Stanley's tocht ter opsporing van Livingstone / De Aarde en haar Volken, 1873
heb doorkruist, heeft in mijne herinnering e
bleekt katoen, geruit, gestreept, gebloemd katoen, katoen zonder einde; dan planken, zwoegende onder zware olifantstanden; donkere hoeken, waar ge, in de schemering, hoopen ruwe katoen, aardewerk, spijkers, gereedschappen en allerlei andere artikelen, in bonte wanorde door elkander, ontdekt.-De negerwijk laat de herinnering achter aan wollige kroeskoppen boven donke
arabische daous, en een vreemde stoomsleepboot, half verzonken in het slib, dat de eb heeft achtergelaten. Eindelijk, een plein, Nazi-Moya genaamd, waar de Europeanen, des avonds, met loome schreden op en neder drentelen, om de frissche zeelucht in te ademen; eenige graftomben van zeelieden, die hier den laatsten adem hebben uitgeblazen;
en slaven; daar worden, diep uit het binnenland, de zwarte dochteren van Oehiyoe, van Oegindo, Oegogo en het land der Gallas aangevoerd, om in het openbaar verkocht te worden. Zanzibar
en den middelstand vormen. Zij zijn de grondeigenaars; zij bezitten magazijnen en schepen; het geld en daarmede ook de macht, is in hunne handen. De werkende klasse bestaat uit Afrikan
t zelfs van den Jood, en kent geen mededinger dan den Parsi; bij hem vergeleken, is de Arabier een onbedreven knaap. Toch zou ik bijna durven beweren, dat de Hindi, waar het op geslepenheid en boosaardige roofzucht aankom
ziger, zijn vriend en landgenoot, te bekomen.-De heer Webb stelde mij aan Dr. Kirk voor: een schraal manneke, zeer eenvoudig gekleed, met eenigszins gebogen rug, een mager gelaat, zwart haar en dito baard. Op het hooren van mijn naam, trok hij zijne wenkbrauwen in de hoogte, en zag mij met verbazing aan. Het gesprek liep o
n met mij kreeg. Hij kwam naar mij toe, liet mij een kostbaar geweer voor de olifantenjacht zien, en begon mij i
Livingstone zich nu zou
r eene kleine karavaan te Bagamoyo gereed om te vertrekken. Hij moest nu terugkeeren; hij wordt oud; en als hij kwam te sterven, zouden al zijne ontdekkingen verloren zijn. Hij houdt geen dagboek, en maak
man?" vroeg ik met le
ver hem te beklagen gehad; maar hoe dikwijls heb ik hem tegen anderen zich driftig
ontmoet, wat zeer licht gebeuren kan: hoe z
Baker hem wilden gaan opzoeken, en hij daarvan de lucht kreeg, hij dadelijk zou zorgen dat een afstand van een paar honder
te gaan zoeken, wist ik heel goed, dat mijn pad niet met rozen bestrooid zou zijn. De last was stellig; ik had de verplichting op mij genomen; en al had ik nu zeker geweten, dat ik als een indringer, als een ongeroepen mededinger, als iemand die z
n zich zelf Askari noemen, een hindoesch woord dat soldaat beteekent).-Hoeveel katoen, glaswerk, koperdraad en andere snuisterijen?-Welke soorten van stoffen?-En op al die vragen zocht ik te vergeefs een antwoord. Ik bedekte gansche vellen papier met eindelooze reeksen van cijfers, om uit te rekenen hoeveel het onderhoud van honderd man mi
reis op twee jaren rekenende, had ik dus vijftigduizend el katoenen stof noodig, die ik nu verder moest uitzoeken.-Dan, het glaswerk, of liever de glazen koralen, die in vele streken de eenige munt zijn. Het lastige hierbij was, dat de smaak bij de verschillende stammen zeer uiteenloopt: de eene wil wi
vermoeiende arbeid. Telkens en telkens herhaalde ik bij mij zelf de namen van dingen en maten en gewichten: barbaarsche namen, die ik maar niet kon onthouden, en die mijn geduld op eene zware
en, het zilvergeld; en aan gene zijde van het meer Tanganjika, bekleedt het koperdraad de plaats van gouden munt. Met groote moeite, kwam ik eindelijk tot de weten
ildoek, naalden, gereedschappen, wapenen, ammunitie, geneesmiddelen, dekens: in een woord, honderde artikelen die nog allen gekocht moesten worden. En dan-het loven en bieden met die doortrapte, schraapzuchtige kooplui! Voor de ezels, waarvan ik er twee-en-twintig noodig had, vroeg men mij honderd tot honderd-vijf-en-twintig gu
n ze zelf te maken. Farquhar en ik togen aan het werk, en slaagden er in de noodige pakzakels te vervaardigen van touwen, zeildo
af te wijzen. Hij was vlug en behendig, kon goed met de naald en schaar omgaan, had verstand van varen, was werkzaam en voorkomend; ik nam hem dus in mijne dienst, tegen een loon van zevenhonderd gulden per jaar. Mijn andere bediende, Farquhar, was
y St
eschikte personen zouden overhalen om met hen te gaan. Vooral had ik aan Bombay gedacht, den trouwen hoofdman van het geleide van Speke. Met behulp van Johari, slaagde ik er in weinige uren in mij te verzekeren van Oeledi, den voormaligen bediende van Grant; van Oelimengo, Barati, Mabroeki, den bediende van Burton, en van Ambari, die alle vijf deel hadden uitgemaakt van het gevolg van Speke. Bombay, de aanvoerder van het geleide, bezorgd
erd opgehouden door den onwil van een of ander opperhoofd of de luimen van een Arabier? Moest ik daarvan afhankelijk zijn? Om dit te voorkomen kocht ik twee booten; de eene, waarvoor ik tachtig dollars betaalde, kon twintig personen bevatten, met de noodige koopwaren; in de andere konden zes personen met hunne bagage gemakkelijk plaats
u kunnen komen. Zoo een ezel honderd-veertig pond kon dragen, was het toch waarschijnlijk, dat hij het dubbele van d
ik deze gansche massa door de woestijn vervoerd krijgen, die zich van de kust tot aan de groote binnenlandsche meren uitstrekt?-Komaan! zeide ik bij mij zelf, geen moed verloren! Handen uit de mouwen en aan het werk! Iedere dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad; loopen
rtig percent per dollar; en dan nog kost het de grootste moeite uw papier kwijt te raken. Eindelijk was toch ook dit afgeloopen. Mij restte nu nog slechts de Europeanen te bedanken, die mij hunne hulp en medewerking hadden verleend, en afscheid te nemen van zijne hoogheid den
te Zanzibar gevestigd, en die mij, bij het afscheid nemen, een bruinen vos ten geschenke ga
sche barken, ten anker voor het consulaat der Vereenigde-Staten. Alles was ingescheept, alle man was aan b
begin," zeid
verkeerd gedaan heb, toen ik be
mijn beurt. "En nu, spoedig aan boord. Wat ons ook