icon 0
icon TOP UP
rightIcon
icon Reading History
rightIcon
icon Log out
rightIcon
icon Get the APP
rightIcon

De komedianten

Chapter 6 No.6

Word Count: 4320    |    Released on: 04/12/2017

somber, drukkend, sirocco-achtig deze dag geweest, het azuur verborgen achter z

eel den Palatinus. Het groote gesloten paleis ginds was geheel donker, met nauwelijks den glimp van de lamp aan de paleiswacht der Pr?torianen. Sinds jaren waren geen feesten gegeven, hadden geen banketten meer plaats gehad in het Triclinium met de beide nymfea-de twee sierlijke vijverzalen-, was Domitianus meer en meer versomberd, zweeg hij, verborg zich en barstte dan plotseling uit in blinde woede, onverwachte wraak.... En die ziekte van achterdocht, van vervolgingswaanzin, vol spoken van wroeging, vol angstverwekkende larven en lemuren, vol aanhi

en man liep het park door, van af het paleis, hield stil voor het kle

Crispinus? v

an en ging de deur in, het a

nus, Crispina stonden i

em een bewijs van doorlating laten geven, voor de wachtpo

enuwachtig, wr

f je,

vroeg ruw

ets

kùnnen doen? Bekend maken, dat jij twee kinderen hebt van een mi

... angstig

! Hij maal

ft zijn

odebed" als het decreet luidde en Paris is gekruisigd. Wat verder? Jou mimus-kerel is verdronken in de Aege?sche zee, in een storm, en jou zal h

schandaal....

t niet: je hebt ze prezent gegeven in Syracuze, aan Lavinius, nadat je ze daar dri

spin

ik ben tòch de gunsteling des Keizer

hij jaagt mij weg van de vrouwen der Keizerin! Waar moe

la

j. In de Suburra. Maar steek ee

ie stond in een hoek, bij een rustbank. In het vijvertje, in het midden van het

n! riep hij, zenuwachtig, ui

an daag? vroeg zij;

Crispinus, neêr geva

n....?? ang

voor hem verborgen gehouden.... Hij schrikt telkens, verbergt zijn hoofd in zijn mantel en strompelt,

leven meer, h

de, snikkende ne

e zenuwachtig. Tob toch zoo niet

el.... Om te beraadslagen in welken pot of ketel zoo monstergroote Tarbot gekookt zo? worden.... De anecdote, door geheel Rome herhaald en herhaald, had Crispinus zijn roem gegeven. Sedert de Tarbot scheen hij onwankelbaar in Domitianus' gunst. Dwong hij te vergeten, wie zich herinnerde zijn plebe?sche, Egyptische afkomst, zijn plebe?schen, Egyptischen naam. Was hij, almachtige favoriet, Crispinus, Crispinus alléen, de vreemd mooie Oosterling, de blonde Oosterling, met de mat amberen gelaatskleur; de slanke, mat bleeke, blonde Oosterling, de Magi?r aller wellusten en zinnelijke fantazie?n; de nerveuze fantast, de ontzenuwde verfijnling, die des warmen zomers dunnere ringen droeg dan des winters; een vreemde kràcht in een lichaam van enkel zenuwen.... Hoe lang zo? hem Domitianus' gunst duren? dacht zijn zus

eekte zij. Gel

wat

s Lavin

at

s misschien er

tweelinge

eizer

e zijn fijne vuisten ove

eft het nu bàng te zijn....? Lavinius heeft hen meer

ik ze!! steunde Crisp

even gezien,

oeg zij,

t Thea

dan

en, zij rep

n zij??

la

s ook, in de Aege?sche zee. Je kinderen-van-liefde.... Je tweelingen. Je spruiten

zij, met een

en op hun vader? Dien zij, gek, bemind had, gevolgd, toen Titus nog leefde en heerschte, en toen, pas uit Egypte, haar broêr had gepoogd zich in Rome een weg te openen naar rang, geld, grootheid.... Toèn

mde kracht, als magiesch, in zijn doorzenuw

s....! r

t op de deur van Cr

esluierd, haastten zich binnen. D

, strekte groetend de han

Domitianus' zusters kind en met Fabulla, hare nicht. De beide

etene: hij loopt de lange spiegelgalerij af, heen en weêr en

om een hoek gekeken, in de spiegelgalerij.... O, die galerij, die krankzinnig

oord van mijn àrme Nigri

eenen man, in het kleine atrium; over hen drukte de

in. Wil hij niemand bij zich! Jaagt hij ie

m?? vroeg

p Domitia woede

n Keizer wel

elgevallig! En wij, vrouwen, wij kunnen niets. En jij kan

nger niet duren

inus. Jij was gister

rikte Fab

bent iedere nacht b

wde Fabulla. I

ep Crispina, angst

inus. Toen zij vermoord wa

abulla. Ik weet van niets! O, ik d

ei de Keizerin.

