De wonderstraal
Eindelijk was het middaguur tot groote voldoening onzer magen aangebroken. Men maakte halt aan den voet eener helling onder de schaduw van een ouden olmboom. De geweren en de weitasschen-de laatste helaas! zeer plat-werden op zij gezet. Toen ontbeet men, om eenigermate de krachten te herstellen, die sedert het vertrek zoo nutteloos verspild waren.