icon 0
icon TOP UP
rightIcon
icon Reading History
rightIcon
icon Log out
rightIcon
icon Get the APP
rightIcon

De Pleegzoon

Chapter 4 No.4

Word Count: 165843    |    Released on: 04/12/2017

" dankt zijne populariteit nie

ppelijk leven werd elke belangrijke gebeurtenis door hem met hartelijke woorden herdacht. Van zijne "Academische Idyllen" (1826) tot aan zijne "Vermakelijke Spraakkunst" (1865) bleek hij zoo niet de geestigste, dan toch zeker de opgeruimdste en levenslustigste zange

emlezing onzer hedendaagsche dichters, waarin nie

Neef! ik du

missies op

Verkoophuis

es Lucifer

loemmarkt

loemzaad o

êr Kees, een

j mij, 'k durf

pier om op

r strengen

een kistjen

, voor oom P

bij Verschu

bracelet

nt gij bij

rekening

ons Mietje

sdeeg en dr

nieuwe Fran

ral, vier s

met den beur

bloemen on

een, op 't

Saar wat La

ar smaak vo

n kooitjen voo

tleder vo

en pot met

Gerber wel

r mij, wat

cht aan een zij

aanvallig

estig om u

meer schom'

e zijn uit

van de te

ier bened

ring hebt

t steken va

zuiver van

per leefti

wordt-dan

t terstond

rij van dwa

ndige aards

ten blijf

naar soep o

ind! gij zi

atre lots

t van grijz

n zooveel a

gij nog naa

tle blikken

niet verd

heerlijk e

urf geenszi

as is dan

mij niet

ekomst vaak

n pleitbezo

andel u

tot voorbe

in de Oost

in de ko

jard uw da

hten op ee

mer wordt

den krijgsd

jgstrofe

, nog voor

ieuw model

in den grond

an in elke

valt, car

ttre sukk

kind, wat

el zij van

h-wat ik u

den naam van

te-Mijmeringen

toen ik een

n 't lan

's avonds

w der lin

g ik als e

e mij ee

ante schon

dien zond

kt uit alle

t in vro

reeknen i

aar toch

e winter g

begeerig

ieve Lent

loos blev

jaar bleef

er in he

lucht wat

de zom

s reeds de

st de zom

n Neêrland,

jaar nog

Almanak "Holland," of uit zijne "Zeemansliedjes," alles zu

hij zelf behoorde. Zijne snakerijen met de geschiedenis des Vaderlands berokkenden hem zelfs dichterlijke boetpredikati?n van verontwaardigde, maar minder geestige kunstvrienden. Het is mogelijk, dat hij het soms wat bo

n grooteren invloed, omdat kleine volken, wier taal niet algemeen gesproken wordt, zich letterkundig minder zelfstandig ontwikkelen kunnen. Trots deze beletselen zal het den historieschrijv

erschool. In de middeleeuwen, in de XVI en XVII eeuwen valt het niet moeilijk dit telkens met luidsprekende feiten te staven. Het is onnoodig op den Reinaert, op de "schoone boerden," op de "sotternien," op de volksliederen en volksromans te wijzen; overbodig te herinneren aan den gullen lach van den ronden Roemer, aan de vroolijkheid van Jan van Hout, a

en volksaard getrouw; aan het slot der vorige eeuw triomfeerden twee geniale vrouwen in "Sara Burgerhart" en "Willem Leevend" op al de booze geesten, die der Nederlandsche Muzen onverzoenlijken haat hadden gezworen. Van Lennep was inzonderheid een echt Nederlander door zijne kunst. Zijne patricische Amsterdamsche stemming, zijne bewon

geschriften gevoegd, die de wenschen van den lastigsten bibliograaf overtreft. Verschillende mannen van naam: Jonckbleet, Réville, Busken Huet, Schimmel en Nicolaas Beets hebben hunne meening over Van Lennep gezegd; toch ontbreekt nog de monographie, die zijne geheele persoonlijkheid, zijne veelzijdige werkzaamheid,

n ten

n de oprichting van het standbeeld en de Vondelsfeesten in de hoofds

e Heemskerk, Februari 1868. Mr. C

ure: "Het Podagra en het Manifest

het tijdschrift "Nederland" letterkundige arti

ter in het II deel, Litter

leeg

e Hoo

vreemde l

ut te sijn

a

orven hadden, de hartelijke genegenheid en ongeveinsde achting, hem door de hoofden van 's Lands bestuur niet alleen, maar ook door de lagere standen toegedragen, hadden de plechtigheid, die zijn geslacht aan een der edelste huizen van den lande verbond, tot een bijna nationaal vreugdefeest verheven. Menschen van allen rang, staat en beroep stroom

aren ook de opzettelijk genoodigden, ten wier gevalle men voor geschikte plaatsen in de kerk de vereischte zorg had gedragen en al de tuinen, die men reeds rondom L

s vanwege de Hertogelijke Raden van Kleef aan de Staten-Generaal der Vereenigde Provinci?n gezonden, om voor het door de Spaansche legers bedreigde Kleefsland hun beschermende hulp in te roepen. Hij was een kloek, manhaftig Ridder, wiens gelaat en houding rustige dapperheid teekenden: zijn gestalte was rijzig en vol majesteit: zijn opslag kalm en onversaagd: zijn bewegingen gemakkelijk en zwierig: in één woo

ng: stil te staan, lang dezelfde houding te bewaren, waren bij hem onmogelijke dingen: voor geheime diplomatieke onderhandelingen was hij ten eenenmale ongeschikt; doch zijn onwederstaanbare ijver, zijn gulhartigheid en welwillendheid jegens een iegelijk, zijn onverschilligheid voor het gevaar hadden hem in waarde doen houden bij zijne oversten, vooral wanneer het op de uitvoering aankwam eener gewaagde krijgsverrichting. Dan ook, als anderen voor het gevaar terugdeinsden, nam hij de hem opgedragen taak blijmoedig aan, ontzag zijn leven niet, trotseerde kogels en speren, en keerde, altijd met nieuwe wonden, doch ook veeltijds met de

op het middellijf daalde, blonken gouden passementen, gelijk ook op de naden der mouwen, die, in de buiging der ellebogen geopend, het hagelwit linnen onderscheiden lieten. De zwaargeplooide broek, mede van zwart fluweel, reikte niet verder dan een handbreedte boven de knie, waar de met goud geborduurde banden haar van de lange bruine hozen schenen af te scheiden. Gele halve laarsjes, met afhangende, van binnen met rood leder voorziene en met zware gouden franjes omzoomde kappen, dekten de voeten: aan een breeden lederen bandelier, met gouden knoppen bezet, hing een lang rapier met verguld gevest: de handschoenen waren zwart met gouden naden: op den rechterschouder zwierde een zeer

des te meer, als zijnde door de zorgen van zijn lijfknecht Bouke altijd net gepolijst. Voor het overige droeg Reede handschoenen en buis van geel leder: de eersten met franjes en het laatste met knoopjes versierd: een roodlakenschen mantel met goud geboord en roode hozen voltooiden zijn kleedij. De sporen van beide ruiters waren verguld en liepen in de gedaante eener slang tot aan den rand der laars op; en reeds rinkinkte in die spore

"in de laatste dagen eenige tij

s weinig geruststellend. Ik ben eeni

dere redenen om u te verontrusten? De staat, waarin zij zich bevindt, is n

en, voegt zich een geheime kwelling, een hartzeer, dat haar gedurig sterker

bemind, door al wie haar kent, zij is verbonden aan den man, dien zij liefhee

zeide de Heer van Sonheuvel: "z

raadsels, b

k die mededeelen; zij is mijne vrouw

k van iemand, die een nadere verklaring verwacht om zi

r met mij op: een niet onnatuurlijke zucht om de goederen, die ons huis vanouds bezeten had, onder zijn nageslacht te bewaren, deed hem den wensch koesteren, mij aan mijne nicht te verbinden. Onze wederzijdsche liefde maakte de bereiking van dat doel te lichter: nooit had mijn Maria iets van haar vader vernomen, sinds deze haar, nog een kind zijnde, verlaten had: zij stemde in mijn verlangen en werd mijne vrouw. Niet lang daarna overleed mijn vader, en

t had. dan wij hem in den mond hebben gelegd, en 't welk hij doorzult had met aanmerkingen, d

d heb, behoort eigenlijk niet aan haar, maar aan haar vader: nu is bij mij dikwijls de vraag ontstaan: moet ik hem dat alles maar stur

twistbaar zijn eigendom, en als eerlijk man zijt gij

toch maar aan vreemde papen en conventen, tot prejuditie van de ware leer. Aan personen van een vreemd geloof, zegt hij, is men zulk een nauwgezetheid niet verplicht. Hij spreekt er van evenals Ds. Uyttenbogaert, schoon deze 't anders meende, weet gij, in zijn preek van laatstleden Zondag, toen hij zeide.... ja wat zeide hij ook?.... In die schoone leerrede, toen.... wat duivel

en verstoorder op zichzelven raakte, zich de lippen beet en zijn paard zoo strak tusschen de ooren keek, alsof de geheele preek van Uyttenbogaert daar geschreven stond, zocht hij een wending

gelukkige ligging

jn hoed diep in de oogen drukte: "dat erf is een duivels erf, een Babel van ongerechtigh

ein glimlachende: "en waarom dat alle

hoed aflichtende: "en ook verlang ik hem nimmer te kennen; doc

rwensching?" vroeg Falckestein, met een spot

rgaderen en, 't welk gruwelijk is om aan te hooren, geheime beraads

geheele vervloeking op

erhaalde, bestaan er zelfs menschen van

weest zijn, zich hier in het gewaad der orde te vertoonen:-voorwaar groote gelaatkundigen!-Nu, ik wenschte wel, eens eenige van di

worde: slechts weinig in getal waren de ramen, en nog meestal met planken dichtgespijkerd: de ingang was aan de zijde van het weiland en voor den voorbijganger niet zichtbaar: ook was er van den rijweg geen toegang tot het erf, daar de voormalige brug afgebroken en het stuk gronds door een breede s

itkwam. Zoodra Falckestein deze lieden bemerkte, toonde hij die al lachend aan zijn reisgezel, zich meteen beklagende, dat hij hen niet in 't aangezicht zien konde, om zijn gelaatkunde te beproeven. "Daartoe zal u de gelegenheid verschaft

op de onbekenden, toen zij hen voorbijkwamen, onder het wenschen van een goeden morgen, een nieuwsgierig oog. De achterste der twee (want zij liepen op het voetpad achter elkander) was bleek, kort en vrij gezet, had een ongemeen groot hoofd, bolle wangen, doffe halfgesloten oogen, lang ros haar en baard en een scheeven mond: de voorste voetganger was een man in de kracht zijns levens, en onderscheidde zich door een rijzige en kloeke gestalte: slechts ee

de Falckestein zijn vriend in 't oor: "de achterste heeft vee

"ik weet niet, maar ik heb

jn Edelheid naar Leiden te feest ging. Falckestein beantwoordde deze vraag kortaf met ja, en liet zijn paard harder voortstappen om een verder gesprek te ont

ntie ook op de pl

edelij

Hage bleef om de groote zaken af te handelen

ook mog

maar UEd. denkt dat Zijn Excellentie k

t. Kom Reede, laat

ierin op dit oog

genschouw te nemen en zag hem zóó strak aan, dat d

aan den onbekende, "heb ik u laatstleden Zondag in 's-Hage gezi

deling van zijn stuk te brengen: bedremmeld antwoor

st bezig met Zijn Genade over een punt te spreken, dat Ds. Uyttenbogaert.... dat ik hoor,"

vaders Laban verborg en hoe Jakob vervolgens met Laban verdrag maakte. Hij bewees uit een en ander, dat men niet gehouden is aan afgo

. mijn makker die vraag doet. Of UEd. moet verleden Zondag slecht geluisterd hebben, òf mijn oogen h

herinner ik mij hetgeen uw makker verhaalt; doch ik zocht mij te binnen te brengen, hetgeen de Predikant in het slot zij

, noch een glimp aan zijn daden geven, noch zich met draaierijen behelpen, al moest het waarheid spreken ons beschaamd maken. Voorts liet hij ons zingen uit de

valsche to

leugenaar

n syn lis

tonge toc

p den Ritmeester gevestigd houdende, dat deze, vreezende zijn fatsoen door een langer gesprek te zullen in de waagschaal stellen, aan Falckestein voorstelde, die lastige landlieden te ont

ad afgegeven, hem niet weerhouden had en genoodzaakt mede voort te rijden. De lange man scheen echter den aanval van Reede bedaard af te wachten, en had bij diens eerste beweging van ond

hter vergezelden: alleen dient hier gemeld, dat de zwarte man wèl gegist had: dat Graaf Maurits door onvoorziene b

n trein van vrienden en bruiloftsgasten de kerkdeur uittrad, door een der omstanders in 't oor geblazen, "of hij namelijk de preek zoo goed in zijn geheugen had als die van de vorige week." Driftig z

en met een Fransch woord, dat sedert een meer a

e Hoo

de be

t dit snoot bedr

bequaem tot sc

, Pala

roolijke buitenverblijven elkander aaneengeschakeld achtervolgen:-doch men zag er ook niet meer den luister van vroegere dagen, den prachtigen hofstoet der Graven en Baanrotsen, de jachtgezellen der Heeren van Wassenaar, van Teylingen, van Heemstede en van zoovele andere heerlijkheden, die zich in luisterlijken dos vereenigden, noch de luchtige nonnen der Rijnsburgsche abdij in een geestelijken tooi, met wereldschen opschik vermengd, verzeld van de galantste edellieden uit den omtrek, op kostbare paarden heen en weder dravend:-de oude weelde was verdwenen: de weelde van latere dagen was nog niet doorgekomen. Nu en dan een ouderwetsche, lompgemaakte wagen, die met moeite en paardenkracht door het gulle zand werd voortgekruid, enkele huif-, mest- of voederkarren, r

g praten, bewegen om haren man, die aan het einde van het dorp in de kroeg zat te politiseeren, te gaan waarschuwen, dat er zich nog zoo laat een gelegenheid had opgedaan, om zijn kunst aan den dag te leggen. Nadat Falckestein omtrent een half uur tegen een der palen van de smederij had staan leunen (want de vrouw des huizes had den ruiter met zijn bestoven en bemodderde laarzen niet in haar knappe en nette woning willen binnenlaten) kwam de baas met eenen langzamen tred aanstappen, groette Falckestein met een deftige hoofdbuiging en begon zijn toebereidselen te maken; doch eerst nadat hij zijn rok afgelegd en zijn smidsgewaad weder had aangetrokken. Hiermede en met het beslaan verliep een uur, zoodat het, eer de graaf zijn weg vervolgen kon, volslagen donker geworden was: de heldere lucht deed hem echter dit bezwaar gering achten en lustig voortdraven: dan, het leed niet lang, of hij bemerkte dat zijn ros, 't welk tot nu toe weder fiks geloopen had, aan denzelfden voet, waaraan het beslagen was, weder zwaar kreupel was geworden, 't zij door de onhandigheid van den smid, 't zij omdat het arme dier een stuk glas of steen in den voet had gekregen. Daar hij zijn paard niet onnut vermoeien wilde en echter niet te laat in 's-Hage wenschte te zijn, zag hij rond naar een woning, waar hij zich licht verschaffen konde, om de kwetsuur na te zien, ten einde die zo

spriesteren voorstellende of voorgesteld hebbende. Om een andere groote tafel, waarop twee bierkannen en vier tinnen maatjes stonden, waren vier personen gezeten, als landlieden gekleed, hoewel een hunner boven zijn wambuis een wit hemd en een soort van stool had geslagen. Noch dezen noch zijn buurman herinnerde zich Falckestein ooit gezien te hebben; doch in de tw

zijn gelaat gaven: "neen! (zeide hij) indien Panne (hier wees hij op den man met het bedesnoer) op morgen het stuk niet volvoert, dan is onze geheele reis onnut en de kosten in 't

e gelukzaligheid vrij en schuldeloos binnentreden. Wij hebben immers hem geleerd, dat de beulen wel zijn lichaam kunnen martelen, doch dat zijn ziel evenals die des Heiligen Stephani, midden onder de pijnigingen een voorsmaak der eeuwige gelukzaligheid genieten zal: het is hem immers gezegd, hoe, toen de zalige Balthazar G

Graaf zat in zijn bank en was zoo licht te treffen als een haas in 't leger; doch wat gebeurde er? de preek verveelt den Ritmeester van Sonheuvel, en omdat deze half duttend voor zich keek als een hen op een streep, en omdat toevallig Panne aan 't eind van die streep zit, zoo pakt die bloodaard zich weg, voordat de zegen nog is uitgesproken.

men zondaar verkoren heeft! Och! hoe dankbaar ben ik aan ulieder goedheid, die mij ellendige uit het stof geroepen heeft om mij uit te kiezen tot een daad, welke mij der eeuwige vreugde deelachtig maken zal en mij gelijk maken aan Ehud, die der Mo

nu een der anderen aan den langen man; "gij,

e gelegenheid vindt, zal de tijding alras door Europa weergalmen: "zij is gevallen, die groote H

rnic ati sunt,1 gelijk de Schrift zegt," voegde Broeder Melchior er

ens uw oogmerk aan onze Broeders te Douai geschreven, om intusschen den

uitmuntend in 't algemeen; doch hier in specie deugt ze niet: want, mislukt de aanslag, dan is onze profetie valsch: gelukt hij, dan is het de Soci?teit die alles voor haar reke

rtrekken en hulp te vragen was gewaagd en onzeker, daar hij vreesde hen niet te zullen wedervinden Hen aan te tasten ware dwaasheid geweest; want de drie Jezu?eten, vooral Broeder Eugenio, schenen onverschrokken kerels te zijn. Uit deze onzekerheid werd de Graaf weldra gered, door een gerucht van paarden, die in vollen draf aan kwamen rijden. In de hoop dat de aankomenden hem hulp zouden kunnen verschaffen, verliet hij de plaats waar hij post gevat had, begaf zich naar den rijweg,

leen, en te voet, en in den n

ilige beschermengel, ja Gods bestier voert

reekt r

luister!"-Hier vertelde hij hun in wein

ienst bedekken?" zeide Reede, op de tanden knersende: "

te voortvarenden vriend met stem en gebaarden terughoudende; "gij kunt te pa

el en pi

w bed

k: nietwa

et: want zoo de Heer zoo de Kne

grauwde Reede hem toe, terwijl hij,

stool in de hand: ik volg u met een ontbloot geweer, en wij gelasten hun zich gevang

zullen zij zich zoo licht niet laten knevelen. Hoe krijgen wij ze mee? de laatste loodjes wegen het

Reede: "wij nemen de

n loopen haroet

schien beter, dat wij om het huis de wacht bleven houden en

een deur hoor opengaan. Zouden zij ons ger

van Sonheuvel en snelde in drift de

s de deur uitgetreden en sloeg den hoek van het huis om, toen hij, een gewapend manspersoon op zich af ziende komen, in allerijl terugkeerde. Zonder te bedenken, dat het tijdstip nog niet daar was, loste Reede een pistool en deed

reep hem met een gespierde Geldersche vuist in den kraag, terwijl hij met de andere hand een pistool op den ontsnapten vloekverwant loste; doch vruchteloos, want Panne, wiens krachten door den angst verdubbeld waren, belette hem, door de pogingen, die hij deed om zich

enio: "zijt gij roovers of moordenaars, gij, die zond

ede: "vervloekte Jezu?et! geef u over of he

" Dus sprekende, loste hij een pistool op Reede; de kogel

dwang," zeide Falckestein, hem me

op den rijweg bracht, en wilde die oversnellen, toen Reede hem in den gordel greep. Doch met evenveel gemak, als had hij een kind opgenomen, slingerde de Jezu?et zijn weerpartij van zich af, wierp de arme Heer van Sonheuvel midde

erinneren," schreeuwde Reede, zijn

r septuagies septies,3 als de Schrift zegt."-Met deze woorden re

tij nu geheel onder den voet en was bezig den armen Panne met een end touw vast te knevelen, terwijl hij hem intusschen eenige troostvolle spreekwoorden

veral teruggetrokken vond en de drie paarden weg; want Eugenio had, uit vrees van achtervolgd te worden, de rijdieren alle losgebonden. Hij begaf zich nu naar den kant van het weiland, doc

uwen, die na een paar uren toevens met zijn dienaars verscheen en allen, zoo de bewaarders als den gevangene, met zich naar het dorp voerde. De gevluchte Jezu?eten werden niet gevonden; doch de

aardoor hij, al kwam hij er bij om, duizend zielen verlossen en zelf den hemel verdienen zoude. Hem werden, zoo hij de straf ontsnapte, 200 £vl. vanwege den Prefect Provinciaal en Rector der Jezu?eten toegezegd, alsmede het stadsbodenambt van Yperen. Op deze

oor Jezu?eten opgemaakt, wegens een aanslag op het leven der Koningin en des Graven van Essex gevat was;

r gehoereert hebben, sullense beweenen en

rde, Elizabeth e

al sevenmael gewroke

Hoof

n ingebor

ingelat

al den Dui

en als e

weedraght der C

keerde hij in den zomer deszelfden jaars 1598 naar zijn kasteel van Bruck, waar hij, kort daarna, den

rde, dat zij haar vollen neef, den Prins Kardinaal Albertus van Oostenrijk, zou huwen, waartoe de Paus alreeds de vrijheid verleend ha

htte, waarna hij het geestelijk gewaad aflegde en den Amirant van Arragon, Don Francisco de Mendoza, tot Opperbevelhebber van een machtig leger aanstelde; hem Graaf Frederik

en besprongen en in bedwang gehouden konden worden. Voor deze en dergelijke aanvallen hadden de Staten-Generaal den Raad van Kleef reeds meermalen gewaarschuwd, en Falckestein had zijn landslieden, bij zijn terugkomst, sterk tot waakzaamheid aangemaand

gerde de Maarschalk Horst met zijn Hanevederen hun den doortocht, op grond dat Orsoy op onzijdig grondgebied gelegen was: de stad werd beklommen en, spijt allen wederstand

n Landdag bijeen: het was, wel is waar, niet dan met schroom dat hij hiertoe besloot, zoo wegens de Spaanschgezindheid van sommige, als om de weifelende gemoedsgesteldheid der meeste edellieden; dan hij st

n en op zijn eigen slot met zijne Hanevederen de vijanden gaan afwachten. Dan, op dit oogenblik werd de vergadering verrast door het binnentreden eener vrouw van middelbare jaren, trotsche en majestueuse houding, op wier gelaat de kommer geschreven stond, terwijl een somber rouwgewaad aan haar weemoedigen blik nog meer treurigheid bijzette. Deze vrouw was Sibille, 's Vorsten zuster en vertrouwde. Met ernst en stoutmoedigheid ving zij aan, den Raad zijn lafheid en verwaarloozing van 's lands belangen in een zoo gevaarlijk tijdstip te verwijten: met zwarte kleuren schilderde zij de ontrouw en de list af der Spanjaards en vergeleek Mendoza's bescherming bij die van den wolf, onder wiens hoede zich, als de fabel meldt, de onnoozele schapen begaven. Op deze en dergelijke redenen, meest geschikt om een diepen indruk te verwekken, volgden nadrukkelijke smeekgebeden, met bittere tranen gepaard, welke, langs de kaken eener schoone en algemeen geachte vro

drukken. Reeds zag hij de donkere torens van zijn voorouderlijk slot tegen de heldere lucht afsteken, en zijn boezem klopte van genoegen op de gedachte, dat ook dit aloud verblijf van vaderlandlievende helden geen Spanjaards tot beschermheeren zou behoeven te dulden. Dan, toen hij naderbij kw

mt gij ons met zulk een spoed boodscha

we terugkomst," gaf de Haneveder in zijn Platduitsch ten antwoord: "v

k wil niet hopen, dat er

n, die hierop aanhouden en voorzeker niets goeds in den zin hebben. Mevrouw gelastte mij, Uwe Genade te gemoet te rijden en te verzoeken,

van twee ellen lang gewapend, op en neder, en hield het toevoorzicht over de maatregelen, die de burchtzaten ter hunner verdediging namen: in het spreekvertrek werden kogels opgestapeld en vaatjes buskruit binnengewenteld: op de plaats ontlaadde men hooi- en mestkarren: hier bracht men vier veldstukjes in orde: daar maakte men vuurroeren en lansen schoon: ginds droeg men meelzakken naar de zolders: in den stal hinnikten de paarden:

n hooren. De rentmeester zocht vergeefs zijn rapier uit de verroeste scheede te halen en viel in 't achteruittreden over een logge gans, met de beide beenen in de lucht. De ove

meester: "begint gij den strijd tegen de ganzen, om te b

en zich de ruggestreng wreef: "die duivelsche degen zit

gelooven, dat hij de scheede ongaarne verlaat, waarmede hij nu ruim een ee

die op dat oogenblik, met haar oudsten zoon aan de hand en het jon

et verwaarloosd worden: laten wij binnengaan en gij zult mij alles verhalen, wat tot deze aanstalten aanleiding geeft. Gij, Feurich!" (deze was aan het hoofd der met hem gekom

binnenvertrek en verzocht haar, hem nauwkeurig t

genoodzaakt zag, hun mijns ondanks allen verderen bijstand te weigeren. Dan, eergisteren verscheen hier een Spanjaard, zich noemende Fernando Lopez, die, op last van den Amirant, zoo hij voorgaf, u des Veldheers bescherming aan kwam bieden, mits gij u bereid toondet de Spaansche zijde te kiezen en den Roomschen Godsdienst te omhelzen. Tijd hopende te winnen, verzocht ik hem uw terugkomst af te wachten; doch dit verkoos hij niet: hij reed, naar mij voorkwam vrij onvoldaan, naar Orsoy terug. Hedenmorgen berichtte mij de torenwachter, dat hij in

onzer kinderen zouden mij misschien beletten mij zoo kloekhartig te gedragen, als mijn plicht mij gebiedt. Ik zou om uwentwil een slot opgeven, dat ik zonder u tot den laatsten droppel bloeds verdedigen ka

nder het storten van een vloed van tranen omhelsde zij haar gemaal, en beloofde hem zijn last te zullen volgen. "Helaas!

