Eene Gekkenwereld!
oeren van het gehucht de Molenstraat verwachtten met zekere blijds
nen stand of hunne bezigheid verlaten, om de wapens op te vatten tot vrijmaking van het vaderland. Onder hen telde men zonen van goeden huize, studenten, werklieden, boeren, en ook wel ongetwijfeld eenige slecht
dat de geestelijkheid op de dorpen algemeen de omwenteling aankleefde en de Vrijwilligers loofde, als de verdedigers van Vaderland en Geloof, dan zal men licht begrijpen, waar
r op den schouder, sabel aan de zijde en ransel op den rug, hadden zij geene eigenlijke soldaten-kleeding aan. Op hun hoofd droegen zij eene haren muts van bruin geverfd konijnenvel en gesierd met eene groote dr
en: de eene had er twee aan de benedeneinden zijner mouwen; de andere slechts eene boven elken elleboog. Wie met de zaak bekend was
andacht van zijnen kameraad,-die zwarte knevels droeg en vijf of zes jaar ouder was dan hij,-op de schoonheid van het landschap te vestigen.
lke dingen geene ooren. Van tijd to
, dat wij bij brave lieden gelogeerd zijn, en die de middelen hebben om goed op te scheppen. Wij zullen het zien.
jonge gezel. "Wie zou hier de lieden kunnen mishand
llen ze ons geven, onmiddellijk na onze aankomst, zoo wa
bekwaam om eenen h
Slechts sedert drie weken kw
ig en poogt mij te doen gelooven, dat gij onverschillig blijft voor alles wat niet stoffelijk is. Welnu,
geant-majoor, zijnen gezel strak in de oog
geene dwaasheden: ik ben razend va
Zie, daar is eene herberg; de baas staat voor zijn
Bonte Kalf en toonden baas
aardeweg ter linkerzijde in, omtrent drie boogschoten verre. Daar is het, daar woont de weduwe Houtman.... Ik zou u wel
egd, dat het brave lieden
eheele wereld kan men
kort daarna, voor de aangewezen hofstede, in welker deur eene tamelijk bejaarde vro
weduwe Houtman?" vro
nogal heet, niet waar? Gij ziet er vermoei
achter, "laat uw werk maar s
begon, evenals hare moeder, de krijgslieden te hel
n het deed hem waarlijk leed, dat zij zoo deerlijk van de kinderpokjes was geschon
voor uwe dienstwilligheid; maar ik scheur van honger. I
en dag op weg gegaan, en het is nog zoo verre van den middag, niet waar? Een beetje
we zonen, gij zoudt ons niet vriendelijker kunnen onthalen. Mag ik u
lachte de
omhelsde haar,-niet om te lachen
an, en werd de kamer vervuld met eenen geur, die den sergeant-majoo
tasschen opgenomen, en de soldaten verzocht, ha
ep; maar het vertrek was tamelijk ruim en alles er zoo rein en zoo net geschikt zelfs de gordijntj
tafel, waarop, nevens den lekkeren eierkoek, twee pinten bier en een bruinge
n de vergenoegde gasten totdat hun honger
de serge
ns wij op ons biljet hebben gezien. Woon
ij is naar Herenthals, met een kalf dat wij verk
e en hare dochter van hun werk af te houden. Buiten de zorg voor hun eten, moesten zij maar handelen alsof zij in het geheel niemand gelogeerd hadden. Hij herinnerde daarenboven zijnen kameraad, dat zij te elf uren in het dorp moesten
pen en toonde hun een voetpad, dat door de velden l
meraden," zeide de oud
j zullen u niet laten wachten,
en alras, hem zoo tot zwijgen genegen te vinden. Op al wat zij hem zeiden of vroegen, antwoordde hij wel minzaam, doch zeer kort en niet zelden dwaalde hij zoodanig weg met zijne gepeinzen, dat hij in droomen s
rans hun eenen stillen goeden dag, tot den avond;
er eenige d
de en in de omstreken doorbracht, wandelende door de velden, op de heide of in de mastbosschen. Hij kon tevens gemakkelijker en vrijer met de lieden kouten, aangezien hij, een Antwerpenaar zijnde, denzelfden tongval had
ier, meer dan zijn kameraad, gemeenza
zaak van dit verdriet; want de fourier had meer dan eens opgemerkt, hoe de moeder en de zuster den droomachtigen jongeling medelijden
gat naar zijn logement te komen om het middagmaal te nemen. Een ander onder-officier had den fo
fourier de gelegenheid waar, om hem daarover te ondervragen en nu o
illigheid; doch bij de lange scherts van zijnen gezel, werd h
te ontvluchten en luidruchtig gezelschap te zoeken, om te spotten, en, was het mogelijk, mij geheel gevoelloos te maken, is de wensch om haar te kunnen vergeten.... Nutteloos! Zelfs terwijl ik nu spreek, staat ze voor mijne oogen. Geloof dus de malle praat van sergeant Boutin niet: mijn hart is voor alle andere neiging gesloten. Wilt gij mij toon
erbiedigen, begon hij van Frans Houtman en dezes zichtbare treurigheid te kouten, en sprak s
den wandelde, zag hij niet zonder verrassing Frans Houtman, den zoon der weduw
s hief het hoofd op; tranen blonken in zijne oogen en het was op den toon der diepste bedrukt
r. "Ik heb het opgemerkt van den eersten dag onzer ko
am geen
maar ik denk den ganschen dag aan u. Uwe zichtbare treuri
ng. "Ach, het is onmogelijk; ik be
e zich nevens h
n uwe zuster zijn gezond, de zaken op uwe hofstede gaan niet slecht. Hebt gij e
ik sterven!"
