De Kerels van Vlaanderen
verdekt geweest met een enkel oorspronkelijk woud, slechts hier
uchtbare akkers herschapen, de lage boorden der beken van alle houtgewas gezuiverd, de staande wateren door dijken en
k verwonderd op, wanner hij eensklaps, in den schoot van het bosch zelf, of langs de grasrijke
beschijnen. Alles was benuttigd: de waterloopen tot het bewegen van molens, de poelen tot het kweeken van visch,
ne huizen of hutten stonden eenzaam en als bij geval gezaaid langs de beken of
r vlakke gewesten deze uitroeier
nten schier onveranderd behouden. Alhoewel zij Christenen waren en des Zondags in de naastgelegen dorp ter misse gingen, oefenden zij nog vele gebruiken die klaarblijkend hei
verspreid leefden, zouden zij, bij gebrek aan middelpunt, weinig
k vormden eene gemeente welke zij M
die men zale of zele heette. Hier hielden zij hunne vergaderingen van allen aard. Men koos er, bij meerderheid van stemmen, de Keurmans of bestierders en rech
ein, stond de hooge wip, om met hand-
eurmans, volgens oud Germaansch gebruik, de misdadigers veroordeelden of boeten uitspraken tegen degenen die de wet van het Gilde of der
men eigenaar van eenen akker moest zijn om stemrecht in de vergaderingen te hebben. Om deze reden zelve
stond zulke groote brouwerij, d
i ouderdom, met vrouwen en kinderen. Hier en daar hingen steenen lampen, uit welker dikke lemmers, zwemmende te midden van drabbige olie, het roet in
mannen hadden voor deze omstandigheid hunne lange baarden zorgvuldig gewasschen,
wde meisjes het haar tot op den rug nederviel, had de bruid, ten teeken dat zij geene dochter meer was, het haar zeer gekort. Zij droeg eene k
tafel, zaten drie speellieden: twe
et groote stoopen door de schuur en vulden alle kannen met schuimend gerstebier. Maar nauwelijks had elk zijnen dorst door een
het hoofd duizelig zou gemaakt hebben. Evenwel was er zekere orde in dezen woesten dans. Bij tusschenpoozen hielden al de paren stil op eenen vasteren slag der maat, om oogenblikkelijk weder met vernie
het huis had stilgehouden ... maar nu klonk, eensklaps, boven het geluid der speeltuigen en boven de galmen hunner vroolijkhe
gd; de vrouwen slaakten een angstgeschreeuw, de kinderen liepen te hoop in eenen hoek; maar allen hielden het oo
urchard
dat hij spreken wilde, stapte dan te midden der zaal, haalde uit zijne tasch eenen kleinen menschenvoet waaraan nog bloed kle
urchard, wiens sterkmoedigheid zij kenden, deed hun voorgevoelen dat hem een groot ongeluk moest ge
g der hand, wreef de tranen uit zijne
r uw gastvrij dak gedronken! Gij hadt hem lief om zijne geestigheid. Ik beminde hem als mijnen zoon, niet slechts omdat hij het kind mijner zuster zaliger was, maar bov
epen al de
" klaagden de vrouwen
" gromden
s!" antwoor
n en zwaarden opsteken, hoorde men niets dan wraakkreten en
mannen zoek ik, en die zijn er genoeg. Gaat nu naar huis, wekt onderwege de Kerels en zendt ze herwaarts. Zegt hun dat zij hunne korenwannen medebrengen. De Isegrims, die mijnen armen Eric vermoord hebben, wonen op eenen sterken burcht. Dit nest moet
den zich de Kerels met hunne vrouwen en kinderen door verschillige wegen. Men ho
ge mannen waren bezig met aan de ijzeren stangen groote vlokken kemp t
ig, Wijgbert?"
en wat tijd gebruiken; maar wees gerust, mher Knap; als onze Houtkerels di
ne krachten benomen. Ik moet wat rusten. Verzoek onze gezellen in de schuur te gaan; doe hun te
trad in de woonkamer, waar hij zic
w met drie kinderen, die bezig waren eene soor
jongen Eric had vernomen, wilde hem nu eenige woorden van troost toesturen, doch daar z
e kinderen, die gedaan
et den Drolle niet.