haalde een stem: "en

in burgerkleeding binnen, een knaapje van

ertrekken. Het slot van Bruck levert geen veil

zing: "en sedert wanneer zijn vaste ste

elt," zeide de Gravin

vroeg de Graaf hal

dde deze, "wier huis door

blootstellen?" zeide Falckestein, op een be

n," antwoordde deze: "hier va

uwen hier blijven. Een goed geleide zal de Gravin naar een veilige wijkplaats voeren: gij

n kwam, die niet geweigerd: Magdalena zal de Gravin thans ook niet verlaten. Wellicht is het oogenblik niet

kkeren Hensken, en een gelijk getal gewapende landlieden, ontvingen last, de vluchtelingen naar Kleef te gel

beleid zijn maatregelen kon bewerkstelligen. Hij bevond, dat de bezetting thans bestond uit zestig ruiters, twintig musketiers en een veertigtal zoo gewapende als ongewapende landlieden uit den omtrek, van welke laatsten het getal nog gedurig aangroeide. Tot onderhoud dezer menigte had hij leeftocht voor een maand: de vier veldstukken waren in een goeden staat: voorraad aan kruit was er genoegzaam:

trompetter vergezeld, naderde de valbrug en verzocht, tot een mondgesprek te worden toegelaten. Het verzoek werd ingewilligd en de Graaf reed den zendeling te gemoet, die opgaf te zijn Diego de Velasco, Hopman in Spaanschen dienst, afgezonden door Fernando Lopez, Kapitein, m

g, met wien de Koning van Spanje op een voet van vrede leefde: dat hij dus aan geen zoo vreemde als on

koenheid u noodlottig zal moeten wezen: binnen weinig tijd zien wij elkander weder." Deze woorden geuit hebbende, groette de Hopman hem beleefdelijk, wen

n voormuur en begon weldra eenige kogels op de wallen af te zenden, zonder echter eenige schade aan te richten. Reeds begon de Graaf te denken, dat dit beschieten alleen moest dienen om hem vree

," zeide Feurich, die deze tijding bracht: "de vischkaar en de steiger st

r wandelende, de op de slotbrug aanrukkende vijanden inmiddels in 't oog hield: "do

g één veldstukje tegen een menigte, die verspreid

Deinst de vijand, zoo wacht gij mijn naderen last; zetten zij den aanval door, zoo plaatst gij al uw volk op den kant van 't water, laat algemeen vuur geven en zendt mij er bericht van: dan zal ik u met de helft der Hanevederen komen versterken.-Ik vermoed, dat de aanval, die hier op den voormuur gedaan wordt, slechts dienen moet om ons te misleiden; doch tot ik daarvan de zekerheid he

. De rivier, die het slot bespoelde, en een steenen borstwering, die er langs liep, waren de enige hinderpalen, welke de vijand te overwinnen had om in dien tuin te geraken, en de, gelijk Feurich had aangemerkt, ver vooruitspringende steiger en vischkaar konden hem den overtocht nog gemakkelijker maken. Wel is waar, het veroveren

en dijkje aan de overzijde der rivier voor het geschut beveiligd lag, bedwong hun drift, tot al zijn manschappen vereenigd waren. Toen liet hij de twee kleine schuitjes, waarmede hij de overvaart gedaan en die hij met zich gevoerd had, met zooveel soldaten bemannen, als de zwakke vaartuigen dragen konden, en gaf bevel aan diegenen onder zijn krijgsknechten, die de beste zwemmers waren,

water plompte. Vijf musketschoten vielen, en even zoovele Spanjaards stortten gewond achterwaarts of rolden kermend uit de schuiten. De zwemmenden kozen den terugtocht, gelijk ook een der vaartuigen, dat, toen er nogmaals uit den boomgaar

raapt, die naast den steiger lag. Zij brachten die met vereende krachten vooruit om het vaartuig te keeren: een goede uitslag bekroonde hun

n tot de belegeraars, die doornat en meerendeels gewond tot de hunnen waren teruggedropen. Dan

den aanvoerder stond: "zij moeten allen te water, en g

door een hoogeren geest geleid wordt: doch veroorloof mij in krijgszaken van u

erdeelen, zullen wij de belegerden in de war brengen. Geloof mij, jongeling, en gehoorzaam aan mijn ondervinding! Ze

n rekenschap moet geven van het bloed der dapper

ende: "Gij kent de waardigheid, die ik hier bekleed: leer

ijl hij zich tot zijn manschappen wendde en op den monnik wees: "ik ben uw geleider niet meer. Ziet hier den man, die u ten zege voeren zal.

"2 riep de geestelijke, een zwaard uit de handen van een der manschappen grijpende:

aan den oever staan bleef. Deze bevond zich nu in den toestand van een kind, dat, met zijn ouders wandelende, hen niet heeft durven vergezellen voorbij het een of ander schrikbarend voorwerp, b. v. een hondenhok of een oude bedelaarster, en, nu, daar zijn ouders, hem uitlachende, zijn voortgewandeld, niet weet of het wel op dezelfde plaats zal blijven staan, of het terugkeeren dan wel of het zijn ouders inhalen en alzoo het voorwerp van zijn angst zal voorbijgaan, tot

ieden, maar op de schutters, die achter de boomen in den tuin half verscholen bleven, te vuren, 't geen ten ge

borst, trok hierdoor zelf het schuitje nabij den wal, sprong toe, greep een der kettingen van de vischkaar en slingerde zich er boven op. In hetzelfde oogenblik kwam Falckestein, die de belegeraars aan de voorpoort reeds had afgeslagen, met eenige Hanevederen in

d aan. Vreeselijk stond hij op de kaar, met de eene hand om den ketting gekneld, terwijl hij met de andere den sabel zwaaide. De verweerders, waaronder sommige Roomschen waren, ontzagen zoowel zijn kleed als zijn reuzenarm, en weken. Nu op den steiger gekomen, wierp hij zich met leeuwenwoede tusschen de Duitschers en sabelde er twee ter ne

hij hem deze woorden to

t antwoord van Falckestein: "doch heden z

amenlijk op den booswicht aandrongen. Zonder zich te ontzetten, weerde deze hun slagen af en zocht den oever te bereiken,

de schelm moet geen krijgsmansdood sterv

uit het gevaar weet te redden, zoo ontkwam ook de onversaagde monnik. Grimmig sloeg hij den blik in 't rond: hij koos de plek, waar hij een bres wilde maken, in den levenden muur, die hem omringde, en noodlottig was die keuze voor den ongelukkigen boer, die er het voorwerp van geworden was. Eugen

j ziet den heerlijken uitsl

n verlaten; maar, dit beloof ik u, morgen zullen wij in het

had, liet aan de bezetting de noodige ververschingen toedienen en maakte t

s éé

den rechten

igmaal z

e is nog n

e Hoo

er uw

ands bij u, gelij

k, Floris

rustig en stil in het leger: het was acht uren geslagen, en nog deed niets het voornemen tot eenigen aanval vermoeden. "Waarlijk," zeide Feurich, "ik zou beginnen te gelooven, da

n nog onder hun tenten: alleen de toegangen zijn bezet; waarschijnlijk wachten zij versterking uit het hoofdleger, of willen zij

enwachter: "ziet Uwe Genade die st

ntvoerd om zich proviand te verschaffen: een kudde van zeshonderd vette beestjes, waarvan

k zie duidelijk helmen en lansen glinster

wat is het? vriend of vijand? Kunt

och ja.... het zijn Spanjaarden: ik herken h

wordt de marsch geblazen en Lopez t

an G?bel niet zijn," zeide Beckman: "doc

n aanzeggen, dat zij zich in de groote zaal vereenigen; de Pastor is met Mevrouw vertrokken, doch ik zal zelf

g, die zij om Zijnentwille en uit liefde voor hun dierbaar vaderland doorstonden. "Of," zeide hij, en hiermede besloot hij zijn aanroeping, "indien het Uw wil is, dat wij het getal vergrooten van zoovele vrome martelaars, die voor de verdediging van hun vaderland, voor de rechten van hunne Overheden, ja wat meer zegt, voor Uwen heiligen Naam en ter bewaring Uwer onvervalschte leer, hun bloed hebben verg

et. Alleen hij, die de overigen bemoedigd had, ondervond zelf die kalmte, die opgewektheid niet, welke het hem gelukt was, aan anderen in te boezemen. Falckestein gevoelde, niettegenstaande de voordeelen, die hij behaald h

r op het gras gelegen, en vermaken zich met dobbelen en zuipen, die luie varkens als zij zijn! alles

e Genade, daar wij jaarlijks voor tweehonderd kronen aan timmerhou

wen," vervolgde Peter, "daar die twe

nder werk te zullen verrichten dan koren naar Uwer Genades molen te brengen. Wat zal die goede weduwe nu beginnen? En daar, de kleinste va

eerde, ook de vrij kluchtig uitgedrukte klachten van den goeden rentmeester geen glimlach konden afpersen: "gelu

g Feurich, de oogen strak op de werkzaa

Pastor mij wel verhaald heeft, dat Civilis gebruikte om het Valkenhof te Nijmegen

undige aanmerking des Rentmeesters te beantwoo

," voegde Peter er bij; "dat lijkt

f wreveligen, half vroolijken lach afdwong: "of moet dit een schrikvertooning verbeelden, gelijk aa

de Oversten te paard de hoogte oprijden

ar klinkt de trompet, zeker om onze

alsrecht," zeide Peter, het oor tegen he

Feurich schielijk, "vrouwen en kinderen: men

r dan de borstwering, waar hij over leunde. Het onbedriegelijk oog der liefde had hem in een

rden! Feurich! haast u! laten al de Hanevederen opzitten! ma

enwoordigheid van geest nog meer verliezen dan anderen, aan wie een minder bedaard gestel te beurt viel. Falckestein strekte tot een voorbeeld der waarheid van deze opmerking. Zonder eenige kansen te berekenen, zonder in te zien, hoe de macht, die hij wilde tegengaan, de zijne twinti

toen zich het trompetgeschal voor de slotbrug hooren liet, en, na een

zelfde; doch het was duidelijk, dat de strafoefening, waarvoor hij vreesde, geschorst was; de hoop herrees in zijn gemoed, en met deze keerden weld

n wambuis, rijk met strikken en borduursels versierd, sloot om zijn lichaam, en een pronkdegen hing van den breeden gordel. In

eken: te meer, daar onze legermacht meer dan verdubbeld is; doch de Spanjaard heeft een walg van noodelooze bloedstorting en weet geleden hoon te vergeven zoowel als te straffen

wen van een dergelijk aanbod zou ontnomen hebben. Zoo gij geen ander voorstel hebt, verzoek ik u alle verdere moe

Eugenio: "gij zult op een verma

niet," zeide Falckestein, den Jezu?

aanbod af te slaan. Genade voor al wie zich onderwerpt: dood aan al wie wederstand biedt. Heb

nderen!" herhaalde Fa

handen vallen deed, die aan den voet van gindsche g

vroeg Eugenio: "sep

haard: zij wachten slechts één woord en volgen mij naar uw leger. De God, die mij gisteren de zege g

ullen doen, vruchteloos af moest loopen, hoopte Falckestein echter, dat de mededeeling van een

de Eugenio. Met deze woorden haalde hij ee

alckestein, de hand a

ook dit pistool losbrand (hier haalde, hij een tweede voor den dag) dan hebt gij vrouw noch

klamme zweet aan alle kanten uitbrak.

haalde Eugenio en hi

wat ik konde; doch de natuur heeft ook haar rechten: spa

ernam Eugenio, en verborg het

af! binnen weinige oogenblikken zult gi

de de Graaf, "opdat wij over de voo

te lezen: hij zag, bijna even somber als Falckestein deed, naar den grond, want zijn edelmoedige ziel had een tegenzin in een overwinning, welke op zulk een wijze gekocht was geweest

en Hopman, die zijn voorbeeld volgde, beleefdelijk de

ag, helaas! niet meer zeggen op mijn slot. Uw

ordde Velasco met eene buiging: "het

enio: "ik kan u niet ontveinzen, dat gij mi

d: "want gisteren had mijn komst u bijna het leven g

Falckestein, "dat ik u gisteren als krij

s eene reeds uit haar aard onaangename onderhande

rs werden voor den Graaf nedergezet; het noodige schrijfgereedschap werd aangebracht, en na een

ternij, doch de uitslag bleef gunstig voor den Graaf. Na eenige woordenwisselingen kwam men overeen, dat het kasteel op staanden voet zou overgaan aan de Infante, dat de bezetting met krijgseer, slaande trom, aangestoken lont en vliegend vaandel zoude uittrekken: dat de rentmeester, schout, schenker, kok, molenaar, en verdere dienaars van het kasteel e

agdalena, die mede haar zoontje bij de hand geleidde. De trein hield op een afstand van het kasteel stil, en, nadat de trompetter, welke den Hopman vergezelde, driemalen geblazen had, trad Falckestein, te voet en met ongedekten hoofde, de poort uit, verzeld van Beckman, welke de sleutels op een schenkblad droeg en die met een buiging aan Velasco bood. "Ik vervul," zeide deze, terwijl hij de kenteekenen der overdracht aannam, "de ee

pijnlijk gevoel, dat de gedwongen overgave van een slot, hetwelk hij nog lang met kracht had kunnen verdedigen, bij hem verwekte. Zwijgend, en met een

!" zeide hij in 't gaan tegen Beckman: "trac

oor den ouden Beckman, hij heeft genoeg in vroeger jaren overgewonnen om zijn weinige levensdagen nog te kunnen doorbrengen zonder voor honger te vr

gde ik mij, dat een Falckestein Bruck zou be?rven; ma

s: de vreemde vlag zal niet altoos van gindschen torentop blijven waaien.-Doch laat ons bin

ij inmiddels door uw Rentmeester het slot te doen rondleiden, om de noodige, u bekende, schikkingen te maken."-Falckestein gaf hiertoe, onder dankbetuiging voor Velasco's beleefdheid, verlof: en de Hopman ging met Beckma

om den hals: "Ach!" riep zij uit: "dat ik u onder zulke omstandigheden moet weder

estein: "Anna, waren ook niet

zijn! En echter, als ik aan hun gruwelen denk!.... Nog ijze ik, Ulrich!-Die arme Pastor! die wakkere Hanevederen! Zij allen zijn dood!.... e

in de handen dier b

eldige vlammen zagen oprijzen, die ons het verbranden van ettelijke boerenwoningen, en meteen de nabijheid van den vijand verkondigden. En, eer wij van onzen nieuwen schrik bekomen waren, zagen wij twee Spaansche ruiterbenden in vollen draf van verschillende zijden op ons aankomen. Wat er toen voorviel, kan ik, die van angst voor mijn lieve kinderen bedwelmd was, mij ternauwernood herinneren. Dit weet ik, dat wij in overhaasting de teugels wendden; doch de kogels uit de Spaansche pistolen vlogen sneller dan onze paarden. Wij werden achterhaald. Uwe Haneveeren vochten als leeuwen; doch wat hielp de moed tegen de overmacht? Ik zag den braven Hensken, die zich gedurig voor mij had gestel

is het schoon op weerlo

steloos werd ik weggevoerd; nauwelijks had ik het besef om mijnen kleinen Ulrich op den schoot te houden, en alleen zijn gestadig geween en geschreeuw, hield mij, geloof ik, bij mij zelve. Werner was intusschen door een der ruiters op 't paard genomen: de knaap schreide luid en hield alleen op, toen de Spanjaard dreigde, hem in 't water te zullen werpen, indien hij zich niet stilhield. Wij reden een groot gedeelte van den nacht door, en kwamen eindelijk te Duisburg, waar de Spanjaards hun hoofdkwartier schenen te houden. Hier stegen wij af, en ik bracht er met de overige gevangenen in een groote schuur het overschot van den nacht, wel bewaakt, doch ongestoord door. Tegen het a

noot was afgebroken. "Er is iets vreemds," zeide deze, het hoofd bedenkelijk schuddende, "in het gedrag van die Magdalena! zij

der noodige toebereidselen voor den uittocht, die den volgenden morgen plaats moest

igmaal z

e Hoo

et besprenght mijn

aan den Dros

looze legerhoofden voorgezeten. Nog was de geheele trein de slotpoort niet uitgetrokken, of Lopez wierp zijn staf in de lucht: dit was het sein van den moord. Van weerszijden gaven de Spaansche musketiers vuur op de uittrekkende bezetting, die, op zoo schelmschen aanval niet verdacht, buiten staat was, in de verwarring van het oogenblik eenigen wederstand te bieden. Dood of gewond stortten paarden en ruiters door elkander, en eer iemand schier tijd had zich te herkennen, was de helft der bezetting door de handen der bloeddorstigen afgemaakt.-Schier tot razernij vervoerd over zulk een ongehoord bestaan, reed Falckestein de brug over en wierp zich met uitgetogen zwaard onder de moordenaars; doch zijn paard stortte doodelijk gewond neder, en hij ware het slachtoffer van de woe

er, dat hij, in spijt van allen, den Graaf tegen alle geweld zoude beschermen, en bracht dezen vervolgens in een kamertje bij de poort. Weinige oogenblikken daarna ver

geven, deze doemlingen aan hun welverdiende straf te ontt

n Don Fernando Lopez last gegeven, met eer en eed te spelen, een g

"Tracht nooit te vergeten, dat gij onder mijn bevel zijt uitgetogen en slechts daa

o, terwijl hij den Graaf bij de hand vatte en zijn

er is," riep Nunez; en beide de

gde hij de Oversten naar het slotplein, en herhaalde aan zijn krijgsknechten het bevel om de slotbrug op te halen, de poorten ges

n?" vroeg Lopez, die vergeefs zi

en Graaf van Falckestein geteekend heb, plechtig bezit van zijn

zult gij ten gerieve van ke

n; doch geen hunner dorst zich uit het gel

iet door u is dit verdrag geschonden. Onze handen zijn rein van het bloed der vermoorden! De Amirant zal aan het vendel van Velasco geen gruweldaad verwijten, die op het geweten van anderen wegen zal gelijk een molensteen. H

r Velasco!" en zij die anders da

de invloed uws broeders u van straf zal vrijwaren! Kom, Nunez! volg mij en roe

Oversten, die het kasteel verlaten wilden. "Welk een schande!" zeide hij: "Spanjaards tegen Spanjaards! Geloovigen tegen geloovigen! Zult gij op deze wijze de goede zaak bevo

venzeer als de mijne door de inbreuk, op het verdrag gemaa

ersten ter zijde, en hield met he

hun vendelen af te trekken, mits de buit naar billijkheid verdeeld worde. Wat den Graaf betreft, deze zal hier onder uw bewaring blijven, totdat de Amirant zelf over zijn lot zal bes

eeligste gevolgen zou met zich brengen, dewijl hij alsdan gevaar liep, niet alleen tegen de kapiteins en hun legerbenden, maar ook tegen den geduchten invl

daar naar evenredigheid onder het krijgsvolk verdeeld, waarna, volgens de overeenkoms

e gaan geruststellen. "Ik wensch u geluk," zeide hij: "voor 't oogenblik is het gevaar geweken en bevindt gij u onder mijn bescherming. Nog heden schrijf

ele Velasco!" zeide de Graaf: "doch mijn vrouw!

haar oudsten lieveling te

den kleinen Ulrich op den arm. "De Gravin had mij verzocht voor dit kleintje zorg te dragen, en daar ik no

trouwhartigheid loonen. Mij is zulks onmogelijk. Ik kan slechts danken.

toestand draaglijk te maken. Eugenio betoonde wel geen buitengewone vriendelijkheid jegens den Graaf, doch nam de uiterlijke beleefdheid in acht. Zijn dagelijksche tegenwoordigheid echter aan het middagmaal verwekte bij Falckestein, gelijk men licht beseffen zal, een gevoel van afschuw en verontwaardiging, hetwelk hem belette aan het gesprek eenig deel t

ons leger en den Raad zeer gezien is: van kindsbeen af bindt hem een plechtige gelofte, om, waar en hoe hij kan, de zaak van onzen Heiligen Godsdienst voor te staan. Moed, vroomheid, zelfopoffering en haat tegen de ketters maken de hoofdtrekken uit van zijn karakter. De middelen, die hij in 't werk stelt om de ee

rt, dat het doel de middelen wettigt? Mag men het kwade doe

ijn en met teksten te schermen. Doch vergun mij, die een krijgsman ben, en bovendien stellig verbod ontvangen heb om immer over godsdienstig

s medebrengt, ten minste mij niets anders heeft ter hand gesteld, dan een bevel van Mendoza, om terstond in 't hoofdkwartier terug te keeren en mijn vendel alhier achter te laten. Van u noch van de gansche handeling, die hier heeft plaats gehad, spreekt de lastbrief een woord. Op mijn brieven heb ik geen antwoord bekomen: het schijnt dat Nunez en Lopez zich bevlijtigd hebben, mijn gedrag in een donker daglicht te stellen. Volgde ik thans alleen de inspraak van mijn hart, ik voerde u zelf naar een veilige plaats; doch ook dit is niet meer in mijn macht; er heerscht onder mijn man

God, dien wij beiden op onze wijs vereeren, Velasco, ik smeek u, red zoo 't

t lag, aan den steiger doen vastleggen. Begeef u dus hedenavond met de uwen derwaarts en tracht de rivier over te komen

irants, de bestraffing uws broeders niet vreezen, dat

mschap doen vallen; en Don Louis zal zijn broeder met des te meer genoegen omhelz

drukkende: "ik ga mijn trouwen Beckman voorbere

der weinige kleedingstukken, die de plunderzieke Spanjaards nog overig hadden gelaten. De kleine Ludwig, de zoon van Magdalena, speelde met Fenix, 's Graven gr

met angstvalligheid, toen hij, ron

ena. "Wij hebben in lang zulk een fraaien dag niet gehad, en

ik u moet mededeelen is van het uiter

hetgeen hij van Velasco vernomen had, en

chuddende, nadat hij zijn verhaal ge?indigd had: "Velasco kan u niet redden: er is i

en wantrouwend aanziende. "Welken invloed k

ik u redde, u en uw kind. De zwakke muis doorknaagt het net, dat de leeuw verg

ernam Falckestein, die door de redenen van Magdalena kwalijk overtuig

ik geen verplichting, en het zal mij niet verweten wo

erbaasd: "en wat kan u zo

ich even onder 't naderen, en bleef vervolgens voor Falckestein staan, de armen kruislings over de borst ges

n verplicht u over hoogst belangrijke zaken te onderhouden: wees dus zoogoed

oeg Magdalena met drift: "en

" zeide Eugenio, haar vergramd aanziende: "Heer Graaf! een

tein, bevreesd van eenig vermoed

te vermelden hebben. In den tuin gekomen, vonden zij er Beckman met het kind, dat zich met plukken van grasplantjes en het opr

eide de Graaf: "de Pater

d zulk een eerwaarden getuige bij ons gesprek te hebben. Wat zegt

aderen liep, speelde met de vingers der rechterhand een marsch op de knie en krulde met de slinke zijn knevels op. Beckman dreef met een pereboomtakje de rondvliegende wespen van het kind, en de Jezu?et sloeg met de rol perkament op het vl

ft voorzeker reeds afsche

en?" zeide Falc

nadruk, op het woord: vriend) uw vriend Velasco gaat nog heden, of is miss

zeide Falckestein, die het antwoord op

"hoort gij daarginds geen

dde de Graaf. "Wat b

elheid. "Hij heeft lang gehoopt, u te kunnen beschermen; d

r menschelijkheid hem gebood," hern

k eens het lot te vernemen, dat haar en de haren boven 't hoofd hangt? Ik ben zoo gelukkig aan dat verlange

t mij te wachten staat; want van u kon ik niets hopen, dat mij gunstig zou zijn; do

de Amirant heeft er anders over gedacht. Lees slechts dit pe

, om met den persoon van Ulrich von Daun, zich noemende Grave van Falckestein en Overstein en Heere van Bruck, naar goedd

gen van helsche blijdschap vonkelden, "gij ziet, dat de kans tusschen ons beiden eenigszins gekeerd is

at Velasco immer

volkomen onverschillig. Van mij moet g

met verontwaardiging aanziende:

t niet alleen! of heeft het niets van mij

r, en de trap, die aan de zijde van het kasteel naar den hoektoren geleidde, opgesneld. Daar gekomen hief hij het kind over de borstwering, ruim tien voeten boven de zijgrach

bleef dood

eken: het is dat van de wonde, mij door u toegebracht in dien noodlottigen nacht toen de ongelukkige Panne, door uw toedoe

t leven van een ongelukkig, onnoozel k

; gij kunt den dood niet vreezen. Van dien kant kan ik u niet deren; doch, gij hebt een vaderhart en

gij u zult verantwoorden. Dat bevelsch

ehoort ook het kalf," z

mij overbleef is het uw

e dood van het knaapje is besloten: en voor de muren v

h! ik be

chte

ik werp mij voor u in 't

, voor een armen Jezu?et in het zand geknield. Kom! begin uw confiteor!4 wel moogt gij zeggen: "Pater peccavi.5

n het uiterste levensuur. In vreeselijke gemoedsaandoening vloog hij naar den waterkant om in de rivier te springen en te trachten het arme kind te redden; doch

ar de plaats waar het kind gezonken was, 'tgeen aan de andere zijde van den hoektoren en buiten zijn gezicht had plaats gehad. Langs de rivier in de zijgracht gekomen, zag hij wel een mutsje drijven; doch het kind zelf was nergens te bespeuren: alleen de k

