Oude Egyptische Legenden
k Land; aan zijn linkerzijde stond Mentu, de oorlogsgod en op het hoofd van Mentu stonden twee groote veeren en de stralende zonneschijf. Naast Osiris stonden de tweelinggodinnen Isis en Nephthys; n
elingzuster Tefnut; Geb, de god der aarde, en Nut, de godin des hemels.
r Tamery te regeeren, ik wil de twee Landen voor haar vereenigen in vrede en in haar handen wil ik de geheele wereld plaatsen. Egypte en
epper van de tooverkunst, de heer van Khemennu. Hij luisterde naar de woorde
een maagd, die schoon is en welgevormd. Aahmes is haar naam en zij is de vrouw van den koning van Egypte. Zij alleen kan de moeder zijn van de gro
ypte. Groot was de majesteit van Amon-Ra, prachtig zijn kleedij. Om zijn hals had hij een schitterenden keten van goud en edelgesteenten, om zijn armen droeg hij armbanden van zuiver goud en amber en op zijn hoofd had hij twee pluimen; aan d
van Egypte bevond zich koni
choonheid en de kamer, waarin zij sliep was het omhulsel, waarin het kleinood gevat was; zwart brons en amber, acacia
der goden, schepper der menschen. In al zijn majesteit en schoonheid verscheen hij voor haar en haar hart werd vervuld met vreugde. Hij hield haar het zinnebeeld van het leven en den scepter der macht toe. En Neit en Selk hieven de rustbank, waarop de koningin lag, op en hielden ze hoog in de lucht, opdat zij verheven mocht zijn boven den grond, waarop de gewone stervelingen leven, terwijl zij met de onsterfelijke Goden sprak. Toen keerde Amon-Ra terug
n Amon-Ra dit antwoord: "Ik wil voor u uw dochter scheppen en haar gedaante zal schitterender zijn da
am van haar "ka". En het lichaam van het kind en het lichaam van de "ka" waren elkander in gedaante en gelaatstrekken precies gelijk, zooda
, opdat het leven de levenlooze klei zou doordringen. Toen gingen Khnum, de maker van de lichamen der menschen en Hekt, de godin der geboorte, naar het paleis van den koning van Egypte en met hen ging Isis, de g
het Land van Egypte regeeren tot eer van de Goden. Hatshepsut werd zij genoemd, eerste der Edele Vrouwen, goddelijke der Diademen gunstelinge van de Godinnen en geliefd door Amon-Ra. En de Goden beloofden haar, d
Boek
hoon Nefer-ka-ptah de zoon van den Koning was, stelde hij in niets ter wereld belang dan in het lezen van oude gedenkschriften, die geschreven waren op
on hij ze te lezen en hij vergat te bidden, hij vergat de Goden, hij vergat de priesters, hij vergat alles
ij om mij?" vro
ter. "Wanneer gij geschriften wilt lezen, die waard zijn gelezen te
e zee kunnen betooveren, gij zult de taal van de vogels des hemels verstaan en gij zult weten wat de kruipende dieren der aarde spreken en gij zult de visschen tot op de donkerste diepte der zee zien. En als gij de volgende bladzijde leest, kunt ge, al w
harao, dat boek zal in mijn bezit komen. Zeg m
man met priesters en klaagvrouwen, offers, plengingen en wierook. Dan zal mijn ziel in vrede ru
n en hij stelde den priester honderd zilverstukken ter hand. Toe
en kist zit een kist van ivoor en ebbenhout. In de kist van ivoor en ebbenhout zit een zilveren kist. In de zilveren kist zit een gouden kist. En in de gouden kist zit het Boek van Thot. Rondo
oot, dat hij niet wist, waar hij was. Hij liep snel, ten einde Ahura te zoeken en haar te vertellen
eite en verdriet wachten
en rukte zich los van haar en begaf zich naar den koning, zijn vader. Hij vertelde den koning alles, wat hij vernomen had en zeide: "Geef mij de koninkli
riester en al de priesters van Isis naar de rivier om Nefer-ka-ptah, Ahura en Merab welkom te heeten. En zij trokken in een groote processie op naar den tempel van de Godin en Nefer-ka-ptah offerde een os en ee
