De komedianten
ur, hun soep te eten. Zij hadden elkaar den geheelen dag niet gezien, en zij zaten nu schouder aan schouder, knie aan knie en aten uit éen groot bord, honge
aar zaten de Gallen en gladiatoren-maar zij, hun bord in hun sch
emoesde het stemgedruisch-dat juist, toen de ?par
nen. En vóor het huis van Taurus zagen de jongens de meiden zitten op de hooge gestoelten: Mat
vroeg Cecilianu
hte, vol ing
an en, verbeeldt je, dat hóorde het publiek-we hoorden ze stappen en dreune
serpicium gesto
lus, dank
je w
schoot was vervangen
ele Theater uit om de
adiatoren
meeren!! En vloekte die....! En omdat hij vloekte, riep het publiek: ?masker
n het lachen, de kool
vroeg Ce
an het Colosseum
het Theater, drong Cecilianus.
s. De voorstellin
de c
stra ook. En de
was in het
, natuu
Keize
, natuu
eerste dag in
ie den eersten dag geen p
waren in he
Cecilius. Eerst de Hymne w
toen je optra
tonstrix had me ook weêr aardig gek
n je niet s
oi gespeeld.... Allemaal: de adulescens, de eerste maar de tw
anus na, en loenschte naar de
draait met zijn masker, nu den goedigen k
oo
n. En de ?paraziet" ook.... was wel heel goed....
e zaal
hadden gezien.... Je kan n
l te gelijk
êrtje, spelen w
oêrtje, weê
stu
Bacch
ides"! De
r, de lippen vet
en Carpoforus. Wat zitten ju
ar den heelen dag niet
iet.... Vertel ji
cht, terwijl Cecilianus v
acht meiden, zei Cecilianus. Het was leuk, hoor en wel erg mo
n Alexa
len en boomen en struiken, en daar tusschen wilde dieren. En Carpoforus heeft eerst met pijl op pijl vijf lu
e hij er
m los lieten, geplaagd met een ijzeren piek, dat het beest
en, met z
e je een leeuw brullen, een grooten, Numidischen leeuw, met manen,
Numidisch
koperen malie-handschoenen. En toen pakte hij den leeuw, die zich op hem wilde gooien, bij den strot en
to
nd als een mensch op zijn achterpooten. En toen w
en.
leeuw brulde, maar we hebben allemaal zóo hard geklapt, dat je den leeuw niet meer hoorde. Toe
p Carpoforus. Ko
hier, Cecilius!
wamen, in iedere hand honi
ie het toch over?
Ik heb Cecilius verteld h
van mij verteld?
je toch voor, Cecilius: Colosser
nots en ee
hij zitten op een stier en toen ging de stier m
deren, zei Colosseros. Of met beest
eens komen kijken! Ik moet ièderen dag optreden
ifant en die knielde voor d
ad ik ook
n, manwijven, zoo als Nigrina er een was. En daarna stroomde de arena vol water en was
geef ons nog
es en meisjes door het water zwommen en t
gur
poforus. Een
ker, zei C
rlei starrebeelden en een sc
de Ceciliu
er, br
: die starrebeelden en dat schip! Door zw
d vertrok. Colosseros had medelijden met
eleerd en in de ?Bacchides" zoo prachtig danst en zingt en spe
zoo nooit wat in het Colosseum. Mor
cilianus. Cecilius ziet zóo nooit wa
s had een
egen de gladi
g Cecilius, be
?Men?chmi" en dan kan jij naar het Colos
. Maar dan zijn we weêr een da
had een
oegen de gladiato
, rood van belang: hij zat
in de ?Men?chmi" en dan gaan we samen
overmorgen....! j
la
la
riepen de jongen
rus, die zoo mooi zijn ?slave-rol" in de ?B
veel knoflook in,
as Cecilius het eens; h
ch een weg tuss
n echte matrona-jongen, vond C
zijn liefste stemmetje; wil
eende, allerliefst vragen
de ?Men
glimlachte schattig Cec
lie spelen altijd de mooie rollen
wel de matrona spelen,
n wel.... mee
! riep C
riep Ceci
de gladiatoren, vol belang in
s Gabin
vroeg Lavini
inus
de jongens, en Cecilia
des", hè? Overmorg
des" weêr, zei de
begon t
k nooit...
s, ging hij voort; Cecilius is moê.... van iederen dag een groote
? Cecilius
elen, voor de afwiss
cht geheschen worden, als ik
aan de ooren. Nou geen màlligheid maken! Het
e dominus, die h
we nu morgen de ?Bacchides" hebben gespeel
ten? vroeg
ende Ce
ms tijdens
anus; maar als we moê zijn
ch niet op hun don
ang niet prettig v
m van den dominus, fli
de ?Men?chmi" geven met Clarus als
titie?? riep
lemaal die ?Men?chmi" wel
us, die blij waren eens een kàns te hebben omdat Ce
nus. Maar als jullie niet goe
niet bang. Nilus s
e Broederschap van Isi
inus. Mijn hoofd loopt me nu heusch om. En dan nog die d
seros' knie?n glunderde
blij. Overmorgen! Gaan w
het aardigst was, dat zijn de haasjes en de haasjes loopen z
Cecilius. Zie ik d
artialis: die was er met al de andere edele heeren en die zei me,
p mij! blagee
losser
s laten! bulderde
op den rhinoceros
zwemm
jes ook.... En
anus. Overmorgen naar het
was het sluitingsuur. Over de tavee