. Beckman wilde hem ontwijken; doch met een kreet van blijdschap snelde de vreemdeling op hem af. Het was Feurich, wien de Gravin, die behouden te Dortmond was aangekomen, had afgezonden om naar het lot van haar echtgenoot te vernemen. Men beseft de droefheid des

n de rivier teruggekaatst werd. Met ontzetting naderde hij: dan al spoedig werd hij gewaar, dat alleen het vischhuisje en de tuinloods in brand stonden. Dit deed hem besluiten

enaderd was: een twaalftal verbrande en gerooste lijken, allen naakt uitgeschud en onkenbaar! Met ijzing treedt hij terug; doch keert zijns ondanks weder. Met de punt van 't geweer draait hij hen om, zij vallen in asch uiteen. Eindelijk vindt hij een lichaam, waa

taatschen, waar de doorluchtige held, die er het opperbevel voerde, met nimmer verkl

e of drie getuigen za

wikt en Go

igmaal z

rdt voor de belijdenis zelve gebruikt, o

gezondi

igmaal z

Hoof

et niet, waerop

derf on

l gevaers, moet p

sbrecht va

n. Hierdoor waren de vijandelijke legers zoo dicht bij elkander, dat het niet missen kon, of er moesten gedurig schutgevechten voorvallen. De Spanjaarden schoten hierbij doorgaans te kort, daar het verwoesten der landerijen in het leger van Mendoza een hongersnood had doen ontstaan, die zoo geweldig woedde, dat de overloopers en gevangenen dikwijls verklaarden, in geen vijf dagen brood geproefd te hebben. Het hoofdkwartier van Graaf Maurits was te Oud-Zevenaar gevestigd, en zijn sterkste legermacht aldaar verzameld, eensdeels o

d en rust kon bewaren in een lichaam, uit zulke vreemdsoortige deelen samengesteld, maar zich daarvan met eenig voordeel konde bedienen. Zoo iemand, verstond Maurits deze kunst, hem door zijn grooten vader en voorganger ten erfdeel gelaten: en het ware de moeite dubbel waardig, dat een bekwame pen zich bevlijtigde, meer opzettelijk de bekwaamheden aan te toonen, welke die beide Vorsten hebben aan den dag gelegd in het te boven komen van hinderpalen, niet uit de macht der vijanden, maar uit de samenstelling hunner natuurlijke bondgenooten en medestrijder

kte vóór deze uitweiding, voor dewelke ik den lezer verschooning verzoek: en de stoet, die G

dman Marquette. Wat verder reden 's Vorsten neven, Graaf Ernst van Nassau, die aan 't hoofd der Duitschers stond, en Graaf Lodewijk Gunther van Nassau, welke beiden moeite deden om een geregeld gesprek te onderhouden met den Markgraaf van Bethune, den Kolonel der Fransche hulpbenden. Hen volgden andere stafofficieren, w

avin Douairière van Falckestein zich aldaar had aangemeld

j eenige oogenblikken aan haar te schenken, Mijne Heeren! ik ben straks weder tot uw dienst. Vetter!" vervolg

iemand te zien, die zich, hetzij door groote daden, hetzij door groote onheilen heeft beroemd gemaakt. Weldra naderde zij, door Graaf Lodewijk Gunther voortgeleid; zij was in zwaar rouwgewaad gehuld, doch de diepe weedom, op haar bevallig nu verbleekt gelaat verspreid, duidde nog meer dan het ro

traan. Horatio Vere echter kon niet nalaten tegen Reede, die naast hem stond, aan te merken: "a fine lady, to be sure1, nietwaar?" "Ik heb er niet op gelet," antwoordde de Ritme

! forgive me: I did not

aar rede te beginnen: het gewicht van haar smarten onderdrukte haar, en zij kon, terwijl zij aan Maurits het knaapje voorstelde en zich al

vriend, die hartelijk deelt in uw lot. Waarmede kan ik u die deelneming betoonen? want Maurits is een slecht redenaar en

niet in den Nederkreits blijven wilde, noch haar nu eenigen zoon aan de rampen des oorlogs blootstellen en eindigde met aan Maurits te verzoeken, dat hij haar in een der Hollandsche steden een veilige wijkplaats wilde aanwij

gaf haar vervolgens zijn woord van voor haar en haren zoon als voor de leden van

enade een geschikte woonplaats in Den Haag aan te wijzen. De Graaf van Falckestein heeft genoeg voor ons gedaan, dat zijn weduwe wel eenige aanspraak op onze dankbaarheid mag behouden."-Dit zeggende, geleidde hij zelf de Gravin tot aan

omstandigheden van den moord vernomen en waren in felle woede op de bloeddorstige moordenaars ontstoken. "De par tous les diables!" riep Bethune uit: "

oeg Stevyn g

at isse eene vraak van een mathématicien. Diable!

damnd vermorde

ich antreffe, die kopf afschlagen

gmerk? als ware Amadissen de wapenen op te vatten en

aar ik bekrijp, en vrai chevalier Fran?ais, te

iep Vere: "het roept

erbrechen!" he

aandenken houden; doch alleen om met des te meer ijver het groote verlossingswerk voort te zetten, waartoe wij ons vereenigen, en wachten wij ons om, bij het wreken van dergelijke wandaden, ze na te volgen. De oude regel tand voor tand en oog voor oog is door een betere, zachtere leer vervangen, en Spaansche gruwelen mogen nimmer worden aangehaald om de onze te wettigen.-En thans genoeg hierover: Mijn bes

e qui dirait des brides mathématiques?"

het is er niet te minder om. Onlangs had ik, ter bemachtiging van een verschansing, schuiten uitgedacht met opstaande ladders; doch Zijne Excellentie bewees mij zeer goed, dat mijn schuiten niets deugden, en bij het beklimmen der ladders, door de zwaarte zouden kantelen en omslaan:

eide Bethune: "mais pourtant, des brides mathémat

innegappenden Franschman: ik ben certein, dat ge den ierste zijn z

puisque vous affirmez

en. Hier besteedden zij den tijd, die hun tot het etensuur overbleef, met het balslaan of met het kegelspel. Alleen de Heer van Sonheuvel schudde ontevreden het hoofd en begaf zich naar zijn kwartier.-"Zijn dat mannen?" mompelde hij onder 't voortgaan: "in 't eene oogenblik bestormen zij Zijne Excellentie o

nen, waar hij den getrouwen Bouke bezig vond met het o

e genadige vrouw van Falckest

ind en Duitsche larie en Engelsche vloeken wat men hoorde; en per slot van rekening zijn zij allen loopen spelen; maar, wat mij betreft, ik

ielten en rabauwen: heugt het UEd. nog van die Satansche Jezu?eten? Ja, gelijke monniken, gelijke kapp

Ja, ik moet en wil Zijne Excellentie spreken; misschien zal Maurits als ik hem alleen vinde, mij wel toes

an: "men moet het ijzer

Het leed niet lang, of hij zag den Graaf met zijn jongen broeder Hendrik Frederik, den Generaal der artillerie Kessel en de beid

er op goede gronden steunt, en dat de keeren aan een

und aan te merken, dat men elk in zijn ambacht gelooven moet, en dat alle pikeurs en s

dus van gewichtige gedaonte niet eurdeelen: ten twieden moeten zij oit de on

kapitein Reede daar aan komt wandelen: 't is of hij va

al lachende: "daor, heur ik, volgt men het oude veurschrift van d

ft, waarmede hij niet durft aankomen: wij zullen hem uit de verlegenh

rsten, waarna hij, Reede vlak in 't gezicht ziende, hem aldus toesprak: "Gij hebt iets op uw hart, Kapitein, en gij schroomt het uw Overst

echter vrees ik mijn verzoek niet te zullen verkrijgen: ik wilde Uwe Ex

de erger? Ik weet, dat zij zich

zeer getroffen; doch ik bedoelde thans de nieuwe berichten, die ik heden ontving, over den moord v

Maurits: "en

denaars, waar ik hen vi

met veel koelheid, "doch een ex

cellent

elen Graaf! Ik ben geen weekhart, en echter hebben deze oogen droevige tranen gestort om zijn verlies, e

dat getal geen uitzondering maken? Ik was de boe

zult gij

t der hel, ik zal hen vinden met hulp van God en mijn zwaard. Daarenboven weet Uwe Excellentie dat ik een oud

de: "gij zijt een dapper man, kloek en handig met het zwaard, altijd de eerste in het veld; doch of gij de noodige koelbloedigheid bezit om een expeditie als die van welke gij spreekt te bestieren, dit laat ik, beste vriend! gaarne aan uw eigen oor

aam, Uwe Excellentie! wa

geheim bewar

, Uwe Exc

nutte poging, te willen kennen hetgeen ik bedekt wil houden: indien mijn

ing en terwijl hij een gezicht trok alsof hij een drankje innam: "het do

ent, als een patrijshond, die aan den ketting ligt en z

aaf met Reede gevoerd had, aan dezen laatsten bevestigd. Hij lag te halftien des avonds op zijn legerstede te ronken, toen zijn dienaar Bouke opeens half naak

dan is 't zelden te huis, hebben zij ons noodig, men moet op elk uur van den dag of nacht klaar zijn

naast zijn bed nederzette. Een Luitenant van de Garde werd binnengeleid, die hem aldus toesprak: "Zijne Excelle

g Reede, terwijl hij zijn oogen wijd opspalkte

ld zelve verklaren willen," antwoordde de

l raden kan;.... doch laat ik niet te veel zeggen, anders mocht hij een autoda-fé van mij maken, zooals v

l UEd. berijde

neem 't gra

ster!" zeide de Luitenant: "de nacht is wel donker

" merkte Bouke aan, terwijl hij zi

de koude, en ten tweede om niet gezien te worden;.... het zou toch nogal aardig zijn, indien ik juist geraden had!.... Ook zal ik maar een helm zonder vederbos opzetten.... ja, Zijne Excellentie zegt wel, dat ik geen bedaardheid bezitte.... wat hamer Bouke! rep u dan toch wat!.... maar ik hoop u te toonen!.... Zie zoo! ga nu maar de paarden halen:

ar stegen op, voorafgegaan door den Luitenant, die hen met een handlantarentje voorlichtte. Zij trokken de brug over, die naar den Weert geleidde, de lange brug, die er overheen voerde, en de derde, welke den Weert met de overzijde vereenigde, totdat zij in 't open veld waren gekomen. Aldaar kondigde het gebrie

Gij trekt met hen een konvooi te gemoet, dat heden uit Gelder naar het hoofdkwartier van Mendoza getrokken moet zijn.-Geen kwartier voor al wie wederstand biedt!-Geene onmens

et laatste gesprek, dat ik de eer had met uwe Excellentie te houden.... God zegene Uwe Excellentie!"-En hiermede gaf h

r, een fr

vergeef mij: ik kende uw

e Hoof

smans eere in 't

jsbrecht v

halt zoude maken en steeg hij met de officieren af, om te beraadslagen wat hun te doen stond. Men was nu in de nabijheid van een volkrijk dorp gekomen, hetwelk de Spanjaards ongetwijfeld moesten doortrekken, en de gids begreep, dat het onvoorzichtig ware, verder voort te gaan, uit vreeze van het konvooi mis te loopen, en evenzeer onveilig, het dorp te bezetten, daar men de gezindheid der ingezetenen niet kende en het te vreezen was, dat de Spanjaards gewaarschuwd mochten worden en een anderen weg inslaan, of terugtrekken. Men besloot dus,

zich niet verpraten, want wie veel kalt veel ontvalt: indien ik niet binnen 't uur weerom ben, en alles haarklein weet te vertellen, hoe het in 't

gebriesch van paarden en het geblaf van honden, die zich verward dooreen lieten hooren, dat hij de plaats zijner bestemming naderde: en weldra herkende hij, in menige donkere gedaanten, die tegen de grauwe lucht ongelijkvormig afstaken, de onderscheiden huizen, waaruit het dorp was samengesteld. Reeds verblijdde hij zich in de gedachte, dat hij nu welhaast aan den grooten weg en dus bij den ingang van het dorp moest wezen, toen hij opeens bemerkte, dat het pad zich in twee?n scheidde. Terwijl hij onzeker stond, welke zijde hij volgen zoude, hoorde hij links van zich af een haan zijn morgenlied met luider keel aanheffen. Straks zijn keuze gedaan; hij sloeg linksaf en bespeurde, toen hij de kronkelingen van het pad volgde, dat hij werkelijk op het dorp aanhield. Met dat al was hij den verkeerden weg ingeslagen, gelijk straks blijken zal. Opeens liep het pad eene hoogte op, van waar het aan de andere zijde zoo schielijk en zoo steil afdaalde, dat Bouke, die hier niet op verdacht w

loos poogde los te rukken: "voorzichtig wat:

dronken lap?" vroeg een van de

"ik heb een boodschap in 't dorp

e gekomen bent," zeide een uit de

rijker, hem wederhoudende: "s

en Parmezaan: "bisogna

r bij nacht met geld in de tasch loopen. 't Is ze

kken: zijn kasak is in allen gevalle nog goed, en misschien d

jn tegenspartelen; en aldra ontdekten zij, wel geen wild en ook geen geld, maar

een zegepralend oog het moordtuig in de hoogte hief: "d

, in zich zelven de voorzorg verwenschende, welke

r: "hier steekt verraad achter, en er is rede

ie op hetzelfde oogenblik de schuur naderde: "en

tra bestia," riep de Pa

en terstond werd het voorgevallene aan d

!" vervolgde hij tegen Bouke, terwijl hij de linkervuist in de zijde zettede en

oordde Bouke: "alleen uit veiligheid; maar, als iede

gemunt was; doch we zullen het den kapitein laten onderzoeken. Hier Pedro en Cuno, brengt hem zoolang in huis en bindt hem op de tafel vast,

en menigte karren, welke, voor zooverre hij zulks bij het flauwe schijnsel eener lamp, die van den zolder hing, kon onderscheiden, hem toeschenen kruitvaatjes, voederzakken, brooden en andere krijgs- en mondbehoeften te bevatten, te meer, daar een schildwacht er heen en weder liep, die ook dadelijk den soldaten in de Spaansche taal naar de reden hunner komst vroeg. Na een korte woordenwisseling, in g

dat men mij een kogel door den kop jaagt! Hoe kon ik ook zoo lomp zijn, om daar midden tusschen die schavuiten te tuimelen? Wel is waar, ik weet nu

mstandigheden niets beter te doen had, dan te luisteren, rolde zich om en bracht, zoo goed hij kon, eerst het oog en vervolgens het oor voor de opening van het schot. De eerste dier bewegingen deed hem in een klein kamertje zien, waarin een fraaie, rijzige vrouw, reeds geheel gekleed, bezig was met eenig goed te pakken; zij bleef ech

ij dan niet teruggev

antwoordde de vrouw: "doch gi

eeden te bewaren," mom

u geleerd, hoe men te gelijk zijn woord moet houden en breken; doc

de de monnik; "gij weet,

ende: "zwijg daarvan, of ik zou u toonen, hoe ik middelen bez

monnik met een van

j zich, dat de spreker niemand anders was dan de Jezu?et, dien hij met zijn mee

uw: "Velasco ontwaakt!-e

echtvader vroeg opstaat van de vochtige steenen in het vertrekje hiernaast, en in een kinderkamer, zooals deze, zijn troost zoekt? Doch wees gerust: hij slaapt

een vragenden bli

: alleen om mij met u te onderhouden ging ik tot hiertoe mede. Hoor! ik moet

somberheid nederslaande: "doch zijt g

egingen, de kwellingen van uw hart veroorzaakt heb, ik moet ook de medicijnmeester zi

e gelijk het hoofd op een ongeloovige wijze schuddende: "Eugenio! het is acht

uw over mijn misdaad gepijnigd werd? Volgens de kerkelijke wetten had mijn heiligschennis mij den ban, ja den dood doen verdienen; doch onze Heilige Moeder is lankmoedig en genadig: zij b

tedoening, die gestreng, doch rechtmatig is. Gij moest namelijk nim

zij haastig: "ik beschou

werkzaam zijn. Geheel uw leven moet dit alleen ten doel hebben, dat weder de ware leer in de afvallige Nederlanden heersche: geene zelfverloochening moet u daartoe te groot, geene moeite te lastig wezen. Een verheven

hten had ik bijna geen vermaning noodig. Van nu af behoort mijn leven aan Hem, wien ik eenmaal

ars, die den lande Kana?ns bewoonden, toen Jozua tegen hen optrok! Als het ons weder gelukte, de neergeplofte kruizen alom te herstellen en de verbrokene beelden der heiligen uit het stof te d

"ik ben bereid alles te verrichten, wat mijne Moeder de Kerk m

orden in de hand des Meesters, die ons bestiert. Volg slechts blindelings wat men u voor zal schrijve

echte taal eens Priesters spreken hoor; doch, als ik dan aan de

t Mozes niet de vrouwen en kinderen der oproerigen tegen God met den zwaarde dooden?.... Doch genoeg! ook dat dwaas gevoel van valsche menschlievendheid moet en zult gij overmeesteren:-en thans vaarwel

een zachten toon: "zult gij hem uw zegen niet geven, eer g

waar de knaapjes in sliepen, schudde het hoofd, wendde

aanhalen en van Godsdienst en Kerk spreken!.... ik wou, dat ik dat wijf maar eens in haar bakkes kon kijken; want als zij zulke fielterige voornemens heeft, is 't niet kwaad vooruit te weten hoe zij er uitziet, om iedereen tegen haar te

e hij: "over een kwartieruurs v

rwijl zij de kinderen uit het bed haalde, die zich

met zijn halskraag en vederbos. Intusschen had Magdalena de buitendeur geopend en denzelfden sergeant binnengelaten, die Bouke had laten gevangenzetten. Een groote, fraaie h

vond hij het met soldaten gevuld, die bezig waren, de karren buiten te brengen. Hij volgde zijn leidslieden door een andere deur dan die waardoor hij eerst gekomen was, en bevond zich toen op den publieken weg, die hier ter weerszijden met woningen omzoomd was. Het begon reeds te schemeren en hij onderscheidde dus duidelijk de krijgsbenden, die zich hier van alle kanten verzamelden, een aanzienlijk getal ossen, schapen, varkens en voederwagens met zich aanvoerende.-Dezelfde sergeant, die Bouke gevangen had, stond in het midden van den weg en gaf zijn bevelen, toen er opeens een boer door de menigte kwam dringen en zich met luider stem bij hem beklaagde, dat de soldaten, die bij hem gehuisvest hadden, zijn ossen hadden medegevoerd en hem, op zijn beklag hierover, met slagen en scheldwoorden hadden betaald, schoon hij stellig wist, dat de Overste dergel

beestjes weerom

bben!" antwoordde de bo

e u daaraan helpen zullen: loop er als de wind naar toe en vertel al wat hier vo

e het gesprek begon te bemerken, draaide zich om en gaf den huisman een slag met het platte van

ulk gewicht, dat Velasco begreep hem gevangen met zich te moeten voeren, om hem bij geschikter gelegenheid een langer verhoor te laten ondergaan. Men bracht hem nu ter zijde, ten einde hem aan den staart van een paard te binden en zoo bij den aftocht mede te voeren. Hiertoe werd de koord, die hem de voeten gebonden hield, geheel losgemaakt, en de soldaten ontdeden hem ook van den strik, die hem de handen bond, met oogmerk om het eene einde van het touw aan den paardenstaart vast te maken, toen zich op eens een schelklinkend trompetgeschal liet hooren, gevolgd van het losbrand

hielden, nam van een daarbij staanden wagen, waarop schansgraverstuig lag, een zware spade en

rraden heeft!" riep de sergeant, terwijl

rwijl hij met een geduchten slag den sergeant helm e

anschappen en verspert de straat aan weerszijden. Blijft slechts als palen staan, totd

ch besloten houdende. Doch aan den wensch, dien de hoofdman geuit had, was niet voldaan geworden: Bouke was door de menigte heen gebr

jn paard stortte en weggevoerd werd, begon de moed der verweerders te verflauwen in dezelfde mate als die der aanvallers wies. Al spoedig zochten sommigen een goed heenkomen en poogden in de boerenwoningen de vlucht te nemen; doch de huislieden, die in den nacht overlast genoeg van die rauwe gasten geleden hadden, zie

g de Ritmeester van Reede, zoodra hij

n gindsche woning gebracht heeft; daar

en, die zich mede bevonden onder de ruiters, welke Reede verzeld hadden. En ijlings afg

en de gevangenen te binden, kwam Bouke op eens naar hem toeloopen. "He

e boerenwoning loopende: "willen zij, spijt mijn last en

uiters, die hem nog gedurig houwen en steken toebrachten. Om hem lagen verscheidene Spaanschen, die hem in 't uiterste hadden bijgestaan, nedergesabeld. Een fraaie jachthond stond er nevens en scheen zich a

ikkerde, traden de ruiters terug. De Ritmeester naderde Velasco: deze poogde zich op te richten, dan vruchteloos. Reede en Bouke ondersteunden hem het hoofd. Hij sloeg het half gebroken oog op het kleine knaapje, dat angstig schreiend naar hem t

rouwen. Hij werd vermoord, en ik, die het had moeten beletten!.... Doch het kind ... Vrou

antwoordde Magdalen

leine?" he

niet gezegd?" vroeg Magdalena, hem met een somberen bli

der?" vroeg

ik met mijn zoon mede ten prooi strekken aan den bloeddorst uwer volgelingen? of is het

s, die met den Jezu?et van de Katholieke Hofstede samenspa

en haar kind," zeide Reede:

an de hand houdende, trok zij, zonder iemand te groeten, da

en te gelijk den hond streelende, alsof hij hem wilde verze

rdde de Ritmeester: "thans moeten wij zorge

uur volgende, "wel zegt het spreekwoord

zien of hij

nder beest gevonde

e Hoof

jn heer! ik heb z

jsbrecht v

hilderen en hen niet alleen in de kleine woning, welke de Heer van Reede binnen Amsterdam bezat, maar zelfs binnen de kraamkamer der edele vrouw te geleiden, welke met haren zuigeling op den schoot, in 't gezelschap van den Predikant Raesfelt en van haar Ba

e boezem vermagerde en de eens zoo bevallige schoone was niet meer dan een schaduw van wat zij eenmaal geweest was. Op raad van zijn geneesheer, die de fijne lucht, welke men op het kasteel van Sonheuvel, hetwelk de Barones betrok, inademde, voor haar gestel nadeelig schatte, had Reede besloten binnen Amsterdam een kleine woning te betrekken, die vanouds aan zijn geslacht behoorde. Die verhuizing scheen echter weinig of geen invloed ten goede op de gezondheid zijner beminde gade uit te oefenen, terwijl daarentegen de plotselinge dood van haar zoontje, dat aan hevige stuipen overleed,

tukken van het kleine poppetje net gevouwen lagen of waarop die hingen te drogen. De Baker zelve, een vrouw van zekere jaren, die, sedert zij als min bij de kleine Maria van Sonheuvel gekomen was, haar nooit verlaten en dus langzamerhand een vrij groote mate van invloed op het huisbestier bekomen had, zat echter

gen over 's mans begaafdheden en karakter, alleen vergund hier aan te merken, dat hij, sedert kort op het dorp Sonheuvel beroepen zijnde v

ezondheid genoeg in beterschap zal toenemen, om mij te vergunnen een gedeelte van den zomertijd te Sonheuvel door te brengen. Dan zult gij, Dominee! ook nadere kennis m

mde geloofsbelijdenis: dat hij geen geleerde is, vermindert zijn waardij geenszins in mijne oogen. Wie zoude ons dierbare Vaderlan

echten m

men en

door ha

en noc

in de

's Heer

zen is geworden door de vernietiging van hun onverwinnelijke Armada of vloot; doch, met dat al, gelijk ik ging aanmerken, ben ik onderricht, dat de Heer Baron de controverse

prek: als men hem vergelijkt bij zoovele oorlogsteden, die niets van de Schri

artoe betrekking heeft. Heugt het UEd. nog, hoe spoedig hij, toen hij nog een kleine jongen was, dat versje van buiten wist, dat ik hem leerde, en w

kent er vele van buiten, zoowel volgens de berijming van wijl

werk voor te lezen over den honderd-zeven-en-veertigsten Psalm, waarin ik wederlegge de dwalingen Ingelhoffii, die hem Esdrae, en Colsonni, die hem den Asaph toeschrijft (zijnde de eerste een

en met den paplepel in de hand als het beeld der verwondering staan b

"Zijn Weleerwaarde zal het

die uitleggingen en verfraaiingen van de Schrifture heeft uitgevonden. Mijn Dominee was de oude Rammelbonzium, die heeft Calvino nog als zijn broertje gekend en is voor den geloove verbrand in 't jaar van gratie 65 ... of

n treurigen blik: "denk waar

ij dan niet gelezen, dat de letter do

er de doode letter twisten! want wat zegt de

g mij de kandeel. Zoo gij met Dominee wilt hakketeeren, zal ik u a

aan de onderwijzinge, die uit de waarheid is, geenszins onttrekken. Het zal mij altijd aangenaam en goed zijn, dergelijke gesprekken met ha

bode, zonder acht te geven op de ontevredenheid van hare meesteres. "Wist men van leera

jn voor UEd. hem zoolang te moeten missen; doch tevens troostrijk, dat ZEd. in den verleidingsvollen krijgsmansstand met zulke oprechte vroomheid en godvruchtigheid is toegerecht, zooda

lle krijgslieden. Ja, dachten allen als hij, dan zou de hand des Heeren ijveriger zijn voor ons land. Alti

sfelt: "wel zegt Salomo: ""al wie tot

, door een luid geklop aan de voordeur gevolgd: en weldra liet

an!" Dit zeggende, rees zij haastig op en wilde de kamer uitsnellen; doch halverwegen verlieten haar h

oudkraams en dan in die tochtige gang loopen. Heden neen, dat niet, l

Psalm negentien,"

reyst hy

ing niet volkomen juist zij: want de Heer B

over zijn knie?n, tot grooten angst der Baker, op en neder en tikte het op de zachte wangetjes met den breeden handschoen, waarmede hij nu en dan de tranen wegwreef, die hem langs den knevel dropen. Met zalig genot zag zijn gade hem aan, terwijl de oude Geertrui, die hem het wichtje slecht vertrouwde, bezorgd

k?" vroeg hij zacht

redikant Raesfeldius, die in uwe af

waamheid en vroomheid, dat ik onnoodig geoordeeld heb u in persoon te komen hoor

te Titi, als er geschreven staat II Corinthen VII, en wederom in 't zelfde kapittel: wij zijn vertroost over uwe vertroostinge. Ik dank den Heere, dat Hij mij heeft waardig geoordeeld in uw woonstede het Evangelium te verko

mueren w

rede met

en paley

an Gods se

wij van dezen zomer nadere kennis zullen maken.... Maar z

is Maria gedoopt: dat w

nog een naam hebben. Ulrica moet het

nd in de geheele familie die zoo heet!