, morgen zal zij u lachend tegemoet komen. Dat gaat zoo op en af, als het water in de Schelde.... en in afwachting martelen wij ons nutteloos. Een jongen als gij, fiksch van gelaat, sterk en gehee
meer," mompe
dan beslissen
mij uit al de kr
chien uwen blik te hoog geric
de oude
j. Wees zeker, al kon ik waarlijk niets om u te troosten, ons v
te voldoen, die mij onverdiend zooveel genegenheid betuigt, wil ik u wel uitleggen wat
met den waard, geloof ik,
n. Wij wisten reeds welk hofstedeken wij zouden pachten; mijne moeder hield zich in het geheim bezig met het een en ander voor ons huishouden te koopen, en zag op voorhand uit naar eenen goeden knecht, die mij bij haar voor den veldarbeid zou vervangen. Alles ging naar wensch: Lisa gevoelde zich zoo gelukkig; het was als lac
in uwe kaas!" mompelde de fourier. "L
n. "Wel hebben anderen dit insgelijks gedacht; maar ik weet, dat haar zuiv
r wil Lisa met den zoon van
een, de mo
wie
geheele wereld nede
en? Frans, Frans, ik zou gaan twijfelen aan de vastheid van uw verstand. Gij zijt toch niet kinderachtig
eeft mij onherroepelijk tot smart en wanhoop veroordeeld.... en Lisa, de arme Lisa,
Wie heeft u gezegd, dat men in den hemel zoo geheel bijzonderlijk zich met uw huwelij
en uit de stad, weinig geloof hebben; maar oordeel niet voorbarig. Zoohaast ik u zal gezeg
n, hoe moeder Noppe het wonderei in het hennennest h
r zulke verregaande ongeloovigheid gekwetst en verschrikt, van de
dat men u heeft gefopt? Een kluchtspeler,-Theodoor waarschi
rans, "gij dwaalt: de woor
derd mis
enschenhand he
en de letteren
der schaal en die der letteren. Hadden ze er niet een weinig ver
en antwoordde zelfs niet meer, toen Frans hem vroeg, of hij nog twijfelde aan de waarheid der openbaring. Maar welhaa
staan, dat ik misschien u gelukkig zou kunnen maken. W
ente-secretaris. Goed of kwaad we
ij ge
t in Antwerpen gewoond, om
ouwen met Lisa. Twijfelt gij daaraan? Ik zal in het Bonte Kalf de lieden gaan bewijzen, dat Theodoor hen voor den zot heeft gehouden en zich niet schaamde, den naam van God te gebruiken om hen te bed
dat Frans hem in angstige verbaasdheid aanzag. Er kwam wel eenige aarzeling in
eieren als Theodoor er een in het hennennest van het Bonte Kalf heeft gelegd. Weet gij hoe dit toegaat? Men neemt een ei en schrijft of teekent daarop, met vet of beter met vernis, al wat men wil. Dan legt men het ei een paar uren, min of meer, in sterken azijn of in een ander zuur. Het zuur bijt gedeeltelijk de kalkstof weg, overal waar deze niet m
niet gelooven!" zuc
gevonden! De hen zal nog eieren leggen, eieren die Theodoor van verraad en goddeloosheid zullen beschuldigen. Ha, ha, het zou mij niet verwon
onze paardenmeester, bij de ke
reekt mij gelukkiglijk niet. Onderweg zal ik een glas bie
hebt hooren spreken, men zal het u seffens toonen; maa
uwe moeder; andere mis ik nog mijn doel.... Waarom glimlacht gij zoo bitter en schudt het hoofd? Hebt gij dan ook geen vertrouwen in mijne woorden? Kom, wees maar blijde. Daar is mijne hand: ik geef u mijn woord, dat Lisa uwe bruid zal worden, of er zouden andere beletsels moeten tusschen
gelukwensch, liep de fourier