mannenhoogte, in den muur eene kleine holte als een kapelleken was uitgespaard. Nu stond daar een Lieve-Vrouwebeeldje, ma
ad doen of uwen slaap storen
revelden zeer godvruchtig het Vader-ons, waarna
een Burchard een weinig van
", vroeg hij, "
weg van Eeneghem om de Kerels te wekken", a
de oude Bald
bij het minste dat er voorvalt. Ik h
rd, trad binnen. Hij naderde tot Burchard, ze
n verjaagd; maar ik weet nog eenen boom, eenen eik, die gespaard is gebleven. Het is de boom van Thor, den machtigen Go
?" mompelde Burchard met
Wilt gij dat ik de R
d op en nam eenen lijnwaden zak uit eene kas. Hij keerde terug, schudde den zak en stortte op de
hij, "of het lot
was een man van ongeveer veertig jaar, tame
n moed ... Mher Burchard, ik moet u melden dat er in de schuur wel vijftig of zestig Kerels reeds vergaderd zijn. Zij gloeien allen van wraakzucht; want zij vertellen elkander den ongelukkigen dood van Eric, dien iedereen hie
as beschaduwd. Het grootste getal was voorzien van eenen zwaren kruisboog, eenigen droegen lange handbogen. Volgens de aanbeveling die hun was gedaan geworden hadden zij hunne dorschwannen medegebracht,
eenigen zijner bijzondere vrienden de
ten strijde. Het is Rambold, de neef van den hofraadsheer Tancmar, die niet alleen het kind mijner zuster heeft vermoord, maar daarbij nog een tiental vrije Kerels. Hij woont nu op den burcht te Straten,
n tot in den grond!" kreten de Kerels
pogen wij onze vijanden te verrassen. Onverwachts, als de
sparen?" vroeg
j een arm, onschul
mand!" kreten
Maar hij heeft geene kinderen. Vooruit nu, gezellen! vooruit naar den burcht te Straten. Het is bi
s op hunnen rug en schikten zich in zekere orde. Burchard en de twee Keurmans spro
de Kerels moeilijk te zamen blijven; maar eindelijk geraa
l aan Burchards zijde, en vroegen hem eeni
de volgend
dien vrede. Op hun verzoek heb ik toegestemd den bedoelden grond ongebruikt te laten totdat de graaf, bij zijne terugkomst, over den twist kon oordeelen en zijne onrechtvaardige gift herroepen. Maar de Tancmars, die niets zoeken dan de Kerels tot geweld aan te hitsen, om ze dus bij den graaf gehaat te maken, hebben den vrede niet ge?erbiedigd en mij dagelijks met zooveel boosheid getergd en vernederd, dat ik eindelijk, bij die laffe verduldigheid, mij zelven begon te verachten. Nu laatst, na vele andere uitdagingen, hadden zij mijnen grond met paalwerk omsloten en mijne gezellen mishandeld. Ik heb het paalwerk omverre geworpen e
. "Hun de voeten afsnijden en ze den hofraadsheer Tancmar toez
et stroo en hout op zulke wijze, dat ze tot pulver verteerd worden in den brandenden gloed. De puinen van den burcht zullen n
"Zijnen rechtervoet moet ik hebben: zijn
tot eene bloedige wraak aanmanende, geraakten
rels stilhouden. De paarden werden toevertrouwd aan
igt u of stapt verborgen in het kreupelhout. Hier omtrent staan hofsteden en hutten van Tancmars lieden. Indien men onze tegenwoor
pten zoekende en met de korenwannen op den rug over de baan slingerende als eene reu
st staan; zij meenden eenen man tusschen het kreupelhout te hebb
uwvoet?" riep
heesters. Drie of vier gezellen volgden hem hierin na. Uit den schoot van het gebladerte
n had aangedreven om te dezer plaat
erels schuddde hij het
een schildwacht of bespied
ne die het laatste schot gelost had. "Mijn pi
zijne klacht was een smartkreet, maar geen doodsschreeuw. Daarenboven, gij hebt hem hooren wegloopen, zooverre d
rchard. "Hoe het zij, gaan wij m
ndgoed, dat wel geen eigenlijke burcht was, doch waarvan het voorname geb
, en klopte daar op der Kerlen wijze, dit is te zeggen twe
voet?" vroeg een
rdde Burchard. "Doe op
hengels en al de Kerels traden binne
n en alles tot den aanval tegen den bu
ijzeren ramshoofd met dikke banden was vastgesmeed. Een weinig verder had men vele in olie gedoopte kempbund
kleine benden en schikte ze op de