gesproken, ik breng u een klein geschenk mede.-Heidaar! Bouke! Geert! roep Bouke eens!.... doch wacht, Geer

en Mevrouw veel vreugde aan de lieve kleine beleven.... een fraaie kant voorwaar

! haal Bouke hier!.... doch daar bedenk ik iets: blijf nog even.

gen van hier," zeide de Predikan

orgen op het middagmaal bij mij te zien met de Juffer. Uw Eerwa

n," antwoordde Raesfelt: "doch ik verzoek UEd. mijn Huisvrouw te

d, zou Bouke zeggen; doch met uw verlof, ik heb thans met mijn vrouw iets gewichtigs af te handelen.... dus tot morgen!-

Raesfelt: "ik groet UEd.

trok. Kort daarn

e beware ons wat een schoon kindje: net Mevrouw! ja wel mag men zegg

e Baron: "haal d

. helm beetgekregen en wil hem volstrekt niet laten

zeg!" hernam Reed

ne spreekt ge toch, H

elderen: daar komt Bouke al met hem aan. Bij mijn

n ongeveer twee jaren op den arm, da

n kalf, omdat ik hem den helm heb afgenomen: '

at voor een kind? Ik wil niet hopen.... zooeven

schoone blonde krullen!.... en die schelmsche zwarte kijkers, die hij

naar beneden!

," herhaalde mevrouw, "wi

aan op Sonheuvel gelaten. Nu, die vrouw moet al een rare mamsel geweest zijn, althans zoo Bouke vertelt. Kort en goed, zij liep met het eene kind weg, en liet mij met dezen schreeuwerd zitten, die een zoontje van den vermoorden Overste is. Hoewel ik weinig lust had om mij met dit Spaansche gewrochtje te belasten, zoo nam ik het echter mede, half uit medelijden, en half omdat zijn vader, eer hij stierf, het mij had aanbevolen en ik toch door de zorg voor het kind het een weinig goed dacht te maken, dat ik voor den vader zoo slecht gezorgd had. Ik schreef, bij mijn terug

ns eigen kind behandelen, tot de moeder zich aanmeldt, of de bloedverwanten zich zijner aantrekken. Wie weet, Hend

cht, en nu wilt ge het kind als zoon aannemen!-Doch daarover later! Ik zal er intusschen nog eens over schrijven aan den Spaanschen Grootmeester, hoe we

"nietwaar, lieve jongen! gij zult veel van

, haar scherp in 't gezi

: "gij zult in mij haar wederom vinden, die gij verloren hebt;....

haar kussende: "welke treurige gedach

leine neder, en gaf hem over aan de zorg van Geertrui, die de zuigeling intusschen in de wieg had gelegd. Smakelijk nuttigde het knaapje een boterham, en liet zich

jn vrouw: "die benauwde stad deugt u niets. Dat geleuter van de Dokters be

zooals ik zeg. Mocht ik slechts met mijn vader verzoend zijn vóór mijn dood: dan zou ik meer gerus

llen, die haar beminnelijke hoedanigheden gekend hadden, maar vooral door haar echtgenoot. Deze haastte zich, het huishouden op te breken, Amsterdam, dat hem niet

ijk het kind als het zijne op te voeden en bij voorbaat zelfs voor het zijne te laten doorgaan; terwijl hij, voor zijn vertrek uit Amsterdam, aan Bouke en Geertrui plechtig liet zweren, dat zij aan niemand de ware toedracht der zaak zouden bek

d, dat Velasco het zich tijdens de plundering van Bruck had toege?igend, en daar het hem een aangename gedachte was, de Gravin Douairière in het bezit te herstellen van iets, dat haar gemaal had behoord, zoo haastte hij zich haar, die nu in Den Haag haar verblijf h

r Ba

geschenk, dat UEd. voornemens was Hare Genade te doen, bij Hare Genade zou verwekken. Ik heb de eer UEd. bij dezen kennis te geven, dat het mijn voornemen is, met Hare Genade, dadelijk na het einde van haren rouwtijd, een wettige verbintenis aan te knoopen (waarop God zijnen zegen geve). Ik twijfel niet, of UEd zal wel eenig dee

Eds. vriendschap aan te bevelen, en UEd.

r B

genegen

illige

Gunther v

en man was hij, dien zij verloor!).... of zij gaat met een ander in 't huwelijksbootje!.... Haar over 't bewuste onderwerp te schrijven! ... Neen waarachtig niet. Geen taal of teeken zal ik haar ooit meer

e Hoof

ge of my bi

each, but m

e Bride o

voor elk, vooral

ensche V

igheden van verschillende personages heeft geschetst, eindelijk zooverre gevorderd, dat het zich niet meer ter rechter- of ter linkerzijde behoeft af te wenden, maar onafgebroken met de daden van den wezenlijken held der geschiedenis de aandacht des lezers kan bezighouden. Het voegt ons dus, ter dezer plaatse, waar de geschiedenis, die wij beschrijven, eigenlijk een aanvang neemt, den Lezer dank te zeggen voor het geduld, betoond in het ten einde brengen onzer vrij lange inleiding, die hij misschien bij zich zelven reeds zal vergeleken hebben met den Brijberg, waar men moest dooreten, alvorens men in Luilekkerland aankwam, afgebeeld op het oude prentje, in m

rgekomen, wanneer in werken van deze soort de draad der geschiedenis werd afgebroken, om te vertellen hetgeen voor de geboorte van den hoofdpersoon, althans lang voor den tijd van het verhaal, was voorgevallen; maar ook, dat ik in deze geschiedenis van den ouden tijd, het voorbeeld heb willen volgen van de legerhoofden van dien tijd. Dezen trokken niet, zooals th

getrouwe Bouke en de oude Geertrui kenden het geheim van zijn geboorte. De Baron, zoowel als Raesfelt, beducht dat het Spaansche bloed eenmaal in de aderen des jongelings mocht spreken, boezemden hem, van kindsbeen af, een vreeselijken haat in tegen zijn landgenooten, en een groote liefde en acht

rijvers was hij een door en door geleerd man, doorvoed met de lezing der oude, vooral der godgeleerde schrijvers. De zucht tot onderzoek en kennis wies gestadig bij hem aan, en het stille studeervertrek was voor hem het meest geliefkoosd verblijf. Aldaar arbeidde hij onvermoeid en onafgebroken aan de voortzetting zijner studi?n, terwijl oprechte waarheidsbegeerte en zucht om veel goeds en nuttigs te stichten, niet minder dan een brandende weetgierigheid, de spoorslagen waren, die hem het werken zoo gemakkelijk, ja tot zijn dagelijksch brood maakten. Zijns ondanks echter en niettegenstaande deze drijfveeren leidde de bij den mensch ingeschapen lust om h

ktijk bracht, en zoo zijn verstand hem somtijds verleidde om den andersdenkende te beschouwen als iemand, wien men, naar het voorschrift des Apostels, niet in zijn huis mocht ontvangen, noch tot hem zeggen: "wees gegroet," zijn hart bleef ook voor den in zijn oog verdoolden broeder nimmer gesloten. Zijn huisvrouw had h

korte wandeling door het dorp, het overige van den dag in doorbracht. De Zondag alleen bracht in deze levenswijze eenige verandering teweeg: dan ontbeet hij met zijn gezin, verruilde den huispels tegen den zwarten rok, ging, na de predikatie, doorgaans op het kaste

in boeken en papieren. Van onder zijn zwarte kalot slipten eenige weinige lichtblonde haren uit, terwijl zijn ooren als de vleugels van een Cherubijntje zich van het hoofd verwijderden. Zijn blauwe oogen blikten doorgaans strak en afgetrokken voor zich

begonnen was, bij haar overlijden uitriep: "God zij geloofd! nu heb ik rust en kan mijn werk ten einde brengen!"-Ook Mejuffrouw Raesfelt was een soortgelijke heks; doch haar man had minder van haar boozen aard te lijden dan eenig ander, ja zelfs had hij het zoover weten te brengen, dat hij met haar leefde als hij met de zachtzinnigste vrouw in de wereld zou gedaan hebben. Dit geluk was het gevolg zijner levens wijze. Hij zag haar nooit dan aan het middagmaal, waar hij den mond alleen opende tot bidden en eten; zijnde hij voor 't overige zoozeer in gedachten verdiept, dat hij niets vernam van 't geen om hem gebeurde-en in bed, waar het vroege opstaan van den man en de drukke vermoeienissen, welke de vrouw zich door loopen en praten, en kijven veroorzaakte, beiden alras deden

orum, alwaar zij in die wetenschappen onderwezen werden, welke hun noodig waren te kennen om de Academische lessen eenmaal te kunnen bijwonen. Koenraad en Hendrik (dus waren de beide oudsten genoemd) beantwoordden de moeite,

kinderen schi

erlandsche Kerk zouden opgroeien en deze tegen de aanvallen van Paapsgez

den knaap, uit het zoldervenster (want het studeervertrek was onder de dakpannen) de kraaien, die om den kerktoren fladderden, met het oog te volgen, of met een snoeimes zijn naam op de tafel te snijden, iets dat Raesfelt òf niet bemerkte, òf door de vingeren zag. Ook gebeurde het wel, wanneer de Predikant in diepe bespiegelingen omtrent

van kamerdienaar, jager, visscher, valkenier en nog eenige andere cumuleerde. Van dezen leerde Joan al spoedig de bekwaamheden, welke den toenmaligen adel kenschetsten. Weldra overtrof hij hem in al die oefeningen, waartoe lichaamskracht en behendigheid vereischt werden: hij kon lang, zonde

zich had kunnen eigen maken, zoo onthield hij ten minste zooveel van het geleerde, dat hij op zijn zeventiende jaar in het vak der letterkunde althans zoover gevorderd was als eenig jonker in den omt

stangen naar 't maaksel van 't gebit wist te berekenen. Hartelijk beminde hem de Baron, die geen onderscheid maakte tusschen hem en de kleine Ulrica. Ook de huisgenooten van Joan zoowel als de dorpsbewoners hadden hem lief: want hij was beleefd, gul en dienstvaardig jegens allen. Ja zelfs had

et aan al wie er naar luisteren wilde. Nooit was zij gelukkiger dan in zijn gezelschap, nooit droevig dan wanneer hij wat langer dan naar gewoonte was uitgebleven. In één woord, haar genegenheid te hemwaart had zoo diep wortels gevat en was met de jaren zoo sterk aangegroeid, dat de oude Geertrui niet nalaten kon, dikwijls aan te merken: "ja! zoo Mevrouw zaliger dat moest beleven, dat haar dochter dat Spanjoolsche kind zoo lief zou hebben! wat zoude het mensch er wel van zeggen!"-Het was alleen tegen B

jn toorn of wrevel niet bedwingen kon, ook jegens menschen van meer gevorderden leeftijd, wanneer hun handelingen hem onbillijk toeschenen. Wij zull

ij 't voorbijgaan, zijn lust hadden opgewekt. De kinderen van Raesfelt hadden met niet minder verlangen het ooft zien rijpen; doch vooral had de oudste, Koenraad, er zijn zinnen op gezet, om daarvan eens recht op zijn gemak te snoepen, en hij zat, op het oogenblik dat Joan den tuin

roeder Hendrik, die in een hoek des tuins zat

j het hem belett

rijgen! hij is groote

ij een abrikoos in den mond stak: "dat zou hem geraden wezen;

hem bij het been. "Je meugt niet stelen!" riep hij, "en veel minder Hein uitlachen,

delijk gelukte, hem op den grond te krijgen, hij een gansche tak met zich medenam. Aanstonds krabbelde hij op en pakte zich weg, terwijl de beide knapen verbaasd bleven staan en den tak opnamen. Dan, op dit oogenblik was de Pastoorsche

n Joan riep. herhaalde reizen: "Juffrouw! je moe

s te feller slaande en knijpende: "en zou jij me dat beletten, jou snotne

nden te scheuren en deed zijn pogingen met krabben en beten verzeld gaan; doch Barbara greep hem in den halskraag, gaf hem een duchtige oorvijg, en ze

n nagelbijten; vervolgens veegde hij zich de tranen van spijt

wee ingangen: de eene was de hoofdpoort en bevatte de woning van den portier: de andere was een hek met een smal bruggetje voor voetgangers bestemd, en naar de zuidzijde gelegen. Het slot zelf stond midden op het grondgebied, en was insgelijks door een tweede gracht omringd. Een steenen brug, die naar het voorplein geleidde, vertoonde, aan zijn vier hoeken, de wapenen der Heeren van Sonheuvel, in witten steen uitgehouwen. Het gebouw was ruim en naar den tijd vrij modern, daar het door den grootvader van den tegenwoordigen Heer was gesticht. Het bevatte een fraai heerenhuis, met een prachtige stoep, mede van wapens voorzien: voorts stal

j Dominee waart, heb ik uw vischnetje afgemaasd: nu zullen de snoeken er niet meer doorheenspr

en boom sloeg, waar ik dat vogelnestje voor u krijgen zou

en alleen de meisjes doen; doch toen vader u laatst beknorde,

ns den Portier: en als ik nu gehuild heb, is het om een soortgelijke

bij den moeshof gelegen en wees hem hare besseboompjes. Weldra had hij, met haar spelen

zal wat voor je opzitten, jongelief!" zeide hij: "ja, kijk maar zoo onnoozel niet: borgen is geen kwijtschelden, en wat men dronken doet,

d de Predikantsvrouw, met de armen in de zijden, terwijl zij, ongeduldig met het bovenlijf waggelende, op de lippen beet en stijf op den grond keek als iemand, die, van den uitslag eener zaak onzeker, zich niet op zijn gemak bevindt. Aan de deur gekomen, bevond zich Joan niet minder dan zij met de

: de Juffer klaagt over u: zij zegt, dat gij haar gebeten en gekrabt hebt: (hier stroopte de Pastoorsche haar mouwen op, ter bevestiging van dit punt

erkeerde. "Zij liegt het allemaal, vader!" antwoordde hij: "beha

k verkies, en zal zoo'n snotjongen mij dat beletten?" "Een snotjongen ben

et zelf, hoe hij

gen toon: "wilt gij op staanden vo

nt ik heb gelijk

werpende: "vraag terstond om verschooning of ik zal er op ranselen, dat...."

of neen! Neem den knaap op, en sluit hem in den toren op water en br

e Bouke: "UEd. weet,

er naar iets te luisteren. Bouke nam den kna

ult gij om vergeving bidden?-Niet?-Welnu Bouk

t welk zich onder 't torentje bevond, dat uit het dak oprees. Eerst toen hij all

met een kom water en een stuk broo

ntwoord.-"Jonker, je vader laat vragen

beste berouw is het vroegste: narouw is wijvenrouw. Wil je niet? nu, dan moèt je hier den nacht doorbrengen. Nog geen

in een diepen slaap: tegen den avond wekte hem de honger, en hij was bezig zijn eenvoudig maal te nuttigen,

nd, sloeg het poezelige armpje om zijn hals en kuste hem op het

acht; maar zeg het vooral aan niemand: want dan zou ik knorren krijgen

rschootje en bood hem haar voorraad aan, bestaande uit een p

n verborg toen zijn hoofd in haar schoot. In dez

et schroomvalligheid aanziende: "je moes

en schudd

o akelig om 's nachts te blijven. Hier vliegen zeker vleermuizen en uilen. Och Joan! doe het toc

doen: het is een heks van een wijf: dien armen Hein

n! Hein zal toch wel wat v

niets had de arme jongen gedaan, zoomin als gij of

n morgen al verteld; maar je had je er niet mee

r kind behandelde! neen! al moest ik er een jaar voor zitten op water en bro

standvastigheid of liever hardnekkigheid mede te deelen: doch de uitwerking was geheel anders dan hij zich had voorgesteld. Toen het goedhartige meisje hem zoo vastbesloten zag, op den verkeerden weg, di

ij zich bij haar neder, klemde haar in de armen en bedekte haar bleek gelaat met kussen. "Ulrica!" riep hij: "lieve Ulrica! huil toch niet: lieve beste zusje! ik zal alles doen wat ge wilt: och! kom toch bij u zelve." Dan zijn roepen was vergeefs en het meisje bleef stok

het vertrek, wiens onverwachte verschijning de ontstel

e Hoo

onge, om zoo

de kroon

knaapje m

enw

hts van weinige grauwe haren voorzien, terwijl de kruin kaal geschoren was: zijn kleeding was allereenvoudigst en be

van Reede tot Sonheuvel, voorstelde. Joan dacht niet anders, dan dat de geest van zijn voorzaat hem over zijn stoutigheid bestraffen kwam, en gillende viel hij op de knie?n, zijn gezicht met beide handen bedekkende. Dit scheen echter het oogmerk van het spook niet te wezen, daar het, naar Ulrica

heele kasteel door. Ja, omdat zij altijd op haar stoel zit, denkt zij dat die kleine meid ook zoo zal blijven koekeloeren. Nu, zooals

oor een zijdeur, terwijl d

wat is met dat lie

as boven bij Joan: en da

rvolgde zij, het kind met de vlakke hand op den rug tikkende: "huil maar, dat zal u goeddoen

te het kind: "het

n diefje; daar moet

al weer zoet zijn: hij

Reede, die inmiddels was boven

n jonker," zeid

daar? Daar hebt gij haar

s Mevrouw zaliger laatst buiten was, ben ik er nooit geweest; en dan zegt me

als naar gewoonte: dat gebeurde ook niet,

alle dagen wat

antjes, Ulrica! en vertel

voegende, dat Joans laatste woorden, die zij gehoord had toen zij haar bew

't geheim naar boven zijt geloopen: en daarom zult gij zonder avondeten naar bed gaan, 't geen voor uw gezondheid ook niet an

op Joan?" vroeg het lieve meisje,

n. "Wees gij maar heel zoet, dan gaat gij mo

et Geertrui. Vervolgens gaf de Baron aan Bouke he

e houding als toen het spook de kamer had verlaten. "

?" vroeg Joan, zich met

er meer wezen?"

Ulri

r beter en

Joan met een zachte stem,

ok! Welk

van grootoom gezien met een bijbeltje en e

verlegen: "neen het spook is we

n was, "zijt gij nu eindelijk tot betere gedachten gekome

va

zeer dwaas of verkeerd te

ader, da

knaap! of spot g

oo bedroefd is," antwoordde Joan, den Ba

verlegen welke handelwijze hem in dit geval betaamde. Joans oprechtheid en gevoel van billijkheid hadden hem behaagd, en thans wist hij niet, hoe den knaap te beduiden, dat, bijaldien de drijfveer onzer handelingen niet plichtmatig is, de d

eer!" riep Joan, zich aan

ende: "hoe waagt gij het, hier te verschijnen, en we

n vleesch en been. Toen ik zooeven uw lief dochtertje hoorde nedervallen, en hem een akelig gegil aanheffen, schoot ik ter hulp toe,

emmend antwoord toe en vatte moeds genoeg om de

beelden schrik te genezen, u misschien, zoo hij maar ie

wen. Ik ben, ik zal niet zeggen een groot vriend, doch zeker in nauwe betrekking met uw vader. Ofschoon ik geen kwaad deed, willen booze menschen mij gevangennemen en leed aandoen, misschien wel om hals brengen. Nu is uw vader zoo goed mij een schuilplaats te leveren

ijn woord," zeide Joa

en vernemen: dan, om uw stilzwijgendheid niet geheel en al onbeloond te laten, en opdat gij u dit voorval altijd zoudt kunnen herinn

ns vader! welk een schoone ring! het wapen van Sonheuvel is er opgesneden. Daar

met Joans blonde lokken spelende: "do

aar heen, Joan! het is van avond te laat om nog naar juffrouw Raesf

et spook, en begaf zich naar zijn slaapkamer, om aldaar i

rijden samen met mijn dochtertje, die ik medeneem, om geen argwaan te verwekken, naar Tiel, alwaar een schuitje u wacht, dat u veili

ers drukkende. "Hij vergelde u uwe grootmoedigheid en geve

minste dat ik doen kon dat ik u een

ch heen zag: "helaas! ik mag met onzen Gezegenden Heer zeggen: Vulpes fove

te kennen geven, dat de vreemdeling zich zel

at de geloovigen zouden vervolgd en gemarteld worden? En moet niet de Kerk van Christus in het bloed der Heiligen gegrondvest worden? Maar niet vergeefs zal Rachel haar vermoorde kinderen beweend hebben, en niet vruchteloos zal het geschrei te Rama op de straten gehoord zijn! Hij zal komen, de gr

zeide Reede: "matig

antwoorden: nunquam novi vos: discedite ame, qui operamini iniquitatem.4 Hendrik!-gij zult wellicht dien dag beleven, dat de triomf der ware Kerk, van welke de Heere gezegd heeft, dat de poorten der Helle haar niet zouden overweldigen, over het aardrijk zal gevierd worden. O bekeer u voor dien tijd! voordat die schrikkelijke dag, de dies irae,5 komen moge! Gi

"gij vergeet dat uwe, dat mijne veiligheid

ant gij zijt waardig het te ontvangen, omdat gij mij niet overgeleverd hebt in de handen van hen, die mijn verderf zoeken.-En nu, vaarwel! ik begeef mij naar mijn eenzaam verblijf. Mochten de gebeden, die i

r gemetseld, twee onderscheidene, van buiten bedekte, uitgangen had. Een dier uitgangen had gemeenschap met de gevange

n, doch hij spreekt ten minste verstaanbaar Neêrduitsch, en zoo hij al nu en dan een Latijnsch of Grieksch woordje bezigt, vertolkt hij het altijd oogenblikkelijk; maar uit die

ppen ging hij naar de benedenzaal, waar zijn vader en Ulrica weldra verschenen. Na het ontbijt kwam Bouke den Baron verwittigen, dat het rijtuig gereed stond. Reede vertrok hierop met Ulrica, na aan Joan last te hebben gegeven van hen niet te volgen. Deze echter, des te nieuwsgieriger na zulk een ongewoon verbod, ging uit een der achterramen liggen en zag van daar, tusschen de boomen door, het rijtuig

eval hij terstond door het ergste heen zou wezen. Aldus peinzend en zich zelven vruchteloos moed insprekend, ging hij langzaam voort, bleef dikwijls staan, plukte nu en dan de bloemen, die langs den weg groeiden, en wierp ze weder weg, keek de koppels vinken na, die over zijn hoofd vlogen, en beschouwde eindelijk een bende ruiters, die op een sn

ske! hoort ge in

oordde Joan: "ik ben d

chten. Hebt ge hier gisteren of vandaag ook een landlooper g

gaf ik niets, omdat hij niet werken wil: en eergisteren Kees Keessen met het stompje,

e bedelaar: hij is een man met een deftig uitzicht

rdde Joan, die nu begon te begrijpen, dat het spook

achter hem: "ik heb den man, dien gij beschrijft, met Bouke door het achterhek

dien de juffrouw aannam, vergeleek met de bedremmelde wijze, waarop Joa

ruiters hem aanjoegen, is ons niet bekend. Spoedig echter vatte hij weder moed; en, het gewicht ten deele beseffende, dat in het bewaren van

t de persoon, dien gij zoekt, niet een zwart manteltje, een omvallenden kraag en e

