Oude Egyptische Legenden
Amon, koning der goden. Een groot krijgsman was Ramses; in den strijd geleek h
rena waar de groote rivier, de Euphraa
verwonnen, en niemand kon voor zijn aangezicht bestaan, wanneer hij uittrok in volle wapenrusting. De vorste
is lazuli en de groene turkoos, die gewijd is aan Hathor, de godin van de liefde en de vreugde. En slaven
oudste dochter; hij plaatste haar vóór de slaven, wa
ief. Hij maakte haar tot zijne koninklijke gade, gaf haar een naam, die haar bekend zou maken in het land Egypte; "Neferu-Ra", schoonheid van Ra heette zij, want haar
en twee-en-twintigsten van de maand Payni in Thebe, de machtige, bevond. En hij begaf zich naar den tempel van Amoe, want dit was de dag van het schoone feest van den god, wanneer de booten heen en weer varen op het water met toortsen en lichten, en de Heilige Bark, die versierd
en met geschenken voor Neferu-Ra, koningin van Egypte dochter van den vorst van Bekhten, en hij bracht ook een boodschap voor den koning. Toen hij in tegen
dschap, die hij van den vorst van Bekhten gek
e zuster van de koningin, Neferu-Ra; want zij heeft een ziekte in haar le
een schrijver van het Huis des Levens en haal ook degene
gheid en de koning sprak tot hen: "Ik heb u hier laten komen om deze zaak te hooren. Noem mi
r Tehuti-em-heb tot den koning en de koning verzocht hem met den boodschapper van den vo
n geleerd en bekwaam man en hij vond de prinses in de macht van een geest, die hem vijandig w
ijver, ried hem aan om nogmaals naar Egypte te zenden en de hulp in te roepen van Khonsu, den du
e schrijver, uit Thebe vertrok, drie jaar verliepen, voordat Koning Ramses de tweede boodschap bere
en den boodschapper van den vorst van Bekhten. In den tempel stonden twee beelden van Khonsu; zeer wonderbare beelden waren het, zeer heilige; het eene heette Khonsu in Thebe Neferhotep, en het andere Khons
Thebe Neferhotep en sprak: "O mijn goede Heer, ik kom w
honsu, den duivelbanner. En de koning sprak weer tot Khonsu in Thebe Neferhotep en zei: "Mijn goede
maal als teeken van toestemming. Heel wonderbaa
jn. Stem toe, dat ik den god Khonsu naar Bekhten zend om Bent
boog zijn hoofd tweemaal
es bevel Khonsu, den duivelbanner, in de Groote Boot te plaatsen; en rechts en links van de Groote Boot waren vijf kleine booten met talrijke en prachtige paa
n viel op zijn knie?n en raakte met zijn voorhoofd den grond aan voor de voeten van Khonsu, den duivelbanner, en zeide: "Gij zijt tot ons gekomen. O, wees goedertieren voor ons, overeenkomstig de woorden va
stad; haar volk zijn uw slaven. Ik buig voor u neder, want ook ik ben uw slaaf. Ik wil gaan naar de plaats, vanwaar ik gekomen ben, opdat mijn hart
lbanner, zijn hoofd naar den priester en zeide: "Laat de v
en groote offerande in gereedheid voor Khonsu, den duivelbanner, en voor den geest, die het lichaam verlaten had van Bent-reshy, de kleine zuster van de Koningin, de dochter van den vorst van Bekhten. En zij sticht
overlegde bij zich zelf: "Ik zal Khonsu, den duivelbanner, in Bekhten houden. Ik zal hem niet laten terugkeeren naar Egypte". Zoo bleef Khonsu, de duivelbanner, drie jaren, vier maanden en vijf dagen in Bekhten, want de vorst van Bekhten wilde hem niet laten heengaan. En op het eind van dien tijd lag de vorst van Bekhten des nachts in zijn bed te slapen en terwijl hij sliep, kreeg hij
Goden. En hij zond om den priester van Khonsu, den duivelbanner, en sprak tot hem: "De god is ver
velbanner. Vele maanden reisden zij, begeleid door een escorte soldaten en paarden uit het land van Bekhten. Zij kwamen goed en wel te Thebe aan en begaven zich naar den tempel van Khonsu in Thebe Neferhotep. Toen gaf Khonsu, de duivelba