ers der drie groote ladders, dan de twintig man op wier schouders de eiken balk rustte, en eindelijk degenen die de koo
tsen uitgedoofd en de stoet trok in de die
lijk tot bij den uitersten boord van het bosch. Hier toonde hij hun den burcht van Straten die, op een goed
erzamelt uwe krachten", fluisterde Burchard, te
zijne vrienden de Keurmans, met Ivo-den-wolvenjag
daar, boven den muur, nevens de poort, die bew
cht, maar staal glinstert nog in de duist
en wijl zijne gezicht
ezellen in ruime maat kunnen wreken. Ziehier wat wij gaan beproeven: de twee minst zware ladders zullen wij over de gracht tot voor de ophaalbrug leggen om de ketens te bereiken en ze te verbrijzelen. Dan zullen wij met den stormram teg
al. Bij elken ladderdrager stond een gezel die
tsels boven elk ladder een voortloopend dak, waaronder dragers en stri
p dat men bij eene volledige stilte missch
rtoonden zich eensklaps vele hoofden boven den hoogen muur; de boogpezen klonken en de p
t daar boven de poort. Geeft dien lachers spel, totdat wij hun
, en was nu bezig met mokers, tangen en hefboomen op de ketens der valbruggen te slaan en
daar onder twee breede wannen, waarop des vijands pij
ren, zwaar gewond, het bosch ingedragen, toen een der Keurman
snapte hem; hij greep Bu
n mij, ik
geschied?" vr
n pijl, dwars door mijne bors
unc, mijn vriend, gij zoudt sterven?
ste de bezwijm
r gekomen met de
plotselijke inspanning van krachten op zijnen schouder en liep met die
en boord van het graf, dacht slechts aan de overwinning en aan de wraak, en deed Burchard
leen bevocht met pijlen en steenen, maar tevens met vlammend werpvuur, en dat de Kerels, die de ket
eg van boven zijn hoofd, liep vooruit over de ladder, greep eenen grooten ijzeren hefboom uit de hand van eenen der gezellen, stak dien met hetk vuur zengde hem de haren, maar hij wrong immer voort, boog zich, kronkelde zich en spande zij
e baan tot aan de poort geheel vrij en, kon men die insgelijks verbr
n over de brug en beukten zoo geweldig tegen de poort, dat de hol
p en beukten met meerdere kracht nog, maar de poort bleef onwrikbaar. Pijlen, steenen en vuur vielen als hagel op d
én man door de pijlen van buiten zijn getroffen geworden, dewijl nu en dan
. Burchard zelf had zich nu aan den stormram gesteld; en, of zijne kracht waarlijk overmatig was, en of zijne tegenwoordigheid de kracht zijner mannen had v
Nog eene goede poging en zij sto
tand van de brug onder de opgehevene wannen v
ot ... Maar wat drijft daarginder langs den muur? Mannen die zich verwijderen van de p
t onder eenen dubbelen dondergalm, en
rd, terwijl hij met zijne gezellen als een
n weg in het gebouw of in duistere hoeken en kanten om, ware het mogelijk, nog een uitkomen te vi
er toortsen ontsteken, en liep op en af de verdiepen van den burcht, alles doorsnuffelende wat maar eene schuilpl
in den burcht, de vuige moordenaar van mijnen arm
oorden moede en met bloed bedekt, hem omringden, stond h
mij!" zuchtte hi
htermuur eenen Isegrim doodelijk getroffen. Die heeft mij, om zijn leven smeekend, mij verklaard dat zij
van mijnen armen Eric blijft onbetaald! Hadden wij hier dan slecht
de laatste klacht van Bu
vreden, mher Burchard: daarbeneden, in
r? Ah!" kreet Burchard
af en kwam in eenen overwelfden gang waar inderdaad
hard stom en beweegloo
zal ook de smart, nu zal ook de rouw he
n?" vroeg een Kerel, zijn zwa
oordde hij. "Men drage nu de lijken te zamen in den burcht en ste
en neerhof en bleef daar staan
vuur liep voort en verhief zich en kronkelde allengs om muren en torens, totdat eindelijk d
en feestelijk vreugdevuur, totdat het halfverteerde dakwerk met ijselijk
zeide Burchard. "Nu de gekwetsten
verte nog hergalmen, en eindelijk achter de bosschen ge
bommele,
cht en si
dwingers, mae
Kerels van
hoedt u vor
oelen wat si
deren w
so bl
hert, dat
eerlenboe
bommele,
cht en si
tno
3
ken van Vlaanderen, de bewoners der
er des Sc. etc. de Gand
3
vement moderne; ceste chose s'appelai