," antwoordde de ruite

ok: "ik vraag u om verschooning: mijn vergrijp is mij van harte leed: wees zoo goed aan Dominee te zeggen, dat ik vandaag geen les kan komen nemen."-Na deze woorden

ontvluchte, zullen wij eerst de uittochten bezetten. Gij Roelof Sla-der-op, Peter Keinkenate en Hans Knipper, aan het achterhek! niemand uit of in te laten!-Gij,

sten begaven, volgde de wachtmeester met twee ruiters Joan binnen het slot; op he

ers vooruitging naar de benedenzaal. Onder 't voortgaan haalde de wachtmeester een papier uit de borst en las het signale

nam en hem omdraaide, zoodat hij vlak over het afbeeldsel van den ouden Frederik

em op een haar;

, da

aa

r geen zoodanige hier te vinden. Ik

halk! houdje ons voor de ma

wist, dat geen mensch er ongestraft eenig geweld zou mogen uitoefenen, zag d

van zijn twee handlangers, de trappen op, vermoedende, dat de vluchteling in een der bovenvertrekken zoude wezen. In de eerste kamer, die hij opensloot, zag hij een kruik,

htmeester, "binnen mannen! en dra

af, riep den Bottelier, den Palfrenier, den Tuinier, de oude Geert en al de zoo mannelijke als vrouwelijke dienst- en werkboden bijeen, en vertelde hun, dat hij drie gevangenen gemaakt had, over wier lot de Baron zou

van zijn reis naar Tiel terug en vond zich nu voor de brug van zijn eigen slot den ingang ont

van Sonheuvel,"

Karl Blutzaufer: "potstauzend,

, die meer bedaardheid van geest bezat dan zijn Heer, uit den wagen geklommen en naar de ruiters toegestapt, aan welke hij vroeg, wie en waar hun hoofdman was, daar het toch billijk scheen te zijn, dat men aan den heer des huizes reden gaf, waarom hem de toegang tot zijn eigen slot ontzegd werd,

er?" vroeg Melis: "ik mu

eet ik, dat jijlui je biezen moeten pakken en Zijne Edelheid ongemoeid laten oprijden, of dat het slec

rs op het kasteel gekomen waren, hadden zich inmiddels aan den buitensten ingang vertoond en hielden er de twee ruiters in bedwang; de drie anderen, die aan het achterhek post gevat hadden, kwamen op het gerucht a

ot deze malle historie gegeven heeft. Is er een onder die knapen, die verstaanbaar Neerduitsch spreken ka

t naast den wagen, nam de

lEd. is zelf soldaat geweest en weet dus, dat wij geh

dde de Baron: "maar

er Ritmeester, die b

" riep Reede, ongeduldig

Joan, die met zijn kruisboog op schouder, uit

e malligheden komen nu niet te pas. En breng dat geweer we

e Bottelier: "hij heeft drie ruit

die op de schouders zijner twee kameraden geklommen was om het te bereiken en hulp te vragen. Op dit gezicht berstte iedereen uit in een schaterend gelach; zel

ters, die beneden waren, en die thans wat minder hoog spraken, sedert dat de Schout met een nieuwen troep gewapende boerenknapen den stoet vergroot ha

en begaf zich met den Schout naar de groote benedenzaal, terwijl Bouke met eenige dienaar

durft gij zoo onbeschaamd in mijn kasteel den baas ko

ester, op vrij hoogen toon: "wat mij betreft, hier is mijne

van Ambrosio, Priester, zich bevorens genoemd hebbende Godard van Reede tot Sonheuvel (hier volgde de aanduiding) en aan alle overheden, schouten en magistraten o

: "gij zijt hier niet in Gelderland, maar op Stichtschen grond: en uw lastbrief heeft hier zijn kracht verloren. Hadt g

lf hier gebracht," antw

je van den rechten weg te laten afbrengen.-Doch heeft de Jonker

ad opgesloten; doch ik had stellig naricht, dat de man, dien wij zochten, zich hier bevond, en nam daarom de noo

uw verlof! Bouke, verlaat de kamer met uw volk.

jl hij het zorgvuldig met de beide handen onder en boven bleef vasthouden uit vrees dat het hem ontscheurd zoude worden.

oeg Reede, nadat hij het

as, en dat de abt, uw oom, daar òf gescholen heeft òf nog in de een of anderen hoek schuilt.-Wat dunkt UEd.?

en streek zich

nkt, wij moesten de geheele geschiedenis maar blauw blauw laten. Want, zoo UEd. over mij klaagt, zal ik, ja, misschien gestr

ikken kan: want de man, dien gij zoekt, is reeds in veiligheid. Inderdaad, het z

n gaf den ruiters hun wapenen terug, waarop zij vertrokken. Ondanks de vermaningen van den Schout konden zij het dorp niet verlaten, zonder een menigte scheldwoorden en uitjouwingen van de goede gemeente, die hen gevolgd was, te moeten verduwen: dit getroostten zij zich totdat zij buiten het dorp gekomen waren: toen gelastte Maanvreter aan zijn onderhoorigen

s afgekomen, dan Joan, wiens verhaal door zijn pleegvader onder een aanhoude

en des hemels nesten: maar ik heb nie

n naam Jesu z

ben wij niet in Uwe

: gaat weg van mij, die

ag der

hard en wie k

an broeder Ambrosius

Hoof

oft af, van dat

den my niet sede

hoog, van waer

rzien van al mi

sbrecht va

nige onbeduidende jaren stilzwijgend over, om tot een voorval te komen, hetgeen plaats greep, toen Joan zestien jar

tmes op zijde en den kruisboog in de hand, de omliggende velden te doorkruisen: dan trok hij, in 't eenvoudigste gewaad, tegen weer en wind gehard, bij zonsopgang met vollen knapzak en ledige weitasch het slot uit om er niet zelden eerst tegen het vallen van den avond met ledigen knapzak en volle weitasch terug te keeren. Rusteloos en onvermo

en het donkere groen te prijken: trotsch en statig verhieven zich de hooge kerkspits, en daarachter, de daken van het vaderlijk slot: linksaf stak, in 't verschiet, de dom van Reenen somber af tegen het heldere zwerk, en aan de rechterzijde rezen de torens van twintig adellijke huizen uit de donkere bosschages. Voor hem rolde de Rijn met effen, stillen stroom, door vette weiden of geurige boomgaarden, en kaatste als een spiegel den blozenden hemel terug. Hoe vaak Joan dit prachtige natuurtooneel aanschouwd had, telkens deed het nieuwe en streelender gewaarwordingen bij hem oprijzen: want dit voorrecht bezit de natuur, dat hare schoonheid nimmer den gevoeligen toeschouwer vermoeien noch verzadigen kan, en dat de indrukselen, welke zij teweegbrengt, met de jaren eer versterkt dan verzwakt worden.

gen neder, om het rijtuig, dat langzaam den heuvel afkwam, te zien voorbijrijden. Het was een prachtige koetswagen, met wapens en blazoenen beschilderd. De hemel, op vier stijlen rustend, was met gordijnen behangen van oranje laken, met blauw en zilver geborduurd. Op de trede zat een page, tegen de avondlucht gewapend met een paarsen mantel, waarin hij zich geheel had gewikkeld. Achterop bungelden drie lange slungels van lakeien, sierlijk uitgedost en met vuurroeren gewapend. De koet

n werd ongeduldig, toen hij op eens verwarring om het rijtui

waaraan het gebonden was, in stukken sprong: dit was oorzaak, dat het dier op zijn nevenman aandrong: het geheele span ontving een zijdelingschen schok, waardoor het rijtuig met zooveel geweld over den steen gehaald werd, dat het wiel omhoog en tegen den bak aansnorde; de postiljon verloor zijn tegenwoordigheid van geest, en in plaats van zijn paarden des te steviger vast te houden, poogde hij af te klimmen en tuimelde hals over kop in

en weitasch van zich af. Aan den weg lag een hoop afgehouwen dennestammen: een daarvan tilde hij op, stak dien dwars over den weg, met de punt in het dijkje en ging zelf aan de andere zijde van het spoor staan, het dikke einde van den boom vasthoudende, en op die wijze een slagboom improviseerende. Bijna o

derd buigingen haar op zijde kwam snellen, en met tallooze dienstbetooning vroeg, of Mevrouw ook eenig letsel bekomen had. Zijn meesteres vergenoegde zich met van neen te schudden en wendde zich vervolgens tot den koetsier, die van den bok geklommen was en de paarden ophielp, en wien zij vroeg of hij alleen, dan wel met behulp van anderen, de paarden had kunnen stuiten.-"Ich? Gen?dige Frau!" antwoordde de koetsier:

rdde de page: "kan ik het helpen, dat ik

lpen, dat gij de gordijnen niet losmaaktet, toen ik zulks verzocht: wel is waar,

esteres bleek van spijt: hij wilde antwoorden, doch wederhield zich intijds, beet op de lippen, wendde zich af en ging naar

oeg aan de landlieden en dorpelingen, die in menigte, door de nieuwsgierigheid gelokt, waren toegeschote

er," zeide de koetsier

e schouders ophalende: "wie kan dat zi

n," mompelde de vrouw van de

eide de barbier, sedert Bouke hem rottingolie heeft toebe

zich een stem achter de koets hooren: "

ehoorde: hij stond in den geheelen omtrek in slechten reuk, wegens gepleegde strooperijen en boevenstukken; doch omd

had zoo mis niet gezien. Het spijt mij maar, dat ik kwaad van hem gesproken h

loek verzekerde, dat het eene in de borst gewond, en het andere aan 't been gekneusd

al is uw eigen schuld en zou niet gebeurd zijn, indien gij, in plaats van af

zicht van den Jonker van Sonheuvel, die, met zij

sch was nog verder heengevlogen: de hazen en patrijzen, daaruit gerold, lagen op de heide verspreid. Zoodra hij de paarden gestuit had, was zijn eerste werk geweest, om de gansche rommelz

ide de koetsier, "ziedaêr de

n de hand voor haar stond: "Ik bedank u, knaap!" zeide zij: "gij hebt u, naar ik hoor, niet alle

is mijn matten fleschje gebleven?" vroeg hij, zich plotseling omwendende: "dat is zeker aan den boog blijven haken

racht, waar hij nooit dan met zijn minderen verkeerd had en nooit met lieden van hoogen rang, als deze Mevrouw scheen te zijn, in gezels

t gij er de tegenwoordigheid van Mevrouw de Gravin door vergeet: gij moest

ing, die algemeen was en ook bijna gelijkt

was het, door dat hij ons hulp betoonde, en gij deedt beter hem in 't zoeken bij t

l hij Joan met hartelijkheid de hand schudde: "du bist bei me

aar, Ludwig schuins aanziende: "hoe durft d

ar keerende: "van welken jonker spreekt

de: "en dat is onze Jonker, de Jonker van Sonheuvel, versta je, moesja

oog op Joan, mat hem met een somberen blik van het hoofd tot de voeten,

anders verwacht?" an

woord trad hij terug en floot

rdenwisseling niets verstaan had, trad weder naar Joan, en, terwijl zij me

maak," zeide Joan, achteruittredende: "maar geld

et dier met meer opmerkzaamheid, en eensklaps riep zij, als door een pijlsnelle gedachte g

nig overgeblevene zoon van den ouden, getrouwen, die nu lang dood is en die in zijn tijd aan den Graaf v

af van Falckestein...

de boomen ziet gij ons kasteel. Vergun mij u daar te brengen: gij zult mijn va

en laat deze kus u het vermaak uitdrukken, dat mij deze ontmoeting verschaft. Zooals mijn onvergetelijke Ulrich mij uw vader meermalen geschilderd heeft, evenzoo kloek en dienstvaardig vind ik thans zijn zoon.... Goede

naar den kort daarbij wonenden wagenmaker te brengen, toen zich de postil

n wel, met verlof van den Jonker, al de schuld van het geval op mij schuiven, maar ik verklaar Uwe Genade, dat het alleen van dien d....schen steen komt, en dat ik

l gedaan hebben. Het verwondert mij, dat gij nog zoo onbeschaamd zijt, u hier te ver

de Teun Wezer, het hoofd op den schoud

"Ludwig, betaal den man en laat hem

Vervolgens gaf hij hem nog een daalder boven zijn eis

nadige Jonker Page

! zijt gij met de buu

te ken ik al den om

an zal er nog meer voor u te verdienen vallen. Voort hier vandaan." Hier keerde Ludwig zich

dorp en bood Joan zijn rechterarm aan

delijk afwijzende: "gij hebt genoeg te dragen,

de, "dan zal ik zijn jachtgereedschap gaarne dragen, en nog aangenamer zal

r uw rekening nemen? Daar is al de brui; doch pas op dat de hoenders niet u

avin, spotachtig, "dat uwe f

p in, en nu nam deze de vrijheid te vragen,

ls ik die melden moet. Misschien heeft uw vader u wel eens gesproken van Anna van Manderscheid, l

aar wien mijn zuster

den naam van mijn echtgenoot? Ach, hoe ver

uw ongelukken verhaald, Mevrouw!

vielen door het staal: mijn jongste zoontje kwam met zijn vader om, en mijn oudste,

estein: dikwijls spreekt hij van hem, en altij

eleden, dat ik bijna verstompt ben voor aandoeningen. Helaas! al wat mij waard was, werd het slachtoffer van den Spaanschen haat:

heeft mijn vader m

l het! Toen die aartsdwingeland Mendoza in Den Haag gevangen zat, nu dertien jaren geleden, leverde ik een aanklacht tegen hem in: mijn verzoek werd van de hand gewez

it, op het zien van den Baron, die, van de komst der Gravin ve

nelijke hoedanigheden de Gravin een groot welgevallen scheen te hebben, zich ter ruste had begeven, viel het gesprek wederom op de lotgevallen dezer laatste. Twee jaren na den dood van haar eersten man huwde zij den Graaf van Nassau, die het volgende jaar in den krijg sneuvelde; de Gravin, weder in 't bezit van haar goederen geraakt, dacht nu haar dagen zonder verdere rampen door te brengen; dan vergeefs: haar oudste en thans eenige zoon we

n staat zal wezen, al uw ongelijk te wreken. Zoo ik ooit dien Mendoza, dien Lopez, dien Velasco

de haastig in: "gij wee

de de Gravin: "het doet

thans weinig meer te vinden zijn, aan zijn God, zijn vaderland en aan de verdrukte onschuld zijn degen moet wijden: en vo

eten los en sloeg die om den nek van den jongeling. Dankbaar en verlegen over zulk een fraai geschenk, wilde Joan hare hand kussen; doch hem oprichtende, kuste zij hem op het voorhoofd: "als m

verheugd uit: "de Genadige Vrouw

tegen zijn hem onbekende naastbestaanden, de wapenen voeren zoude. "Mevrouw!" zeide hij, na lang zwijgen: "ik trachtte altijd aan Joan te leeren, dat het Christenplicht is, aan onze vijanden te ve

heid, om zich een scherpe uitdrukking tegen een voor 't overige zoo vriendelijken gastheer te veroorloven. Nadat zij dus eenige oogenblikken met de franjes van het Atrechtsche tafelkleed

on, toen Ludwig vertrokken was: "doch hij schijnt wat

en Spanjaard verleid geworden. Den knaap liet ik opvoeden, en nam hem tot page, na den dood van Graaf Lodewijk. Hij beantwoordde mijn zorgen wel; want, ondanks een zekere poppigheid en keurigheid op uiterlijke vormen, die aan kleingeestigheid grenst, is hij getrouw, nauwgezet en uitmuntend geschikt om t

ar half vertrouwen," zeide Joan halfluid: "onze Bo

et gehoord, wat ik zooeven zeide, dat g

eken," mompelde Joan: "doch

t gij zeer vriendelijk tegen hem wezen zult en hem morgen, zoo hi

ijn braven ridder; doch ik moet den goeden Ludwig in zijn eer herstellen. Hij kent zijn Spaansche afkomst niet en legt

oe een gepaste aanleiding zouden geven, en zijn bekommering hieromtrent naar een verwijderde toekomst verschoven; doch thans was die verwachte aanleiding gekomen, en zij vervulde hem met angst en zorgen: een gezegde van Joan had het hem tot een plicht gemaakt, den jongeling alles te ontdekken: en die plicht scheen hem zijn krachten te boven te gaan. Zijn boezem schokte op het denkbeeld, dat hij den knaap, wien hij als zoon had aangenomen en opgevoed, op eenmaal zou moeten verloochenen: en wat kon niet bij den gevoeligen jongeling het gevolg zijn eener ontijdige bekentenis? Misschien radeloosheid, vertwijfeling of nog erger.

de Hoo

dit-on, u

de Dieu jeté d

rents n'eus jama

e, At

teenen poort gekomen, waar de oude portier zijn slaapplaats had (die hij niet zelden al grommende verliet, wanneer hem de Jonker zoo vroeg kwam wekken om de poort te ontsluiten), vond

et je niet eens denken, dat je de eerste man zijt, die de poort uitgaat: het is al een half uur geleden dat ik gewekt b

"Vrindje! stoa op en moak open." Vrindje! en dat tegen mij? Kon hij niet zeggen: Poortier! of: goede vriend! of Frans! zoo hij mijn noam anders kende. Moar, om kort te goan: hê! zei ik, toen ik zoo half wakker was, jonker Melkmuil! is het nou tijd van oet te goan! Goa nog wat noar je bed: je zult moe wezen van je reis.-En wat denkje dat zoo'n vlegel me antwoordde? Joa! zoo iets heb je nooit beleefd! "Kom," zei hij zoo: "stoa op! anders goa ik zelf de poort opensluiten:" en meteen greep hij moar zoo familjoar naar de sleutels, die noast me lagen. Moar ik zei: heb ik jou doar? dat zal mis wezen: as je brutoal wordt, komje der in 't geheel niet oet! Want ik werd driftig op mijn manier: moar zoo'n moesjanker deed krek al

h de Gravin heeft veel met hem op: dus moeten wij hem maar wat toegeven, zoolang

at er van zulk volkje niet veel goeds te verwachten is, was ik eens opgestaan om te zien, wat hij voor dag en dauw doen moest;

is de mooiste meid uit de buurt, en men

ik ben oom en voogd van Klaartje, en ik zal wel oppassen dat hij haar zelfs geen onnoozelen zoen geeft: ik d

dan?" vroeg Joan, dien vloe

g in een hoekje van de keuken zitt

pt ge flausen? Wat zou hij aan

er gezeten heeft: zij zei mij, ze kon er niets van oververtellen en ik mocht er aan geen sterveling van spreken, dat zij zoolang met den page geredeneerd had;-ma

page!" hernam Joan: "dat zo

van de twee 't eerst genoeg had

af: anders wordt het mij te

maar voor geen fezantenhoan an: je mocht anders dien sinjeur kake

de opene plaats gekomen, waar een groote houten galg (gelukkig in jaren niet gebruikt) midden tusschen de roodekoolstruiken oprees en des Barons hooge jurisdictie binnen de grenspalen van zijn heerlijkheid aantoonde, toen Veltman, die al snuffelende vooruit was geloopen, stokstijf staan bleef en op deze wijze de tegenwoordigheid van een koppel patrijz

hooren, dat er eene stem, welke hem niet vreemd was, van die zijde kwam. Met jeugdige nieuwsgierigheid sloop hij dus van onder de galg naar het hakhout toe, haalde de berketakken op zijde, keek door de opening, en zag.... in 't eerst niets; want de rijmdroppelen, die van den tak viel

lijk! ik heb al bijkans e

nissen hier uit het dorp, die mij een kwoad hart toedragen uit uithoofde van een kip twee drie, die ik ereis onderweg evonden heb, en die ze zeggen

erst moet ik u nog een vraag doen: kent

reis laten afranselen, omdat ik valschelijk beticht was geworden van zijn eieren te hebbe

de geboorte des jonkers? Is daaromtrent niets opmerke

t, en ze was ook nog moar een kind, dat het zeuntje van den Baron begraven werd, en dat deze Jonker, dien we nou hebben, op een blauw-maandag te Amsterdam is aangekomen, zonder dat iemand weet hoe of wanneer: en als ze haar oom er naar vroa

op gemaakt heb, om hem te onderscheiden, bezorgt gij te Tiel, ten huize van Klaas Meinertz den schrijnwerker. Gij behoeft niet te zeggen v

bidt en psalmen balkt, en mij al meer dan eens noar de diepste diepte van de hel ewenscht

geven, als ik zeg," h

ezorgen," zeide T

ie op dit oogenblik in Tiel is: mede eigenhandig. Zoo men u niet bij h

den Ambtman gesteld: ik tracht zoomin mogelijk met de heeren van den Gerechte in kennis te komen, want zij hebben allen, ik weet niet woarom, een he

ervatte Ludwig; "doch gij zult het diepste stilzwijgen omtrent de u toevertrouwde b

den zwijg ik als een kikker bij wint

Tiel te wezen: hier hebt ge nog wat dr

k liefst niet deur, om redenen mij bekend. Leef gezond Sinjeur!"-Met dit afscheid sloeg hij he

die niets te verliezen had, dadelijk met het mes gereed was en hem bovendien een kwaad hart toedroeg; den page betrouwde hij zoo weinig, dat hij niet wist, of hij hem als vriend of vijand beschouwen moest, en van dezen kant wachtte hij dus geen bijstand. Voorzichtigheidshalve was hij daarom in zijn schuilhoek blijven zitten tot na den afloop van 't gesprek: over de boodschap der brieven had hij maar half nagedacht, meenende, dat de bezorging daarvan een geheim was, dat de Gravin raakte en naar 't welk hij zelfs niet gissen mocht; want van

hoed aflichtende en vervolgens gelijken tred m

ch zoo gaat elk voor zijn eigen aangelegenheid uit: ik

wilde hij op het open gelaat des jongelings lezen, of zijn gezegde niet meer dan een l

er! dat ik voor Mevrouw

ereisd te hebben, zoo vroeg het warme bed, voor de koude hei verlaten hebt; en dan die brieven, die gij aan T

n gezien?" viel

oord,"

rechterhand en begon er op te knabbelen, totdat Joan hem glimlachende vr

zucht mij de goede bestelling waarborgt, is van het hoogste belang, en Mevrouw de Gravin had mij op het hart gedrukt, dat ik er niemand iets van zoude laten

urk u vertellen ging:-wat die brieven betreft, daarvan zal nooit een woord over mijn lippen komen: nooit heb ik iemands geheimen verraden, of zij mij aangaan of niet;-doch ik wi

t voorkomen, zal ik u openhartig zeggen, dat er zonderlinge geruchten omtrent uw geboorte loopen;.... geruchten, welke, wijd en zijd verspreid zijnde, mij ter ooren zijn gekomen.... hoewel ik

uit geheel uw openhartig ant

UEd. immers met den Heer Baron spreken? Die zal best wete

n diepen zucht, wenschte den page vaarwel en sloeg een zijweg

in orde gebracht was en na den eten zou voorrijden. Aan tafel was hij, zoowel als zijn pleegvader, peinzend en stil: na den afloop van den maaltijd kwam de koetswagen de slotbru

ij maakte zelfs de aanmerking, dat de kussens in de groote ridderzaal veel meer hun kleur verloren hebben dan de gordijnen, schoon ze van hetzelfde damast zijn. Ja! zei ik zoo, genadige vrouw Gravin! toen onze lieve Mevrouw zaliger nog leefde, was het niet geoorloofd op die kussens te gaan

in de rede vallende: "wat heeft die lanterfant van een

gd eensklaps met lachen op en zette h

r," vervolgde Bouke, "en over je betooverende oogen,

usen te mazen; en dan draag ik hem nog maar op de punt van mijn neus, zoodat ieder mijn oogen zien kan. Ja! ik wilde wel

ld hadt, Geert! en zij de ve

trui toornig uit: "Wat weet jij van

elaten:-Wat heeft je de page verteld? dat is maar het punt in

"ik vrees, dat ik te v

chen, "te veel met hem gepraat?-De droes

jn rust heeft hij toch meegenomen," vervolgde zij, half

ertrui Claassens, die in de eerste dertig jaren geen vrijer heeft willen hebben, en in de

htig geen ding om mee te spotten: hoor eens, Bouke! H

u jij het mij wel herinneren

r: toen Mevrouw zaliger nog leefde, en te Amsterdam was, en to

on te kijken: "maar je weet ook wel, dat wij Mijnheer bij eede be

enoeg; want het is de eenige reis in mijn leve

ken zeit: de wederdoopers, zeit hij, zijn Belialskinderen, vijanden van Z. Doorluchtigheid en van den lande, die niet zwe

l hun beghe

scheet-sy do

niet mach

reet-doch sta

end' Chris

end' ander

eedt hier i

an allen t

jes, Geert! wat doet dit to

ekkende en zoo zacht mogelijk sprekende, "als dat die page eve

hteruitspringende: "dan moet

age begon met mij te vragen of ik hier lang in huis had gewoo

page. Hij zal wel niet met de deur bij jou in huis zijn geva

baker geweest was van freule Ulrica, en daarop v

en de kunst af: en wat g

bakerd, en dat is ook waar: het liev

t je wel, Geert! dat het erg met jou staat! dat was

at zoontje is immers doo

je nu eens neen gezeid, een l

"ware ik maar zoo wijs

moet ja zijn

en moet w

t op een rare wijs aan Jonker Joan geraakt was, en of ik niet zoogoed wist als hij, dat de Jonker geen droppel Duitsch bloed in zi

de Bouke: "'t is met jou ook: hoe alder hoe malder. Ik zou het maar

sproken, zooveel ik weet,

voorzichtiger zijt en altijd denkt: verzint eer je begint! vroeg gedaan en laat bedacht heeft men

st weet te geven, dan je stomme

t wordt tijd, weer aan 't werk te gaan en mijn valken zitten met open bekken! die stomme dieren kunnen het weinig helpen

g gesprek tusschen Bouke Boukes

nde Ho

en Army

m het rec

nd

schouwen zal. Twee der geleerdste mannen van Europa, de belezene, vernuftige, oordeelkundige Arminius en de groothartige, onverzettelijke, van ijver brandende Gomarus hadden zich aan de spits van twee partijen geplaatst, die, na hun naam genoemd, elkaar een onverzoenlijken haat hadden gezworen. In den beginne dolf Arminius met de zijnen het onderspit, althans bij de predikanten en gemeenten; want de meeste wethouders en zoogenaamde politieken hadden zijn zijde gekozen; na zijn dood echter wisten Vorstius en Episcopius, die hem in 't Hoogleeraarsambt te Leiden hadden opgevolgd, gesteund door de geleerdheid van De Groot, de welsprekendheid van Schryver

overtuigd gevonden, dat hij gepraedestineerd was om van Koenraad Raesfelt te worden afgeklopt. Omtrent den stillen en zachtmoedigen Hendrik won vader min gunstige berichten in: deze was door de geleerdheid en smaakvolle onderwijzing der andersdenkenden ingenomen en stond aldra voor een Arminiaan te boek.-Koenraad, die bovendien nooit op den besten voet met zijn broeder geleefd had, was over deze zijn afdwaling sterk gebelgd, en al de brieven, die hij aan zijn vader schreef, schilderden Hendrik af als een verloren schaap, reeds met den wargeest niet alleen van Arminianismus, maar ook van Socianismus besmet. Diep hadden deze beschuldigingen den braven Predikant gegriefd, en zijn epistelen aan Hendrik droegen telkens hernieuwde bewijzen, hoezeer hem diens gedrag en meeningen tegen de borst stonden. De aangeklaagde zoon beantwoordde zijns vaders minzam

de tafel, terwijl de met konijnevellen gevoerde pij over den rug des leunstoels hing. Onbeweeglijk scheen Raesfelt op zijn plaats gespijkerd, terwijl zijn oogen strak en stijf op het voor hem liggend papier

en, zag opwaarts, zuchtte diep en zeide vervolgens hardop tegen zich zelven: "Neen! zoo kan het

rhaalde een stem achter hem: "

was, en waar hij niemand dacht te zien dan den Booze in persoon, die hem van zijn kloeke voornemens zoude pogen af te br

e voetstappen niet naar boven zou komen hollen, anderdeels opdat zij, de laarzen des Barons herkennende, zich wachten zou, de samenspraak der beide heeren te storen. Aan het studeervertrek was geen deur: men besteeg het langs een trap, die midden in het kamertje uitkwam. Raesfelt had den Baron dus niet hooren inkomen: en deze, zijn raadsman zoo diep in gedachten vindende, had hem niet willen storen, maar zich naast den ingang o

