icon 0
icon TOP UP
rightIcon
icon Reading History
rightIcon
icon Sign out
rightIcon
icon Get the APP
rightIcon

Oude Egyptische Legenden

Chapter 7 De Gevechten van Horus

Word Count: 3656    |    Released on: 30/11/2017

a de regeering van den God Ra-Horakhti op aarde, dat

jdwagens. Hij voer in zijn Boot op de rivier; de boeg van de Boot was van palmhout, de achtersteven was van acaciahout en hij landde te Thest-Hor, aan de oostzijde van de Binnenwatere

ie gekleurd waren als de lucht bij zonsondergang, wanneer het blauw schakeert van donker tot licht en doorschoten is met gouden gloed. De menschen trachten deze tinten na te bootsen, wanneer zij den gevleugelden discus boven de tempeldeuren snijden of er een borstversiersel van maken van goud, ingelegd met turkoos en kornalijn en lazuli. Zoo zat Horus als een groote gevleugelde discus op den voorstev

dat zij verraden waren en dat de vijand zich onder hen bevond. Ze keerden hun wapens tegen elkander en in een oogwenk hadden velen opgehouden te leven en de overigen waren ge

r voor Horus tot een aandenken. Toen Horus den wijn gedronken had, sprak hij tot Koning Ra en zeide: "Kom en zie uwe vijanden, hoe zij neerliggen in hun bloed." Ra kwam e

erwijl het water achter hen opzwiepte, en wierpen zich op de Boot van Ra om ze te doen omslaan. Maar Horus had zijn afdeeling wapensmeden bij elkaar geroepen en zij hadden bogen en speren vervaardigd van metaal, dat zij eerst gesmolten en geweld, gehamerd en gevormd hadden, terwijl er nog tooverspreuken over uitgesproken waren. Toen de woeste

n het Zuiden, maar de laatste gr

rden den dienst uit vrees voor Horus, den Harpoenier, den Held. En zij, wier gezichten naar het Zuidelijk Land gekeerd waren, vl

us den vijand en hij wierp zich op hen met zijn Volgeling

rnieling onder hen brengt!" En naderhand bouwden de menschen een tempel op deze plaats ter

chtelingen vervolgend, wier gezichten naar het Noordelijk Land gekeerd waren. Een nacht en een dag vervolgden zij ze en ten noord-oosten van Denderah zag Horus hen

Set hun aangezichten naar het meer en de moerassen van de zee. Horus bevond zich achter hen in de Boot van Ra en zijn gedaante was de gedaante van een gro

omen van krokodillen en nijlpaarden en lagen verborgen in het water. In den morgen van den vijfden dag zag Horus hen; op eens gaf hij het sein

doodt hen, hij vernietigt hen met het zwaard, hij snijdt hen in stukken, hij verslaat hen volkomen. Zie en aanschouw Horus van Edfu!

n bij de Westelijke Wateren van Mert, waar de Bondgenoot van Set zijn woonplaats had, Horus achtervolgde hen, uitgerust met zijn blinkende wapens en hij ging in de Boot van Ra en Ra was in de boot met acht lieden van zijn gevo

ijke Wateren van Mert, waar de Bondgenooten van Set wonen." En Horus van Edfu verzo

en vluchtte. Toen de strijd ge?indigd was, telden zij de gevangenen; drie honderd een-en-tachtig waren er gemaakt en deze doodde Horus vóór de Boot van Ra en hun wapens gaf hij aan zijn Volgelingen. Dit nu is de tweede ontmoeting in het Noorden, maar de laatste groote slag was nog niet geleverd. En nu, eindelijk, kwam Set zelf te voorschijn uit zijn schuilplaats. Woest en wild is hij, listig en wreed, van nature aan een roofd

ts en viel zijn vijand aan en een hevig gevecht woedde en Horus wierp zijn wapen en doodde velen en zijne Volgelingen vochten ook en behielden de overhand. Uit het stof en het gerucht van den strijd kwam Horus te voorschi

fd af, sleepte het lichaam bij de voeten voort en sneed het eindelijk in stukken. Zoo handelde hij met het lichaam van zijn tegenstander, evenals Set met het lichaam van Osiris gehandeld had. Dit