en een grooten voorraad tuig en deden de mannen en het tuig in de tooverboot. Toen spraken zij een tooverspreuk uit over de boot en de mannen ademden en waren levend en begonnen het tuig te gebruiken. En Nefer-ka-ptah liet de tooverboot neer in de rivier, zeggend:
phouden door en toen zij ophielden, lag de koninklijke bark ook stil en Nefe
lang en een "schoenus" breed; midden in de opening lag de ijzeren kist en naast de kist lag opgerold de groote slang, die geen mensch kon doo
a-ptah stuurde de koninklijke bark tot aan den rand van de opening en begaf zich te midden van de slangen en de schorpioenen en het kruipend gedierte en zij keken hem aan, maar konden zich niet bewegen door de betoovering, waardoor zij bevangen waren. En nu bevond Nefer-ka-ptah zich van aangezicht tot aangezicht met de slang, die geen mensch kon dooden, en zij richtte zich op, gereed tot den strijd. Nefer-ka-ptah snelde op haar
e hij er op toe en sloeg haar in twee?n en heel vlug deed hij zand op ieder stuk, zoodat, toen het hoofd en het lichaam bij elkaar kwa
opening midden in de rivier en de slangen en schorpioenen en het
eren kist en vond
zen kist en vond e
en kist en vond een kis
ivoor en ebbenhout en
veren kist en von
den kist en vond
te Koptos en hij sprak een tooverspreuk uit over de mannen, die hij gemaakt had, zeggend: "Werklieden, werklieden! Werkt voor mij! en breng mij terug naar de plaats, vanwaar ik gekomen ben". Zij zwoegden dag en nacht, tot dat zij te Koptos kwamen en daar zat Ahura bij de rivier. Ze had niets gegeten of gedronken sedert het vertrek van Nefer-ka-ptah, want zij zat te wachten en uit te zien naar het verdriet, dat over hen zou komen. Maar toen zij Nefer-ka-ptah zag terugkeeren in de koninklijke bark, was haar hart blijde en zij verheugde zich in de
m hij den beker bier en doopte de papyrus in het bier, zoodat alle inkt werd weggespoeld en de papyrus er uitzag alsof er nooit op geschreven was. En Nefer-
ar het Noorden. Maar ziet, Thot had het verlies van zijn boek ontdekt en Thot barstte in woede los gelijk een panther uit het zuiden en hij snelde naar Ra en vertelde hem alles, zeggende: "Nefer-ka-path heeft mijn tooverkist gevonden en z
was het verdriet, waarop Ahura wachtte en waarnaar zij uitzag, op het punt over hen te komen, want Thot n
nt, en keek naar het water. En de macht van Ra trok hem neer, zoodat hij in de rivier viel en verdronk. Toen hij viel, uitten al d
an de koninklijke bark. Toen las Nefer-ka-ptah nog een tooverspreuk en zoo groot was haar macht, dat het doode kind sprak en Nefer-ka-ptah alles vertelde, wat
de de koninklijke bark de rivier af naar het Noorden. Een vroolijke reis was het niet meer, want Merab was dood en Ahura's hart was bezwaard van wege het verdriet, dat nog komen moest, want aan de wraak van Thot was nog niet voldaan. Zij be
een tooverspreuk uit over het water en het lichaam van Ahura kwam aan de oppervlakte en zij haalden het aan boord van de koninklijke bark. Toen Sprak Nefer-ka-ptah een andere tooverspreuk en zoo groot was haar
eren naar Koptos, opdat Ahura begraven kon worden met de eer
ark de rivier af naar het Noorden. Een treurige reis was het nu, want
ab in het water waren gevallen en Nefer-ka
innen, fijn en sterk, en maakte er een band van, en daarmede bond hij het Boek van Thot st
r en verdronk. Toen hij viel, uitten al de matrozen van de koninklijke bark en alle menschen, die langs den oever wand
aar den koning en vertelden hem alles, wat er gebeurd was. De koning trok rouwkleeren aan; hij en zijn hovelingen, de hoogepriester en alle priesters van Memphis,
ht hij het roer. En dit wonder geschiedde door de tooverkracht van Nefer-ka-ptah; zelfs in den dood was hij e
an het koninklijk linnen. En de koning gaf bevel, dat zij Neferka-ptah zouden begraven met de eerbewijzen
an Thot voldaan, maar het b