! wees zoo goed en neem uw gemak:-ja waarlijk!" vervolgde hij, rondziende: "ik geloof niet, d

!" zeide de Baron; "hier

ie hem in zijn leeruren altijd gebruikte, en de slechte gewoonte had, van weinig stil te zitten, had den rug merkelijk doen uitwijken: met zijn snoeimes had hij, wanneer de les te lang viel, d

ron, toen hij zich voorzichtiglijk op den ran

mijn pels aantrekken: ik heb het van 't pein

ndje vol Latijn kan spreken.-Zoodat gij zegt," vervolgde hij, na zich in den pels gewikkeld en zijn plaats h

en door de opoffering; doch het zal naderhand geru

niet woont ee

drogh ofte g

ot een bestemming op te leiden, welke h

et een pijnlijk gevoel, om tegen hem, dien men tot nog toe als zoo

niet verliezen," antwoordde Raesfelt: "

er hem pleegh t

eg mogelijk geweest, ik had dien gaarne ingeslagen, doch ik heb alles onderzocht en beproefd, vergeefs: niets blijft er over, dan ruiterlijk en moedig, gelijk h

uw redenen bemerk. Ik was al verwonderd, dat gij juist bez

e uren, verlies van eetlust en genoegens heeft het mij

tegen zijn eigen gezin het harnas zoude aangespen, nog van dezen nacht schier geen oog toegeda

aarvoor beloone u de He

k gelijck een

ofd A?rons wa

tet in 't

d. is altijd zoo vriend

ik heb toch den knaap altijd wel

, heer Baron: daar heb ik

nee, schoon hij wel eens bi

r al te veel bestudeerd voor zijne en m

gedacht, dat daar zijn lief

ft, heer Baron! delectatio tri

Rome gedaan had, waarover ik het met de oude Geert oneens was, zeide hij mij daarover nooit te hebbe

m liggen, juist over dat onderwerp, en waarin hij betoogt, dat de Apostel wel driemaal te Rome is g

ociniaan? Hij! Gij jaagt mij de koorts op 't lij

de begrippen Arminii, Vorstii en Episcopii aankleefde, doch

gh der sondae

it by de spo

reuzenschreden: ik heb de bewijzen zijner ket

iets van gezegd, Dominee? Dan had ik

, nu vaderlijk, dan meesterachtig, nu gestreng, dan zachtelijk,

eeft: over zich heeft hij het oordeel geveld, zeggende, d

elen Gomarum niet na, die van Spaansche afkomst is. Doch ho

u dat alles uitleggen! die rekel! een nagel aan mijn

dit oogenblik werd het vertrek door drie nieuwe getuigen van zijn ongeluk bezocht. De eerste was Veltman, Joans jachthond, die met eene van de uitgetogen laarzen de trap op kwam snellen. Hij legde zijn vracht aan de voeten des Barons, of liever bij de pooten des stoels af, waarna hij zoowel tegen den predikant als op zijn beknelden Heer sprong; met groote teekenen van blijdschap. Kort op den hond volgde, als een razende furie, de zachtaardige wederhelft van den Predikant, met ee

den pels uitstekende: "ik ben het. Help mij h

n op en liep, zoo spoedig als

w laars, heer Baron! welke de hond u gebracht heeft?-dan hadt gij, vrouw l

de om den Baron te verlossen: "die hond snuffelt altijd bij mij in de keuken.

! ik zal u wel helpen. Het trekken baat niet, Dominee! wij zullen een anderen weg inslaan."-Dit zeggende wierp hij den stoel op zijde en sneed met zijn jachtmes het matwerk, dat den Baron als met weerhaken belette zich o

teruitspringende met een kleur als

wde hem de verstoorde Heer van Sonheuvel toe: "ik

oan; "ik weet niet, wat ik gedaan heb, om

g het dan maar aan Dominee: di

nderd: "ik weet van den Jo

, als hij op dezen geweest was. "Hoe!" zeide hij: "past het een leeraar, menschenvrees te

s de waarheid te spreken, gelijk Nathan en Elias deden; maar ik weet niet, waaraan zich bepaaldelijk de Jonke

"nu, dan weet ik het: gij

de handen boven 't hoofd in

is, een Sociniaan!

de Heer!" zeide Mejuffrouw Ra

t van alles is,

al! bewaar ons!" her

zotteklap verteld, vader

gsman weten wilt: daar staat hij: schaam u in zijn t

er?" vroeg Joan, mee

dan Dominee," antwoordd

toppunt van verbazing: "spo

stampvoetende: "wat duivel! Dominee, hebt gij mij niet zoo op het ooge

te ruiken: "is het er zóó mede gel

et Joan!" vi

t van den Jonker,"

n?" vroeg de Baron, o

zulks onder vier oogen ve

aan! Mar

te verwijderen; doch bleef verv

ehoord?" vroeg deze

n uwe oogen, vader?" vroeg Joan, o

en wij nader,"

ustelijk een toestemmend antwoord geven; want hij is onschuldig, en

zelde echter nog, uit valsche schaamte, om hem genoegdoening te geven; doch, toen hij den knaap in een smeekende houding naar zich toe zag treden, terwijl de tranen

eid boven om de trap stond te draaien: "gij moest ons ook alleen laten en aan Kaatje zeggen

s te houden, hebt gij het mis."-Met deze en dergelijke woorden trok zij grommende af en begaf zich op staanden voet naar de vrouw van den schout, waar zij nog drie of vier buurtklapsters vond, aan welke zij onder belofte van geheimhouding verhaalde, hoe Dominee ontdekt had, dat de Jon

reutelen, Dominee?" vroeg de Baron, zo

mtrent den godsdienst, dwingen zal, hem van de Hoogeschool terug te nemen, eer hij onzer Gereformeerde Kerk, en mij, zijn va

ijt het mij, dat ik den armen Joan zoo heb afgejakkerd

drag tusschen ons blijven: mijn vrouw zelve weet n

n is zijn moed

om ik u verkeerd verstond, zal zich voor u ophelderen, wanneer ik u mijn tegenwoordig bezwaar ontdek. Gij herinnert u," vervolgde hij,

r langs den neus strijkende: "Ja, waarlijk, nu gij het zegt

nigen luister zou kunnen bijzetten, begint mijn geweten tegen mijn teederheid op te komen. Ik begin te bedenken, dat ik mijn eenige dochter niet mag versteken van haar wettig erf (dat bovendien om redenen, welke ik thans niet melden zal, vrij schraler is, dan menigeen denken zou), dat ik bovendien geen vreemde plant op den stam der Sonheuvels enten mag. Hierbij komt de vrees,

erborgen houden als het ontdekken van het geheim met zich bracht, uit den weg zouden kunnen geruimd worden. Eindelijk verzocht de Predikant, dat de Baron hem den nacht ter overden

niet. Ulrica daarentegen snapte onophoudelijk door over de schoone Gravin, haar page, haar koetsier met zijn groote knevels en de fraaie wapens op de koets. Toen de oude Geertrui h

kan ik nog een oogen

Joan?" vroeg de Baron: "ik

" herhaalde Joan, en bleef toe

at?" vroeg Ree

en.... ik wilde maar weten

had hij gevreesd, dat ze hem in de keel zouden hebben b

or zijn voeten ware gevallen: "Jongen!" riep h

, aan de uitwerking, die zijn woorden gemaakt hadden, bespeurde, dat alles niet geheel zuiver was met zijn geboorte. Nadat hij den Baron e

en wierp zich in een stoel, het ge

e en diens handen met kussen bedekkende: "zeg mij toch! wanneer, waar, hoe ik geboren ben, wie mijn moeder w

ehoord?" vroeg

oan, zijn hoofd in den schoot des Baro

k bid u, martel mij zoo niet! Spot niet met een ongelukkigen knaap. Zoo ik een

r," vervolgde de Baron na eenige oogenblikken stilte, "va

: "zijt gij mijn vader niet? Heb ik dan

Hemel, beste jongen!" zeide de

s gehad," vervolgde hij

. wat ik u verhalen kan. Ga zitten en wees bedaard; ik zal

die hem met bevende lippen, bij tusschenpoozen uitdronk. Vervolgens plaatsten beiden zich

zoon niet, noch die mijner zalige vrouw; doch eer ik u eenige inlichting geve omtrent het geheim uwe

e ontmoeting met Te

enken, dat gij door Bouke of Geert waart ingelicht, onder voorwaarde van hen niet te noemen, en dat gij

elukkig kort genoeg zijn. In 1598 lichtte ik een Spaansch konvooi op: onder de lijken der gesneuvelde Spanjaarden vond ik een schreiend kind: dat waart gij; uit medelijden trok ik mij uwer aan en bracht u bij mijn brave vrouw: wij besloten u op te voeden, en zij deelde haar teederheid tusschen u en Ulrica, totdat zij ons, helaas te vroeg

dit oogenblik alleen aan de goedheid, die gij mij bewezen hebt en a

ef, Joan, want mijn liefde vo

ijn geboorte kunnen ontdekken, da

u, niets onbeproefd te hebben gelaten, om naar uw ouderen te vern

oi stond hem nu weder zoo levendig voor den geest, als op 't oogenblik, toen het werkelijk voorviel, en gedurig zweefde hem de stervende Velasco voor oogen. Met opzet had hij diens dood, ja diens naam in zijn verhaal niet gemeld, en wist niet hoe hij het klaren zou om hem maar geheel buiten 't spel te laten. Eindelijk stond hij op, drukte Joan aan zijn hart, beval hem aan, bedaard te zijn en van a

oeten onderdoe

erende v

nde Hoo

erkiezen is een

egh

k des Barons voor de derde maal binnentrad; "UEd. schijnt het spreekwoord

?" vroeg de Baron, h

s 't UEd. blieft, en ik ben re

a ik ben eerst laa

as geloof ik halféén, eer de Jonker in bed lag: hij, die

n?" vroeg Reede, terwij

op de jacht en had oogen als potten zoo dik en als aalbessen zoo rood. Schort er wat aan, Jonker! zeide ik-neen! zeide hij en drukte mij de hand; ma

htte Reede: "doch het

r, heer Baron! dat hij ee

dat zotte praatje i

r gisteravond was het

en," zeide de Baron met bitsheid, vergetende, hoe hij zelf den

wie van u beiden, Geert of gij, uit de school geklapt

verbaasd een stap terugtredende: "i

ld? want dat sprookje we

uivel van een vent. Heeft hij niet eergisteravond zijn hof

onze geheimen overgebrief

om voor haar zelve te antwoord

, Bouke! zeg mij spoedig wa

oord. Zoo UEd. liever over dat onderwerp met Geertrui zelve geliefde te redekavelen;.... maar ik heb ve

l eerder mogen zeggen. En waarmede heeft

pvoeding van haar kippen en met de oude Geert over de zedelijke ve

r over haar babbelen

ienstboden is men niet gaarne de zegsman van dergelijke praatjes: wat er van de zaak is, weet ik

nee hier te komen. Gij moet aan Ulrica maar zeggen, dat ik niet af

.-Jichtig! daar geeft UEd. ook wat om! Als ik zoo iets verhaalde, dan ging van a

jt hierboven: of liever, breng maar geen ontbijt: ik he

e: "nu begin ik waarlijk te g

egeer geen woord meer," zeide Reede wreveli

egaan? een gat in den dag geslapen! geen honger! mij ouden dienstknecht een grauw te geven al

rsierde zijn leden: met den grootsten ernst sloot hij de deur achter zich toe, klemde den hoed met den linker-elleboog stijf tegen de borst aan, liep recht op den Baro

was het antwoord: "want ik

is het m

inee: ik zal u mijn onderhoud met den knaap verhalen. Ga gerust zitten. Door d

een raam met kleine beschilderde ruiten, waardoor de zon slechts flauwe stralen schoot. Onder een dier ramen stond een zware tafel, waarop een bijbel lag, benevens een psalmboek, een exemplaar van de Utrechtsche Unie, keurig ingebonden, het jachtrecht van Gelderland, de kroniek van Gheraert Leeuw, eenige vlugschriften en een paar godvruchtige boekskens, uitmakende de gansche lectuur van den Baron. De andere tafel, waaraan hij met den Predikant gezeten was, was ledig. Over de deur stond een vervaarlijk groot kabinet, waarop eenige zeer kleine wassenbeeldjes onder glazenstolpen: daarnaast hingen de kleederen des Barons en een fraai schoonschrift van omstreeks een voet in 't vierkant, met houten lijst en snijwerk van anderhalf voet breedte en dikte; welk schoonschrift den naam des Barons voorstelde in figuren, alsmede het wapen van Sonheuvel, zijnde een zilveren balk met zes dergelijke leli?n op een rood veld: alles fraai met kleuren afg

ngeraden; hem zelven derwaarts te zenden, nog dwazer en onvoegzamer: daarenboven kon de Baron (als reeds gezegd is) er niet toe besluiten, om den knaap zijn betrekking tot Velasco mede te deelen; terwijl Raesfelt begreep, dat een jong mensch, door hem in de echte gereformeerde religie, en door den Baron van Sonheuvel in de liefde voor het Gemeenebest opgevoed, nimmer onder de Spanjaards zou kunnen aarden, ook al wilde Don Louis de Velasco hem als neef erkennen. Joan daarentegen een rang bij he

ron: "en gij brengt mij hoe langer hoe meer in de wa

n maken?" vroeg Raesfelt: "zou hij niet in Engeland of in Duitschland zijn geluk kunne

den raad geeft gij mij daar! Ik zou hem niet meer onder mijn leiding hebben! Hij zoude uw goede le

te weten," zeide de Predika

ts anders?" v

nokkels bekeek: "denk er eens over na, heer Baron!" vervolgde hij, na een oogenblik zwijgens. Een wijl daarna hief Raes

eding genoten: rijden, rossen, jagen, met den dag in 't veld zijn, de paarden temmen en de honde

door Gods zegen," zeide Raesfelt: "en wat het blokken betreft, heeft

vangenis, waar men niet uitkomt, als men er zich eens heeft ingewerkt. Doch wij zullen zien: ik zal er d

tijdelijken en eeuwigen voor

rende: "zullen wij niets gebruiken? Hebt gij reeds iets genuttigd, Dominee?" Dit zeggende n

antwoordde de Predikant: "

ken op den goeden uitslag onzer pogingen. Bouke!" vervolgde hij tegen zijn ouden dien

ig gelaat: "waarschijnlijk van dien zoeten wijn, welken UE

eft hij immers gestuurd voor zwakke en zieke menschen. Haa

aar wel van te dri

n breng toch wat ontbijt:

d even stemmig van wezen: "belieft UEd. een

ig: "weg met die liflaffen. Breng een paar

schepte, zijn Heer een weinig te plagen: "ik dacht

gezegd? heb ik ooit hoo

? voor de jicht althans

wat om? Haal wat ik z

od ik eet, diens woord ik spreek;.... dan ik ga al, ik ga al." Dit zeggende, vertrok hij en kwam spoedig terug met den wijn. De Predikant

gen?" vroeg Bouke: "op éé

s, Bouke! gij kunt mij misschien goeden raad geven. Wa

n lach: "een advocaat," riep

ben in lang zoo er

ar men advocaten van kneedt? zulk een knap,

n," hernam de Baron: "zoo hij niet liever

hij in zijn net, en die 't hoofd te beurt valt, die scheert den baard: wie weet het? Misschien wordt hij met de

jaren zoo maar zonder leiding naar een vreem

halfvleis: jongelui, domme lui. UEd. moet naar een g

elasten? Hij moet iemand bij zich hebben, die niet v

moeilijk vinden, of UEd

n: en echter geloof ik, dat Dominee in den gron

ijn uil een valk te zijn, en de koekoek en sijs zingen twee wijs: doch hier is het andersom;.... maar, in 't voorbijgaan gezegd: de oude Geert heeft mij verzocht UEd. te zeggen, dat de page van het geheim wegens Joan onderricht sche

jn," viel Reede lachend in: "want haa

ke, "en het zou haar innig grieven, indien UEd. ha

tiger zijn; dan zullen wij hierover niet verder spreken. Dan, om weer tot de zaak te komen: gij z

ienen, ja! da

van wiens geschiktheid tot zulk een post de onder

verbaasd terugtredende; "UEd

aap, paedagoog, zedenmeester, raadsman, vriend, in één woord, met volmacht om hem door de wereld t

erlaten heeft, zoo maar op een bof heenzenden? Hoe zal Bouke het zonder UEd., en UEd. het zonder Bouke maken?-Wie zal uw paarden knap houden

maar denk eens om den armen Joan

door een vuur: doch UEd. kan n

w tijd weg. Gij wordt voorzeker tien

al niet eeuwig duren en op de Spanjaards klop ik

j terug: dan is Joan in staat zelf een ke

n: de ezel en de drijver denken niet ééns: dan zou hij een jonge deern, dan een half vendel musketiers, dan een fraai rijpaard, dan een reebok nazitten

st ook eens bedenken, dat een oude voerman gaarne het klappen van de zweep hoort. Doch ik wil u niet op 't lijf vallen: ook weten wij nog niet, waar Joan zelf zin in heeft: denk er intusschen eens ove

chter, eenige aandacht aan zijn verrichting te schenken: achteloos hield hij den rietstok vast en liet de karpers ongestoord het aas van den a

r nu tegen op en duwde Bouke toe, dat hij thans aan 't viss

in handen heeft," zeide Bouke, "w

waarom

e verward zit? Wat drommel is dat?" vervolgde hij, de lijn uithalende, "de

de Reede, de angelroede verst

f aan. Wil ik den hengel

ik zal hem toch moeten spreken," zeide de B

e naar Joan, die eerst wankelende, vervolgens met een vasten stap op hem afkwam. "Waarlijk," dacht Reede: "h

langer een onnutte kostganger te wezen: ik heb geen ouders, geen betrekkingen, geen vaderland, niets dat ik mijn kan noemen...." hier stroomden heete tranen uit zijn oogen: "vergun, o vergun mij die te gaan verwerven. In verschei

nu Joan zelf gesproken had van dienst te nemen, ontslagen was van den last om hem daartoe het voorstel te doen. "Mijn zegen en mijn beste wenschen," zeide hij, "zullen u altijd vergezellen, mijn zoon! waar gij u moogt begeven: ik ben zeker, dat ik mij uwer nimmer zal behoe

vonden kind, als een basterd, hier of te Leiden bekend te zijn, daartoe, vergeef het mij vader! ben ik te eergierig; misschien is dat dwaas van mij, en zal ik met de jaren mijn hoogmoed leeren onderdrukken; doch nu kan ik het denkbeeld niet verdragen, dat ik, di

staken wij thans dit gesprek en laten wij ons niet als kinderen aan onze droefheid overgeven. De etensbel roept

ar de fazanten, die al klokkende naar hem toe kwamen om het brood op te pikken, dat hij uit zijn voorschoot schudde, toen Ulrica de omheining intrad, om, zooals z

t ge het jonge goedje eens bezien? Zie eens welk een honger die stomme dieren hebben! kijk hoe zij pikken: wacht! daar komen de Joanna en Ulrica aan: die zullen ook wel wat lusten."-J

w mandje en laat ik di

hij het mandje aan het meisje overhandigd had, "gij geeft alles aan

eeling, gaf het mandje aan Bouke terug en bedek

" vroeg Bouke: "schort er wat

om dat kalkoentje, en...." hi

en vet, en ik zie geen reden om

hij zich zulk een pret voorstelde, het eens groot te z

ook al van den moord af.-En wa

an zijn er bedroefd om: en ik ben ook zoo bedroefd: want wie zal nu met

wenschte wel, dat ik met hem ging, maar dat

ele handjes en sprak: "En waarom zoudt gij het niet doen? Ei toch, Bouke! gij m

voegen bij een jongen bloed als Joan? dat ware immers lood bij kwikzilver: de uil is nog niet wijs

schreide hij en zeide: "lieve Ulrica! dat kan nu niet ande

et. dat hij van hier gaat: want vuur en stroo dient niet

n of niet? Och! doe het toch, ik zal u ook liefhebben: en dan kunt gij hem helpen onthoude

n zien! Ik wil er wel

vast doen; ik laat u niet los,

s. Aan de brug stond Joan en naast hem Veltman, die aanstonds op Bouke aansnelde en vroolijk blaffende teg

nd?" vroeg Joan, naderende: "ik

nergens trek in: evenwel zoo het u leed doet, dat ik Veltman niet vriendelijk behandeld

gij zult genoeg tijd daart

en, Jonker? Denkt gij s

ouke! of het mij

e zuchtend de lange ha

en lucht, maar liep gestadig aan mijn zijde, als

niet mede? Er valt over

eg Joan: "heb ik iets, dat

d eer hij geboren was, en gij hebt de eer, er een goeden jachthond van

een aandenken van mij; doch

n de oogen schoten: "men mag zijn hemd niet weggeven al

ren," zeide Joan: "die geeft van wa

e hond is veertig kronen waar

n, Bouke! doch gij moet om mij

wil den hond niet hebben en ik wil niet met hem jagen! ik ga met u

zijn hartelijk aanbod betuigende. Echter stelde hij hem eenige zwarigheden voor, hem vragende of hij die wel overwogen had; doch Bouke, die, nu eens het ijs gebroken was, hoe langer hoe meer smaak in het reisplan kreeg, versterkte zich

ontmoette hen de oude Frans, die van den Baron kwam, en hun verzoch

an: "wacht ik zal even V

medegaan en aan Mijnheer vertellen, dat h

de Joan, lachende: "welnu

oven en liep de oude Geertrui,

lp!" riep deze:

rbeurd?" vroegen Joan en

en: is dat manier van doen? waarom ligt het niet aan den ketting, zoo als Diaan en Juno en de Hemel weet hoe die hei

Bouke: "gij zult heel spoedig

men?.... En jij hadt ook je voeten wel mogen veg

ver! binnen veertien dage

en waarh

ar Turkije of de Noordpool; weet

en?" vroeg Geert

rvatte Joan: "maar ik beloof je ee

ngen of een gouden slootje: dat kunt ge altijd voor

elkous ware!-Maar toch: dat moet ik aan de vrouw van

e: "dadelijk weer oververtellen; maar 't zal oele zijn.