de knie?n.... Augusta! ik zweer u; ik w

n avond! zei meêdo

spinus, wreed verlucht e

niet! gil

t!! riep

rukte Fa

e dan?? vro

.... Ik

aa

aa

de vrouwen, om ha

! kreet Fa

n, de vrou

. Bij de oude Galla! Bi

, lachte Crispinus. In de gem

n zich af te wenden alle verdenking, dat

drongen de vrou

n we je niet! d

aarzeld

M

riep zij. Met

zij zag het martelkruis reeds vóor zich rijzen, zij zag zich levend worden begr

os? vroegen Domi

os", natuurlijk een gl

ulla verlucht. Nu

r geheel den Palatinus, hadden hare ontzenuwde zinnen en zielen onweêrhoudbare behoefte dien knellenden tooverban te ontvluchten naar het leven, naar het gloeiende, bloeiende leven, het dòlle leven, om toch te vergéten! Zij hadden allen hare minnaars; zij hadden misschien wel verstoken kinderen; vermoedden allen van

ianus' gunst sterker staan; de Keizer zo? Nigrina's moord immers willen wreken, al zo? het alleen maar zijn om zichzelven gerust te stellen, dat er een moorden

iden, op de deur geklop

. Doet de Keizer misschien mij zoeken? Wat wil hij

nd? vroeg Domi

kende C

n je? Als óoit de Keizer dàt weet, dat je hier ontvangt.... een vreemden man.... die nièt o

af van den man, die daar

ùnst bent van daag? In zijn gunst bent, sedert Nigrina vermo

rispinus ontstel

op mij?! Als hij zijn angsten maar stillen kan door een daad van bloed, door

kte Crispina. Spreek zachter; die

weg? vroeg Domit

n niet terug naar het Palei

riep Do

ngen de

niet blijven, Augusta; als de Keizer hóort, dat ge e

r klonk even koperen klank, als van

e deur, fluisterde ademloos

me, ik wéet wie daar klopt....

t w

len Domitilla

Gabinius, be

is da

zei Crispina; wiens

ezia! O, de Keizer zal niet in het Theater willen komen! Het is ook be

usta

het m

van haar tweelingen me

! kreet zi

begrepen; z

ngen? spot

ijn grex?? sp

Lavinius Gabinius! Maar ik kèn ze! Ik heb

? riep C

die terrein herwon; in de tavee

tweeli

háterden het

... Crispina

lla. Onnoozele, die je geweest bent....

eekte Crispina.

la schaterden van minachting. We zullen nièts, aan niemand, van

spinus, en w

, om zoo vermakelijke verrassing, stortten toe op d

Zeg nóoit den

itia gerust. En ik zeg nièts aan den Keizer.... En

n de vrouwen, weg dr

ispinus.... Crispina,

n rinkelen. Hier is Lavinius Gabinius, dien ik van de

hem

trad binnen; de

op hem wachten, om h

ina sloo

ette beleefd

st tot kalmte komen; haar borst deinde. Zij z

iniu

om

laten komen....

, do

e kinde

het wèl,

iet sedert d

d; zij zijn mooie knapen.... Zij spelen de ?eerste-vrouw

niet, weife

r? vroeg Lavinius, reeds angstig.

spina. De Keizer is ziek.... E

om

otseling op

vermijden in

drie jaren in Klein-Azi? geweest, in Egypte.... Ik kòn niet weige

ten

ken dáar niet over, vermoeden, dat zij v

ze moo

maar kùnnen

un vader? Je her

erinneren, domina.... Zij

, ik kom ze tòch zien

om

.. Wil je gèld, d

domin

van de goedgunstigheid van den Keizer en dan.... ièdere

ge mij-meer dan twaalf jaar geleden-schònkt, zijn slaafjes

dach

k in Rome was.... met de jongens? Domina, ik ben een kùnstenaar: ik denk alleen aan mijn

at toch ièdereen-zij haal

e zijze

hen niet

ggen.... En zij dènken

zij ni

een moèder hun schelen. Ik

oed voor z

jgt wel eens slaag, als hij slecht

j goed sp

maar verdienen t

.. krijge

n sl

ze morge

als het

t komt. L

oorbereid, bij zich gestoken had en, een oogenblik geleden, niét had

min

aan.... Blijf goed voor mijn kinderen.... M

nger en fijn

tòch

p Manlius.... en hebbe

. Door de zijdeur kwam

chrikken, bee

.... De Keizerin, Domitilla, Fabulla hebben zich in

ie

an ik vluchten. Als hij mij nièt ontbieden laat, ga ik hem morgen begroeten, omda

aan wat gij denkt, hier, in het Palatium, op den Palatinus. Wij zijn histriones, weet ge en wij hebben àndere

us. Waarom nu? vroeg

rt; ik heb geen rècht op dat ge

te hem de beu

kte Crispina; voo

al zelf.... Voor ik ze d

ei Lavinius waardig. Maar het zo? jammer geweest zijn,

orgen zien,

ei Lavinius rustig; ze zijn

láven

t waar. Zij schonk ze mij, maar als slaven.... Het sta

..? vroeg

zich nederig buigend, met afw

t toch n

rstelling van morgen. Denk toch eens: de opening der Megalezia-sp

at.... fluisterde to

r. Ik vrees voor niets...

het geld

Duizend ses

nikte, m

i?r! sp

erble

hij. Die haar kinderen

als je geweten hadt, dat ze

t geen r

er léefd

burger, een recht

d? Zo? je nog een proces Lavinius willen aand

ers geen pa

Canope! s

balde hoog over

de hem af met

n overtùigd, dat gij, Crispinus, nooit en nòg niet hun iets kwaads zo? willen doen. Vergunt ge, dat ik thans ga? Het is laa

et geld, ze

lots de deur. De Pr?toriaan stond buiten.... zijn oor tegen den post, om te

n alleen. Zij zagen

hij. Als de Keizer mij

zeide

eine huis. Op den drempel bleef hij nog staan, zijn san

... fluis

isterde.... De nacht

rden zij, buiten, Lavinius

O, jij, histrio, dien een patricische mint.... Wacht maar! Ik zal een epigram op je dichten!.... Ik? Ik ga naar den Keizer. Ik ben bij hem ontboden; als hij héel treurig is

s! Tot morgen, in mij

Pompe?us-Theater! La

Claim Your Bonus at the APP

Open