stond op en brulde en zijn stem was gelijk de donder en terwijl hij brulde, veranderde hij in een groote slang en kroop in den grond. Niemand zag hem verdwijnen en niemand zag hem veranderen, maar hij vocht tegen de Goden en door hun macht en kennis

ooten vulden het kanaal. De Boot van Ra voer naar hen toe en boven de Boot scheen de glans van den gevleugelden Discus. To

n het Noorden, maar de laatste g

kanaal in de boot van Ra en zag uit naar de vijanden, maar

op den een-en-twintigsten en vier-en-twintigsten dag van de tweede maand van de verschijning van de aarde. Deze dagen worden heilig gehouden te Ast-abt, dat ten zuiden van Anrudef ligt, waar een van de graven van Osiris is. En Isis sprak een tooverban u

chten gevangenen mede, honderd zes uit het Oosten en honderd zes uit het

ie tot nu toe de Mesen-steden genoemd worden, want de

vier keer per jaar gehouden. Groot en heilig zijn deze dagen in de Mesen-steden, want zij zijn

h in de gedaante van een leeuw met het gezicht van een man; zijn armen waren als van steen en op zijn hoofd droeg hij de Atefkroon, welke is de witte diadeem van het Zuidelijke

reizen naar de Groote Groene Wateren en den vijand daar

was gaan liggen en niets was in zicht dan de booten van Ra en van Horus. Toen sprak Koning Ra: "Laten wij rondom de geheele uitgestrektheid van het land zeilen, laten wij naar het Zuidelijke Land zeilen," En zij wisten, dat Ra den vijand bespeurde. Zij haastten zich en zeilden bij nacht naar het Zuidelijk Land, naar het land Ta-kens en zij kwamen aan de stad Sha?s, maar voordat zij Sha?s bereikten, zagen zij niets van den vijand. Sha?s nu

de tweemaal groote zijt, hij heeft zich tusschen de twee godinnen ge

Nubi?, maar de laatste groo

den als groote gekamde slangen, met kronen op de hoofden. En de tempel op de punt van Thest-Hor wordt ter herinnering tot op dezen dag "Het Huis van Horus in het Zuiden" genoemd, en een groot offer is daar gebracht aan Ra en Horus.

op den dag van het Set-feest. En Isis droeg Ar-steen van zand naar Thest-Hor. Ar-steen van de Ster was het;

n al de Goden op aarde zullen regeeren, als hun vijand vernietigd is. Naar anderen zeggen, dat de strijd reeds ge?i

nooten en hij daagde Horus uit in tegenwoordigheid van Ra. En Horus verscheen en zijn Volgelingen kwamen met hem mee in

d zit aan den boeg van uw boot, de groote boot van Horus, de boot van de vreugde. Moge de dapperheid van Ra, de kracht van Shu, de

elijke Land om Horus van Edfu te ontmoeten. En te Elephantine stond Set op en sprak een erge vervloeking uit tegen Horus van Edfu en tegen Isis en zeide:

lijken hemel, een woord en een kreet van S

golven opgezwiept en de booten werden heen en weer geworpen als stroohalmen. Maar Horus liet zich niet van den weg afbrengen

el lang en een keten van zestig el was er aan bevestigd. Boven zijn hoofd zwaaide hij het wapen, alsof het een riet was, en hij wierp het naar het g

van het groote, roode nijlpaard en raakte de hersenen. Zoo

dochters van den Koning en de vrouwen van Busiris en de vrouwen

n van Busiris! Verheugt u, o vrouwen van

e groote God, Heer van den hemel, he

ente in de vlammen van het vuur. Laat hem in stukken snijden, en geeft zijn

de Harpoenier, de Held, de Prijsmaker van g

akt. Ziet, aanschouwt Horus op den boeg van zijn boot. Gelijk Ra, schijnt hij aan den horizon. Hij is getooid in groen l

Rozen. Gij hebt gemikt naar rechts, gij hebt geworpen naar links. Wij prijzen u hemelhoog, want gij hebt de bo

Claim Your Bonus at the APP

Open