belgd: "en ik niet, aan wie Mevrouw zaliger al haar vertrouwen

maar niet te veel van het vertrouwen, dat men u schonk: vooral niet," fluisterde Bouke, haar op den schouder kloppende, "als er een jo

antwoordde op deze sc

. Voor hem stonden twee flesschen Rijnschen wijn met de noodige roemers op tafel. Ulrica zat op een der vensterbanken te borduren en zag Bou

chtte, Bouke! nu een vollen roemer

erhoofd Joan zijn krijgskundige opvoeding zoude erlangen. "Er waren er geen," zeide Reede, "die op éénen dag met Zijn Hoogheid of met Broos Spinola te noemen waren: doch deze of gene zijner Haagsche vrienden zou hem

al dat geld zal ik u immers

et u, en het zal er niet bij blijven. Denk dat Ulri

't kwaad haviken lokken: en 't is zwaar kammen waar geen

erdiend hebben," antwoordde Joa

stond, als had hij de mis in zijn kerk hooren lezen: hij boog, zonder een trek van zijn aangezicht te verroeren, voor den Baron, kni

u een tijding mede te deelen, die uw belangstelling wekke

ns trok hij de voeten onder den stoel bijeen, legde de platte handen op de ver v

in den beginne oorzaak tot vele droefenis geven; do

ins (God zegene Zijn Hoogheid) aan die listige hofslang, dien Uittenbogaert, zijn vertrouwen ontzeide, heeft al wat der goede zaak vijandig is, zich tot Sint-Jan1 gewend, en van dien

ad aangekeken, en eindelijk in een schaterend gelach was uitgebarsten: "wat brust ons Sint-Jan of de Inquisitie? waar dolen uw zin

id en listigheid voorbijstreeft, ja zelfs nog erger is dan het boekske, hetwelk hij getiteld heeft: "de godsdienstigheid der Staten van Holland en West-Friesland," en 't welk gericht is tegen mijn vriend en medear

u zouden laten roepen, om u kerknieuws te vertell

sten weiden," merkte Bou

de tauris narrat orator;2 doch ik luister aanda

rwerp van ons laatste gesprek? waarover hebben wij d

ubberti heeft mij alle wereldsche zaken doen vergeten, om alleen te denken aan het dierbaar belang onzer waarde e

eten, dat ik zoo spoedig mogelijk naar Den Haag ga, om met mij

g, met welke wapenen? religi

e Jonker onder mijn protectie heengaat: want ik deug tot weinig anders als tot een kr

s van allerlei aard; als daar zijn in Engeland de Bisschopsgezinden, in Hongarije de Brandradisten, in Polen de Gentilisten,

voor; doch toen de Baron zijn reisplan naar Den Haag wederom vermeldde, gaf de Predikant, die nu geheel bij de zaak was, hem zijn verlangen te kennen, om mede van den tocht te zijn. Hij had onder de Haagsche Predikanten verscheidene kennissen, die hij ga

een vroolijk onderhoud over het aanstaand reistochtje liep h

nbarne

van de stormen, de b

nde Hoo

ément ce dont o

d galop quand il

Les pl

Protestantsche landen uitlokten om onder zulk een wakker Overste de oorlogskunst te leeren.-Raesfelt had het geluk, op den eersten Zondagmorgen na zijn komst in Den Haag, een beurt in de Groote Kerk te mogen waarnemen, welke hem zijn geleerde vriend Ds. Lamotius had afgestaan: en bij die gelegenheid genoot de Leeraar van Sonheuvel de z

lijk de lezer beseffen zal, aan wiens verbeeldingskracht wij overlaten, zich voor te stellen, hoe de Baron en Joan zich vruchteloos poogden goed te houden, hoe Ulrica in tranen wegsmolt en duizend kussen aan haar broeder medegaf, hoe Raesfelt en Geertrui een sc

ak in 't leven dat hij leidde, van zijn tevredenheid over zijn overste en over zijn waarden krijgsmakker, van zijn gehechtheid vooral en gestadig denken aan de opgezetenen van Sonheuvel. Dezen, van hunnen kant, gevoelden diep het verlies van twee leden van het huisgezin, die zoovee

naar bracht hem altijd van het verkeerde merk. Met Bouke praatte hij onder 't aankleeden en ontbijten over vroegere heldenfeiten: zijn tegenwoordige dienaar wist op zijn best een paar bekkesnijdershistorietjes.-Ging hij te voren wandelen, bezocht hij zijn diergaarde, wilde hij visschen of jagen, altijd vond hij alles naar behooren: de beesten gevoederd, de netten gemaasd, de jachtsprieten gladgewreven:-thans moest hij een paar dagen vooraf bepalen waar hij trek in zou hebben, anders waren de valken onkla

t dien tijd bij alle fatsoenlijke en beschaafde lieden genoten had. Dit was echter jammer, want, ofschoon hij nu en dan de waarheid ondervond van de spreuk, dat kwaad gezelschap dolen doet, en zich wel eens te verre aan drank te buiten ging, zoo bleef hij echter zijn maatschappelijken zoowel als zijn vaderplicht indachtig, en behield hij oordeel genoeg om de verstrooiingen, die hij zich verschafte, verre beneden de onschuldiger genietingen van vroeger tijden te stellen. Hij luisterde zelfs bereidwillig naar de vermaningen, die de Predikant Raesfelt zich somt

n bij die gelegenheid zijdelings naar Ludwig, haar page gevraagd, doch vernomen had, dat deze met een gezantschap als klerk of schrijver naar Engeland was vertrokken). De Gravin bood hem haar diensten aan en verzocht Ulrica voorloopig eenigen tijd bij zich te hebben. Gaarne voldeed de Baron aan dit verlangen, en nu verliet het lieve meisje voor de eerste reize, en niet zonder hartkloppingen en angsten, het stille, eenvoudige land voor de deftige, woelige, schitterende hofplaats. Spoedig echter ontving Reede bericht van de Douairière, dat het weinig moeite zou kosten, om aan Ulrica de laatste hand te leggen en haar tot eene in allen deele volmaakte jonkvrouw te maken, daar de natuur haar niet all

Geen echter dier minnaars had zich nog durven verklaren, zoodat de Baron aan Ulrica bij voorraad alleen voorzichtigheid behoefde aan te bevelen, schoon zij (de Gravin) overtuigd was, dat het daaraan bij het jonge meisje niet

hoed bedekt: de boerenpij was tegen een fraai groen lakensch buis verwisseld, vol koorden en lussen: hij droeg een degen op zijde, had halve laarsjes aan, en reed op een fraai paard, dat kostelijk was opgetoomd. Alleen het fonkelend oog van Klaartje, Boukes nicht, herkende haar voormaligen vrijer: en het nieuwe gewaad, waarin

ij kwam dan van den Ambtman Mom (in wiens dienst hij getreden was ten gevolge van, of na de boodschap, die Lud

n behaagden den Heer van Sonheuvel evenzeer als het voorstel dat hij deed, hetwelk ook vele schoone zijden had, en zoover men gissen of nagaan kon, niet ééne slechte. Hij ontweek echter, vooralsnog het geven van een stellig antwoord, zeide

ad waar. Hij vertrok, verlof vragende om spoedig terug te komen, hetwelk hem beleefdelijk werd toegestaan. Hiervan kwam echter

nen dezer geschiedenis verhaald is, zou kunnen opmaken. Er waren jaren verloopen. Joan en Ulrica waren geen kinderen meer: de betrekking, die tusschen hen bestaan had, en die nu ook Ulrica wist dat op een valschen grond gesteund had, was verbroken. Ook de Baron, en dit bemerkte zijn pleegzoon al spoedig, was dezelfde niet meer: hij was nog altijd hartelijk, welmeenend en goed; doch hij had een zekere ongedurigheid, een zekere kregelheid aangenomen, die hem te voren minder e

ij te voren vervulde, op anderen waren overgegaan en ten derde, omdat Teun Wezer, (die nu een post van den Ambtman gekregen had) zijn nicht Klaartje staande zijn afwezigheid getrouwd had. Hij begreep

ezen opzichte vragen. Ik zal antwoorden, dat het, in 't algemeen, niet van een schrijver afhangt lang of kort te zijn naar behooren: dat een schijnbaar min geschikt onderwerp hem een wijdloopige behandeling noodzakelijk maken zal: terwijl hij zich buiten staat zal bevinden, de gewichtigste zaken en de belangrijkste stoffe met gepaste woorden uiteen te zetten en in de noodige orde te verhalen:-terwijl ik tevens zal aanmerken, dat hetgeen ik hier heb overgeslagen, alleen is geschied om niet genoodzaakt te worde

ed, welken de aanwassende rijkdom en macht der Vereenigde Gewesten op den politieken toestand van Europa verkregen, aan Maurits eene ruime gelegenheid om te toonen, hoe hoog een rang hij ook ten dezen opzichte bekleedde. En, was tot voor weinige jaren het pad, dat zijn staatkunde hem voorschreef, oneffen gemaakt door de hinderpalen, die hem de bekwame, doch onbuigzame Oldenbarneveldt had in den weg gelegd, de val van dezen en zijn aanhang had den Stadhouder in zijn bestiering over de Zeven Gewesten een bijna onbepaald gezag gelaten. Het behoort niet tot onze taak, over de maatregelen, door hem gebezigd tot bereiking van dat gezag, een

zelden poogden te verzetten, en alle, ook de minst geoorloofde middelen bij de hand namen om hun verdrukte, doch talrijke medebroeders aan te zetten tot afsch

vereeniging waren, bleef zij echter het vuur van tweedracht en muiterij aanstoken en liet zij niet na, al wat bedektelijk Remonstrantschgezind bleef, door beloften en geschenken uit te lokken om zich tegen des Prinse

en, tot welke klasse de beide nieuwe sprekers behoorden, welke wi

randerd van hetge

nde Ho

n kist i

ijft verswackt: sijn

inola om gelt

op borgh en daa

nd

ochten op den fraaien Meiavond, waarmede wij onze geschiedenis hervatten, derwaarts gelokt had. Noch de lentezang van het kwinkeleerend gevogelte, noch het bekoorlijk schouwspel der lieflijk bloeiende boomgaarden, noch zelfs de majestueuze vloed, die zijn wateren voortrolde aan den voet v

't water komt of door den verren afstand, of dat mijn oogen er sch

en zwart geworden waren. Zijn metgezel was kleiner doch netter van postuur en eenvoudig, doch sierlijk in 't zwart gekleed. Zijn geestige oogopslag, de bevallige en wakkere levendigheid zijner bewegingen, en de zorg, waarmede haar en baard gekamd en gebalsemd waren, ga

moeten wachten, wanneer men zooals wij, in

oed laat zakken, weet ik niet wat UEd. dienstwillige dienaar wel

nimmer verliezen, mijn wa

ze, "maar wat helpt

Ambtman in de rede:-"men kan niet

het gevest van den degen slaande, "indien een ande

ij maar zoo grimmig niet aan; gij weet immers, dat uw fratsen bij mij geen opgel

ukt, misschien Stadhouder van de geheele Provincie wordt, en zoo die mislukt, zich wel zal weten te dekken, zou die een ongerustheid kunnen voeden, gelijk aan die van Elbert van Botberg

t;-echter is het met mijn huwelijk nog lang zoo zeker niet; mijn krediet is sedert eenigen tijd aanmerkelijk gedaald, en zoo er heden geen ge

ergen: "mijn oog is niet genoeg geoefend om op zulk

gij in den krijg nooit een vijand zijt aangevallen,

theden te zeggen," antwoordde Botbergen, de borst

nd namelijk.... Doch nu herken ik dien éénen passagier: het is Gerard Preys, en d

de randen draagt en in een mantel gebakerd zit? Kijk, daar staat hij op. Wie

, oprijzende. "Doch laten wij stadwaarts gaan en de aankomenden verbeiden.

jn? Doch ik gis de reden al: gij zult uw jonge vrouw geen droefheid willen veroo

ijk moet voltrokken zijn, eer de vijandelijkheden begin

u zeker moe

ak niet weet, doch daarin meen te vinden, dat een zekere knaap, een frissche jongen, die met haar is opgevoed, waarschijn

wel geleden, dat zij d

ijn" antwoordde Mom: "hij is, mee

vallen voor den laatste. Doch misschien is het meisje wel van haar liefde te genezen! vooreerst, wij hebben de afwezigheid van den minnaar in ons voordeel, en dat zegt

l onderricht ben, is hij van Spaansche afkomst. Doch de Heer van Sonheuvel heeft hem onder den naam van Joan van Craeihorst laten inschrijv

k uw vrees: want het is een jongen als een kool.... wat opvliegend en driftig;

dat gij zoo spoedig het leger verlaten hebt om uw h

lijk: en om die reden ontvlood ik de straf, op he

uden, eer men u in 't aangezicht logenstrafte!.... doch dat is

ergen: "en zoo ik hem kwaad kan

lletje, betreffende uw krakeel, behen

ide Botbergen: "een beetje kwaadsprekendheid en de belasterd

us, een grijze kalot op het hoofd, een stemmig gelaat en een bijbeltje naast hem. Deze man was een schrijnwerker, gelijk de meubelen, die hem omringden, aanduidden. Hij was bezig met het afschaven van een kabinet, welke bezigheid hij verlichtte door

laas Meinertz?"-was de vraa

te toestemmend,

dat ik eenige kennissen spreke

deze vragen op dezelfde wijze,

de botste, eenvoudigste ezel ware, dien men ooit gezien had? En echter is er misschien niemand, die er zich beter op verstaat een komplo

stoord zijn weggetje gaan liet. Doch men zal op dien Meinertz een wakend oog dienen te houden: hij die

p Eyndhouts, ja-op u zelven, Elbert! Is niet die verbetering uwer mi

t, waar is, mocht gij wat meer zorg dragen, iemand, die, zooals ik,

"Nu, Elbert," zeide hij: "maak u niet boos. Wij hebben elkaar niet veel te verwijten. Ik zelf, ik wil u gaarne bekennen, dat ik, zoo

ad binnen en gaf op zijn gewone geheimzinnige wijze te kennen, da

e wij verwacht

d," antwoordde Meinertz

ezen of Leendertz. L

ok: doch scheen ni

vertrek op en neder gaande. "Elbert! ga eens z

een lange zwarte gedaan

llieden, verbaasd terugtredende e

is dood," zeide de

dde Mom op denzelfden toon. "Dat is nu volk

r van Gelderland voor mij te zien?" vroeg

, welke ik heden ontvang," antwoordde d

ele, om over belangrijke onderwerpen met UEdele te s

laats, eerwaarde Pater, UEd. zal hoogstwaarschijnlijk vermoe

happen gegeven; doch hij zal zoo straks terugkomen. Bekommer u inmiddels

s verwonderd tot Botbergen wendende:

d gezonden; Mijnheer van Botbergen zal wel zoo goed zijn, beneden in het voorhuis te gaan

n de vreemdeling zich aanmatigde, zagen Botbe

n: "dat de Heer van Botbergen wel hier zou kunnen

te spreken, dan kan deze, dunkt mij, de moeite op zich nemen van te zorgen, dat ons gesprek ongestoord blijve. Met dit al," (voegde hij er bij, daar Elbert nogal staan bleef) "ik kan den Heer van Botbergen beloven, dat zoo mijn o

de Mom, "en laat mij met de

Ambtman? Hij dacht eerst de beleider van 't gansche spel te wezen, en daar komt

ertrek verlaten had: "thans de redenen vernemen,

tot den Aartshertog: en daar Zijne Hoogheid zich zeer ongesteld gevoelde, werd ik gelast, uw zendelingen te onderhouden. Uit hetgeen ik van hen vernam, begreep ik, dat het voor de bel

raag te doen," zeide Mom

st kruisende, "zijn niet gewoon, zich met de schatten dezer wereld te beladen, gedachtig aa

aan te hooren," zeide Mom, he

," hervatte de vre

! en mijn gebiedenis aan den Aartsherto

zijt immers te ver gegaan om terug te krabben. Welke andere keus is u gelaten,

hem, die u afzond, of ik laat u als een staats

al UEd. niet komen: er wordt immers maar één woord van mij vereischt, en gij komt met mij op de gerichtsplaats: wel is waar, ik word opgehangen, en UEd. onthoofd: dat is niet me

en van mijn voornemens," zeide

rgen en zooveel anderen meer, wanneer zulks door mij gerequireerd mocht worden, buiten pijn en banden zouden afleggen? Telt gij die voor niets?-Al ware het alleen het onderhoud, dat gij op dit oogenblik met mij voert, en wel in een plaats, waar gij zelfs de gevare

ziende, om gade te slaan, welken indruk zijn redeneering op hem teweegbracht. De Ambtman scheen door de meerdere zielskracht van den afgezondene geheel verplet; zonder antwoord te geven

aten wij een dwazen twist-of hoe zal ik het noemen, 't geen tusschen ons voorviel?-vergeten, en woorden van gezonden zin tot elkander spreken. Zoude

Aartshertog en Spinola, die mij laten zitten. Wat kan ik, al wil

enen," zeide Eugenio, "als maar

e Mom, met bitterheid: "Is het zoo niet? Ik weet den toestand, waarin gij verkeert: uw krijgs

dezelfde koelbloedigheid; "doch weet ge wat de voornaamste reden

met een oog van verbazing aan: "nu geloof ik, Pater!" zeide

e, Don Ambrosio Spinola en Don Louis de Velasco, twee ruwe en ronde krijgslieden, die van al wat de staatkunde betreft hoegenaamd geen verstand hebben, mis

k herhaal het: zonder geld kan ik de eedgenooten nie

van Lojola; "doch van wat anders gesproken:

een koele onverschilligheid opende en doorlas. Het behelsde een aanstelling van Jacobus Mom enz. tot Stedehoud

?et, "dit is meer dan

verdeelt de berenhuid, voordat de beer dood is; hij wil niet eens

erschaft worden," hervatte Eug

aar ik op rekenen kan," verv

ianen zijn, uit wraakzucht en haat alleen, volkomen bereid zich bij ons te voegen. De wederdoopers, die niet vechten mogen, hebben ons van geldelijken onderstand verzekerd. De Kornetten van Grobb

e?" vroeg de Ambtman, hem

rop Ludwig, die hem met open oogen bedriegt, hem de zaken beschouwen laat, door de verwijdering, die tusschen hem en zijn broeder ontstaan is, zijn de oogen van alle misnoegden in Holland op hem gevestigd. Maurits is van

h gij neemt mijn voorname zwarigheid niet volkomen weg. Hoe

cault, die den Graaf van Falckestein en zijn beide kinderen om hals liet brengen, die Ludwig, ten dienste van Spanje, in alle staatsgeheimen dringen deed, die waardgelders, predikanten en aristocraten tot muiterij en tweedracht aanzette, die, in één woord alles aanwendde, om dit land het onderstboven te keeren,-ik zal ook in dit geval het door u zoo heerlijk aangegeven ontwerp besturen en tot rijpheid brengen. Nog dezen nacht (want andere bezigheden vereischen mij voor het einde van 't Bestand in 's-Bosch en in 's-Hage), nog dezen nacht za

at er wel niets anders voor hem opzat, dat het voorstel aan te nemen. "In Gods naam," zeide

m houdt: alleen Preys en Leendertz, met wie ik herwaarts gekomen ben, benevens Botbergen, kennen mijn betrekkingen: ook Klaas Meinertz: doch di

k stoof Botberg

e van Sonheuvel," zeide hij, "die

riep Mom verwonderd uit; "en

n: "want toen ik haar vroeg, wat zij hier de

nder," riep Mom; "doch

t, hem terughoudende: "Ma

Ik bemerk wel, dat ik, schoon de hoofdaanlegger, niet meer doe dan de kaarten

s," hervatte Botbergen: "mo

"zij heeft misschien een bo

muilende: "als zij maar de uwe wordt, dan zult gij wel

edert de gebreken van een vergevorderden leeftijd de oude Geertrui beletteden, haar bediening op het slot langer waar te nemen, was Magdalena, door de voorspraak van Klaas Meinertz, die den Baron van Sonheuvel onder zijn klanten telde

binnentrad. "Gij brengt, hoop ik, goede tijding. I

zoeken, daar de hovenier juist naar Tiel moest om gereedschappen te koopen: en de Heer Baron gelastte mij eens naar den welstand Uwer Edelheid

geen kegelpartij behoeft te wezen, om mij daarheen te lokken. En," vervolgde hij, haar een stuk goud aanbied

n anderen bewijs ik die zonder loon." Dit zeggende wees zij het geld met een trotsche wending af, doch op da

eert u?" riepen Mom en Bo

genwoordigheid in deze woning verwitt

wien ik op straat ontmoette, had mij alleen gezegd, dat ik den H

de kamenier van Ulrica tot het eedgespan in betrekking stond. "En hoe kondt g

en zonder de noodige voorzorgen te hebben genomen. Vrees intusschen van mij niets," vervolgde zij, de hand aan den van verbazing sprakeloozen Ambtman toereikende: "waar ik kan en vermag, zal ik u tot een vriendin en helpster verstrekken, en u allen,

trenge, gele gelaatstrekken overdekte: "moeten wij, na een afwezigheid van vijf en

!" herhaalde Magdalena

iets van begrijp," zeide

zult gij ons ook van dit raadsel de

rant, die in Den Bosch woont; want, zoo mijn gezicht mij niet bedriegt,

"dat zijn twee vreemdelingen, die in den Gouden Ooievaar zoo st

en compagnie toegezegd en tweehonderd guldens tot een geschenk;.... maar blijf u thans maar beneden ophouden en zorg dat Preys en Leendertz ons nie

wat moet er nu gedaan worden?" vroeg Mom, die zich, maar half tev

twee hoofden der misnoegden tot onze zijde overhalen. Een hunner zult gij, bij name

rg toch, mij niet bloot te stellen aan de onaangenam

Ooievaar," zeide Klaas Meinertz, zijn n

e zij

doe den wille desgenen,

noch zilver, noch

ende Ho

r het woord voert

zijt

k, Floris

en man te stade kwam, als hij zijn zorgen begeerde te verzetten. Zijn gewaad was versleten en armoedig, en men kon zien, dat het niet voor zijn lijf gemaakt was. Zijn lompe, grove handen en voeten schenen eer geschikt om de zware klei te bewerken of turf te trappen, dan om geschikte gebaarden van den kansel te maken. Zijn heesche, wanluidende stem duidde m

een ruiter dan een predikant aan. Met een open gelaat en een ongedwongen houding trad hij binnen, half voortgetrokken door zijn ouderen reismakker, die hem met de volgende bewoordingen aan Van Dyk (want onder dien naam alleen kende hij Eugenio) voorstelde: "Eruditissime vir! Dominé Van Dyk, vel melius Ab Aggere! Ik ben uw onderdanige Dienaar, humillimus servus! Groote dingen zullen door UEd. in Isra?l uitgericht worden. Ik heb de eer

os, knikte nogmaals Meinertz toe, dat hij hem het gevraagde brengen zou, zette zich in een armstoel

ronken gek beginnen?" vroe

deze op denzelfden toon: "hier althans kan hij hoeg

weest?" vroeg Mom, zich beleefdelijk tot den jongeling wende

mogen voortreizen, en heeft niet losgelaten, of ik moest nog in den Gouden Ooievaar een tijdlang vertoeven om een

en zekeren zin. Eigenlijk heeft mijn vriend Van Dijk het een en ander met UEd. te overl

jongeling: "hedenavond was

h vervolgens tot den Jezu?et wendende: "ik ga naar Preys en Leendertz," zeide hij: "

rende "ik moet hedenavond naar Sonheuvel, en ik zie nie

naar uw vader? Ik dacht, dat hij u ni

rnam de reiziger: "dat ver

men geheel andere grondbeginselen heeft:-daarenb

g aan?" vroeg Groenhof uit de sluimeri

n papen en paapsgelijken. Hoe velen smachten aldaar met mij naar het waarachtige manna van geestelijk onderricht, met een dauw der geleerdheid doorvoed en gestoofd in de zon der gezonde rede.... daar

van den gewaanden Bosschenaar met verwondering h

een broeder, een medeverdrukte, een medearbeider in 's Heeren wijngaard in hem te ontmoeten. Ik dacht aan zijn kl

rift: "ik heb Plautus ook gelezen, en ik ben niet op de malle vergelijking tussche

emen, daar uw komst te dezer plaats genoegzaam bewijst, welk vertrouwen gij in mij gesteld hebt: en de zegepraal der goede zaak, de val onze

nbekende, hoe langer hoe meer verwonderd

e Mulheim schreef en u verzocht, dadelijk herwaarts te spoeden, om de middelen t

Van Dyk noch van iemand anders ontvangen: ik weet van uw voornemen niets, en ik z

zoeken, dat onder zijn kleed verborgen en reeds meer zijn antwoord geweest was. De vreemdeling scheen het oogmerk dier beweging te raden: althans, hij zette zich schrap en sloeg de hand aa

er, wat weet gij van Hendrik Raesfelt?" vr

ernam Eugenio, volgens zijn gewoonte e

elkameraads, en ik heb altijd

elen worden in 't werk gesteld om de gebannen predikanten, die onderwerping beloven, weder te herstellen in hun bedieningen: hierover wilde men

Heer Ambtman in dit huis, en uw betuiging, dat er een misverstand plaats heeft gehad, mij niet tevreden moesten stellen, ik niet zoo lichtelijk genoegen

te. "Wilt gij mij verlaten, gelijk Demas Paulum verliet? Gij, die een medestrijder zijt voor de goede zaak, gij moet bl

van Groenhof de ware redenen der bijeenkomst aan den jongeling zou bekend

e onverduldige wenken van Eugenio, den jongen vreemdeling bij de hand bleef houden: "j

astig uit de omhelzingen van Groenhof losrukkende. Doch de jongeling had te veel

nt,"3 vervolgde de Predikant: "de dwi

spreekt gij toch?" vroe

k sloeg de tore

jongeling loslatende, verliet hij met spoed h

alde de vreemdeling, zonder op het vertrek v

uit deze vraag te bemerken, dat hij zich deerlijk versproken had: "ik bed

schuddende: "doch waar is onze gastheer? of hoe moet ik den man noemen,

middels weder was gaan zitten. "Wacht maar een oogen

ig af te wachten, wat hierop volgen zal," zeide z

oor gek te blijven zitten," riep hij uit, terwijl hij wrevelig opstond en zijn stoel van zich afstootte: "en wat het fraaist is," mompelde hij er op zachteren toon bij: "alles is mijn eigen schuld. Wat b

ogen uitwrijvende: "en de kastelein of de baas van 't huis, wie hij wezen moog', schi

rede: "en, zoo men mij niet spoedig de deur komt openen, z

en zijn pogingen teleur en de Predikant, die, nu redelijk ontnuchterd zijnde, het belang besefte, dat er voor zijn oogmerken in gelegen was, gee

men zal wel dadelijk hier komen: de Heer Ambtman zit n

et venster uit." Dit zeggende keerde hij zich om, met oogmerk om het raam, dat vrij hoog was, te openen, toen zijn voet een ijzeren ring ontmoette, wel

f anderen wijnkelde

de vreemdeling, "zult gij er mi

nt, ziende dat hij het valluik, 't welk van

rijgsman zich zoowel op het retireeren, als op het attakeeren verstaan moest. Voelt gij u genegen mij t

nker vertrekje, 't welk op het eerste oog geen anderen toegang scheen te hebben, dan langs de opening, waardoor zij gekomen waren. Het ontving ook van dien kant al zijn licht,

een kruitmagazijn," me

n niet liever terugkeeren en het luik weder in orde brenge

lken weg wij uit moeten." Dit zeggende, wees hij op een reet in een hoek van het kamertje, en zich op zijn knie?n latende vallen, beschouwde hij den wand met een opmerkzaam oog. Spoedig ontdekte hij een kleine vierkante opening, met een luikje van buiten gesloten, welke opening waarschijnlijk dienen moest om

en door het gat kijkende: "hebt ge nu lust mij te volg

te gezien had, vanwaar zij af moesten glijden. "Het is me

genoeg om het bovenlijf door te laten, zoodat hij steken bleef en er zich weldra door vruchtelooze pogingen zoo vastwerkte, dat hij noch voor- noch achteruit kon. Weldra werd de benauwde toestand, waarin hij zich bevond, nog vergroot, doordien hij de deur van het vertrek, waarin hij

een gesmoorde stem; "maak

volgde hij, zijn stem verheffende tot die,

nger den Predikant een geduchten slag voor de schen

, waardoor de opening ruim genoeg werd en hij in de gang viel. Ongedeerd sprong de vlugge jongeling op en snelde, zonder om te zien, de gang af, terwijl hij in de eene hand zijn blooten hartsvanger zwaaide en met de andere de scheede weder vasthechtte.-Aan het einde van de gang gekomen, sloeg hij rechtsaf een andere gaanderij in en stuitte aldaar tegen een ijzeren deur, met de noodige grendels dichtgesloten. Vol spijt deed hij een paar stappen terug en bemerkte toen, dat hij in de verwarring van het oogenblik en ook w

lke onze onbekende vriend was binnengekomen. Midden in de zaal, welke overigens geen meubelen bezat, stond een zware, langwerpig vierkante tafel, met een oud, verschoten, doch voorheen kostbaar tapijt overdekt. Aan het einde dier tafel was op een ouderwetschen zetel met hoogen rug en snijwerk, een deftig man gezeten; zijn vierkant mutsje en witte onderkleederen, zijn manteltje en gouden halskruis duidden een Roomsch-Katholieken geestelijke, en wel van geen geringe waardigheid, aan. Voor hem stond een ebbenhouten kruis, waar een zilveren christusbeeld aan vastgehecht was en aan welks voet een doodshoofd lag van hetzelfde metaal. Aan elke zijde van den voorzitter zaten op houten schabellen vier, en over hem twee personen, deels in geestelijk, deels in wereldlijk gewaad. De tafel was overdekt met papier en schrijfgereedschappen, en al de aanwezigen schenen a

en wat is de oorzaak va

eweer opstekende: "ik ben verdwaald in dit gebouw, ik weet zelf niet h

n onderling, en de mee

gij, alleen omdat gij een uitgang zoekt, met het blo

elfden dijk volgde als ik, hield mij gezelschap. Aan den Gouden Ooievaar stapten wij af: vandaar liet de heer Ambtman ons ontbieden; men bracht ons in de woning van een schrijnwerker, welke wo

in zijn mantel gewikkeld, alleen, met zijn gewo

opstaande: "het geheele voor

bben, en wij hadden die althans van u niet

in de knip, en staat het niet aan ons, hem naar bevind v

noodeloos op dit oogenblik te onderzoeken: daartoe is onze tijd te kostbaar. Jonkman! antwoord m

twoordde de vreemdeling met fierheid de

e gaarne, dat een jonkman als zoodanig spreekt; doch hij moe

ken op dit oogenblik geen heer noch meester op deze aarde. Gij derhalve hebt geen recht hoe ook

een der aanwezigen, die, ongemerkt vertrokken zi

aar, zijn degen trekkende, stelde

en hij werkelijk een man van eer is, zooals zijn voorkomen aanduidt, hem vrij en onverhinderd te laten vertrekken, onder beding en belofte, dat hij, niets van al wat hem is

e hij diens geheime oogmerken doorgronden; want hij stelde weinig vertrouwen in den zonderlingen man, die zich

oorwaarden, als de geachte spreker had opgenoemd, genoegen zoude nemen, bijaldien zij hem werden opgelegd. De jongeling antwoordde, bereid te zijn zich te

beperken? en welke nadeelige gevolgtrekkingen zou niet de overheid uit uw verhaal kunnen trekken? Door u op zulke losse gronden vri

e reiziger; "doch ik kan geen

s binnengekomen, met oogmerk om zich een vrijen terugtocht voor te behouden. Zooras derhalve de aanwezigen op hem aftraden, deed hij een stap rugwaarts, beschreef een halven cirkel in de lucht met zijn hartsvanger, om zijn vijanden op den noodigen afstand te houden, maakte eensklaps rechts-om-keert, wierp een der gewapenden, die hem den weg wilde afsnijden, met een vuistslag

emand n

ijven en kloekm

s is g

n Spanje, onzen

t een

t gij

nde Hoo

nacht by ons w

s rype app'len,

cht, kastanje

cl. I. Vert.

hem, achter de voorstad om, op den weg naar den Rijn bracht. Het was omstreeks negen uren en dus zoogoed als duister, toen hij zich, nu buiten het gezicht van iedereen, aan den voet van een wilgeboom nederzette om zich, zoogoed hij kon af te drogen en tevens eens te overleggen, wat hem te doen stond. Dat hij door een misverstand in het huis van Klaas Meinertz geraakt was, scheen hem duidelijk genoeg toe; doch dat de woning eens eerwaardigen schrijnwerkers vol zou wezen van lieden van dat slag als hij er in gevonden had, dit kwam hem zonderling voor. Spoedig echter hielp hem zijn plaatselijke kennis, om dat raadsel gedeeltelijk op te lossen. Aan den stadswal, dat wist hij, stonden nog onderscheidene gebouwen, welke eertijds tot mannen- en vrouwenkloosters gediend hadden, doch bij de Hervorming meerendeels door 't gemeen vernield of althans uitgeplunderd waren: en het was wellicht met een van die gestichten, dat het huis van Meine

angs den zwaren zandweg noordwaarts op. De lucht was helder en gebalsemd door den geur van duizenden welriekende kruiden, als de kamille, het pijpenkruid en dergelijke, die tusschen het wilgenhout in aan de slootkanten groeiden. Vriendelijk zag de opkomende maan in vollen luister neder over de wijduitgestrekte weilanden, of over de heerlijke boomgaarden, die met millioenen ontlokene bloesems als met een sneeuwwit laken schenen

n kort daarna een landbouwer voor zich gaan zag, onder de vracht van eenige hammen gebukt, welke hij aan een stok gebonden op den schouder droeg. Het v

soetste van

schoonste v

ie niet son

loos word

en grijse

van ons jeu

all' ons

t wordt o

we

ons

men

de

ix l

ve

lustig

wort g

en in '

, nadat de dorpeling zijn lied ge?indigd en zijn g

vroolijk wezen op zoo een schoonen avond? en althans as men zoo ee

e gij daar in uw mars hebt

s zullen ze er wel op lijkenen. Ik heb ze bij occasie ekregen, en blij toe! want ze zeggen h

eide zijn reisgenoot, "dat ik geen koo

zeg ik: beso los manos. Bonsoer mon frinte, adiu! en gaat oe rechts, ik sla

't sa spoel

chère, laet

roepen, ti

rre! de kri

't sa, laet h

pooien, want

gen, 't kan n

aeldertje me

ficier, lachende: "ge hebt dus van mij niets

schouder kloppende: "ma?r wat pots honderd tausent slapferment is dat? oe klee

was het antwoord v

m van top tot teen in oogenschouw nemende: "en mot je

stond. Ik ga

varen? Dat zal pardienne niet beuren. Eers

kosten van een flesch wijn dragen om s

n, dat ie zich in zijn eigen woning heeft laten trakteeren: wijn zal ik oe geven, zonder da

-en om u te toonen, dat ik ook

weer t

neli

ookt me

men sich

ons bij

elt zi

ons

en wijn on

tang en met gla

n buite en van

"ik loof warentig, als je niet zoo nat wa?rt, oe zoude

orp?" vroeg

de rivier. 't Is wel te zien, dat oe een vreemdeling zijt, anders zoude

"doch gij moet in dien tusschentijd hier zijn komen wonen; want te vo

e zijde van Tiel en was veerman over de Waal; een goede bediening en

?" vroeg de of

rminianerij beschuldigd en te gelijk met de schepens Tymen Tymenz en Leendert Leendertz van mijn post afgezet, en die werd aan Teun Wezer egeven, dat een vent

ng: "die placht een groote stroope

orspraak bij de groote lui: men zeit wel, dat hum nou en dan wel ereis boodschappen liep na?r den overkant, di

, weet ge voorzeker ook, wie Klaas

em niet? of liever, wie kent hum?-Ik kom zoo van den vent vanda?n: hum heit

wiens nieuwsgierigheid door deze omstandigheid we

asten, in 't voorhuis

chen?" vervolg

r: "dat kan ik juist niet zeggen. Ik heb

rhuis; maar zijn

mmen: want behalve den winkel is er niets dan een opkamertj

jn huis gemeenschap had met het oude konvent van.... van...." Hier p

, dat was zoo in vroegeren tijd:

dien naam, waarvan de nonnen nog niet uitgestorven zijn zullen, sedert zij her- en

inicaners was, gelijk men mij wel verteld heit,

mogelijk wezen, dat.... maar neen!...."

vroom man of is het nog, want ik weet niet of hum nog leeft, althans naa

righeid door dit gezegde werd opgewekt: "

daarop de groote duvel: zoo ezeid zoo eda?n: het duvelken springt in een wip voor den Prior op de tafel, wa?rvoor hum bij de keerse te lezen zat, en ma?kt honderd kromme sprongen vlak voor zijn neus; ma?r het ra?kte den Prior niet eenema?l aan zijn kouwe kleeren: het duvelken weêr van voren of an: ma?r wat zeit toen de Prior? Duvelken! zeit hum: ik beveel oe, houdy mijn keerse vast:-en het duvelken was zoo veraltereerd en perflext, dat

jd van een veel ouderen Heer van Sonheuvel verhaald geweest, die lang voor de

ar heur kijken en brengt altijd zoo wat een liflafje met, als kostelijken zoeten wijn en aftreksel van lindebloeisels met een mengsel er bij, dat zij zelvers maakt, en zoo voort: ik hoop ma?r, dat we heur niet kwij

en toon van stem, dien hij luchtig zoc

, een stemmig gelaat trekkende: "nu vra?gt oe mij o

it, wat een

ze, hoe z

deuzen tot

e weer een

?r, in 't s

at een vri

en heur

van dit referijnken we

wat denkt men in 't algemeen? Zou de Ambtman n

ogen post heeft, en als men daarbij dan niet oetermate leelijk, niet oetermate dom, niet oetermate old, niet oetermate boos is, wel dan heeft men

kennen gaf, dat hij het antwoord op zijn vraag zeer wel voorzag, doc

er een klein, klein kuipedootje

d hem geheel vermeesterd, en met een diep stilzwijgen verzelde hij den eerlijken Gheryt, totdat deze, op een lin

en daarnevens blonken de leien daken van het slot tusschen de kruinen der lindeboomen. De goede Maessen, die den rook van zijn schoorsteen voor zich uit zag omhoogstijgen, verwaardigde het hier beschreven schouwspel met geen enkelen blik, en stapte, nu hij, zoo hij meende, de keuken reeds begon te ruiken en den welkomstgroet van zijn hofhond hoorde, met verdubbelden spoed vooruit. Zijn reisgenoot scheen meer gevoel voor de schoone natuur te bezitten; althans hij volgde met trager schreden en hield het oog onafgebroken op de overzijde der rivier gevestigd, zoolang totdat het pad weder nederwaarts afliep en de dijk hem opnieuw belette, zich in de beschouwing van dat prachtig natuurtooneel te verlustigen. En, zonderlinge wisseling der menschelijke gedachten!-nauwelijk

ek der kamer aanwezige bedstede, waaruit op een flauwen, doch niet minder hartelijken toon, een: "gen avond vader!" zich liet hooren. Drie kloeke, wel doorvoede kinderen, waren hun vader reeds in 't gemoet geschoten en de jongste hing hem om den hals; doch de twee anderen, den vreemdeling nu bemerkende, die aan vaders zijde binnenkwam, traden beteuterd achteruit en bleven, den wijsvinger der linkerhand over de benedentanden gekromd houdende, op een afstand staan

a?der als een man. Nu! hoe sta?t oe zoo te lanterfanten?-Ma?r kijk, d

des huizes, haar bedgordijn al verder opschuivende en zic

hebben: "hier ben ik: hoe sta?t het er met sinds van mergen?" En

: "ze heit weer wat koorts ehad, ma?r het eten lijkt

stelijke hammen met ebracht: zij zijn puik puik, vrouwke! daar kan oe sta?t op ma?ken. Ma?r kom, Kla?ske! zet me fluks eens als een man een bankje an den ha?rd en leg mij wat

zij haar bril weer voor den dag haalde en opzette, om den

gullen lach: "de man is doornat, en ik wil hum niet toelaten

rijf zal veroorzaken: ik heb mijn gezelschap uw zoon niet opgedrongen; maar hij

"men zeun doet wel: want wat zeit de schrift:

n houten drievoet naast het nu helder brandend vuur had ne

ijn natte kleeren ging uittrekken en een wammes en broek

n fluweelen wammes en mijn fulpen broek oet de kleêrkas: en oe Sijmen, k

r hij gevoelde zich, door de uitgestane vermoeienis, schrik en koude, zoodanig verward en versoezeld, dat het hem moeite kostte menige woorden geregeld uit te brengen. Zoolang hij geloopen en gepraat had, was hij in een staat van overspanning gebleven, die hem nu des te duurder te staan kwam. Trillend en bevend, en als geheel

een goede teug brandewijn verfrischt hadden. "Kijk, dat lacht oe toe!" en hier

at zijn, een brok eten door de keel te krijgen. Het best zal wezen, dat ik, zoodra mijn kleeren wat gedroogd zijn, mij maar weer op reis begeef."-

, dat oe niet vrij van koorts is: blijf oe van dezen nacht ma?r hier: wij zullen het wel schikken, dat

eg de reiziger: "dat z

et. Wat zegt oe moeder? er kunnen immers schoone la?kens in de b

he plankje in het kabinet," zeide de zieke vrouw

verblijf van den vreemdeling gereed maakte. Onderwijl stonden de kinderen, met de vertraging, welke dit oponthoud in hun a

zich om mijnentwille zooveel moeite geeft.... waarom niet gewacht tot na den eten

't spijt mij ma?r, dat ik oe niet helpen kan en dat ik juist op m

leindigende; "maar daar komt moeder al weder terug; houdt u toch niet lange

gast voorlichtte, en naar het slaapvertrek geleidde, waar hij, na stellig bescheid ontvangen te hebben dat de reiziger n

"het was toch ewa?gd, dien vreemden man zoo ma?r bij ons te noodigen. Ik loof toch, dat hum een hupsche borst is; ma?r

e man kwa?d in 't zin ehad, dan had hum mij immers kunnen doorsteken met 't bra?dmes, dat hum op zijde heeft, en mij mijn hammen afnemen eer ik er o

m da?r eerlijk is an ekomen. Doch we meugen onzen na?sten

ende Ho

ngewant, ontsto

den damp de vlam

verechts met ee

n en de deelen

las, naar zijne e

naar den eisch van

zaal, op 't wi

t, maar alle in

oni

ij zich in de legerstede als een arend in zijn nest verheven. Hij vleide zich nu met het aangename vooruitzicht van een goede nachtrust te genieten, sloeg zich de dekens dubbel om 't lijf en rolde zich zelven als een kluwen ineen, om des te eerder warm te worden: dan, ondanks zijn vermoeienis, ondanks het hagelwitte beddegoed, ondanks de gemakkelijke ligging, welke hij gekozen had, hij zag zich in zijn hoop teleurgesteld. De overmaat der afgematheid zelve, de koortsachtige aandoening, welke hij gevoelde en de invloed, welken de gebeurtenissen van den dag op zijn hersenen en zenuwgestel maakten, beletteden

iende, zag hij nu met geen mindere bevreemding, het duiveltje met de kaars in de hand naast hem zitten, en wel zoo dicht, dat het schijnsel der vlam hem belette de overzijde te zien. Dat duiveltje had volkomen de gelaatstrekken van den zoo raadselachtigen Van Dyk, of hoe hij heeten mocht. Terwijl hij er over peinsde, hoe zich best van het bijzijn eens zoo zonderlingen lichtblakers te ontslaan, ontdekte hij een jonkvrouw, welke in een fraaie zeeschelp gezeten en omstuwd door een drom van monniken, predikanten en edellieden, waaronder zich Mom en Groenhof bevonden, de rivier kwam afvaren en recht op hem aanhield. Zonder dat hij het gelaat der jonkvrouw onderscheiden kon, herkende hij haar (gelijk zulks in droomen meer geschiedt) aan een zekere ingeving, voor de Freule van Sonheuvel. Dadelijk stond hij op om haar te gemoet te gaan; doch ook het duiveltje stond te gelijk op en bleef hem de kaars voor de oogen zwaaien als met oogmerk om hem het

erwijl Teun Wezer, de veerman aan de Waal, den armen lijder met een schuitriem op het hoofd sloeg. Hij wist echter tusschen de beenen van den ouden schrijnwerker door te kruipen en wilde tegen een muur opklauteren, toen de hem onbekende Abdis van Sinte Cecilia toetrad en hem ach

ndtooneel, dat zich voor hem opdeed, en hetwelk reeds gestoffeerd werd door onderscheidene arbeiders, die hun dagwerk verrichten gingen, begon zijn hoofd weder te hangen en zijn oogen sloten zich. Overtuigd, dat vooral de bedomptheid van het vertrek zijn droomen zoo zwaar

eed derwaarts te gaan, toen hij uit dat benedenvertrek een vrouwenstem hoorde komen, welke hem bekend voorkwam, ofschoon zij aan geen der inwoners van de

t, met blauwe adertjes doorkronkeld voorhoofd. Twee golvende haarvlechten vielen naar de toenmaals heerschende manier langs den blanken hals op den zwellenden boezem af, wiens heerlijke vormen zich slechts gissen lieten onder het hooge ochtendkleed en den breeden kraag, welke de jonkvrouw tegen de morgenlucht beveiligden. Het rozerood mondje, ten halve tot een vriendelijk lachje geopend, vertoonde twee rijen van hagelwitte en in grootte volkomen gelijke tandjes: het eirond kinnetje en de anders misschien wat al te bleeke, doch thans door de beweg

eldoenster van zijn huisgezin met een open mond en een gullen blik aan. De oude vrouw was bezig het ochtendeten te bereiden, waar de kinderen reeds naar hunkerden, en inmiddels w

an laatst," zeide de Jonkvrouw met een zachte

dankweten aan oe vriendelijkheid. Ik hoop morgen op te komen, zoo alles welg

zeide Gheryt, terwijl hij zich een traan uit het oog

Freule, "voor eenige nietige drank

trouw te komen bezoeken, alsof ze oe ma?gschap wa?re; 't is voor oe dienstigheid en zorg, om alles wat heur laven en helpen kost, oet te denken en heur te doen eworden: 't is voor de eer, die oe aan mi

sau?" vroeg de jonkvrouw met eenige b

es va?der, Feurich, die

ij heeft mij dikwijls in 't bosch rond laten rijden. Een

ein nog leefde, de aanvoerder van zijn Ha?neveeren en een wakker ruiter, dat beloof ik oe. Da?r op den schoorsteenmantel in die porseleinen pot sta?t nog de ha?nevee

hoorsteenmantel, en nu herinnerde hij zich die haneveder ook den vorigen avond opgemerkt te hebb

chter van Feurich gemaakt?" vroeg de F

en Wa?l; Mevrouw van Nassau was ook weer op heur slot te Bruck ekomen en zoo ma?kte ik door de nabuurschap kennis met Elske. Na ons trouwen kwam ik, omdat va?de

rekken en rondzwerven. Had hum mij niet ehad als een blok aan 't been, hum had wel verder voortkom

n neus wa?rdig eweest. Heit moeder mij la?ten zitten, toen ik een klein en hulpeloos kn

mzien; ma?r oe zult er oe loon voor hebben: oe zoons zollen oe ook wel behandelen als zij groot zijn, althan

mij konfuis ma?ken. En wat zoude de Freu

en dankba?rheid betreft," zei de mo

de Freule: "maar daar denken wij nog niet aan: eerst moet ik zoo een bra

vrouw: "ik heb al zoo wat hooren mompelen. Kleur ma?r nie

de de Freul

, met een schamperen lach op het lederen buis en de hozen des

ger, die den nacht bij mij is over ebleven: hum

er hij wakker wordt en ons hier vindt

ook worden: de bloemvazen moeten nog opgesierd worden

eentje!" zeide de jonkvrouw: "er is niemand die

e Magdalena: "maar," voegde zij er zachtkens bij, t

" vroeg Gheryt: "en dat zo

Gheryt, ik heb zooveel varkens in mijn leven gez

toegestaan: "ons verken is geen verken als een a?r: weet oe wel, dat het 560 pond weegt: en dan.... als oe het gezie

rnam Ulrica: "of gij moest ve

en Ha?g sturen: als ik nu zoo gelukkig mocht zijn, dat mijn verken da?rtoe ekozen werd, en oe wolde mijn voors

, doch waarlijk mijn krediet is zeer gering, en alth

mijn fraaien hof beer te raken: en als oe er ma?r een woord m

len haar oogen op de kleeren des reizigers en voornaamlijk op den groenen bandelier die, van nabij beschouwd, zeer aardig geborduurd bleek te zijn met

, met ontsteltenis. Haar kleur verschoot, zij kneep Magdalena bevend in de hand, keerde zich om, wenschte den huisgenooten vaarwel en spoedde zich,

k langs, naar het veer begaven: "wat schort u? Gij zijt ont

Magdalena's arm leunende: "'t gaat alweder over: 't was de benauwdheid:

n: "maar niet dat men in tranen uitberst, althans niet als de rook enkel in den mond komt. Daarenb

oortgaande: "ik ben kinderachtig: doch waarlijk, ik kon het niet helpen: ik gevoelde mi

eren en u een glas water

zou mij dood schamen: het wandelen zal mij goeddoen. Geef mij uwen

nkvrouw eenigszins bedaarder scheen: "was de rook, die u hinderde, ook bijgeval de wasem, die uit den

nnen, omdat gij het zoo dadelijk raadt, en omdat ik het voel, dat mijn kleur mij verraden heeft. Ach! die bandelier heri

en voedsterling van Mijnheer, die naar Bohe

zagen en ik kon niet nalaten, mij zulks te herinneren, en daarbij al de genoegens, die ik met dien besten jo

"het zou thans weinig passen hem genegen te zijn, nadat UEd. de ove

Iedereen op het slot, in het dorp, in het leger, had hem lief. Zingen onze goede Dominee, de oude Geert en Bouke niet om strijd zijn lo

er met nadruk aan: "of die zusterlijke l

cherpen toon, "met welk recht zich de Heer

e neigingen evenals over de bezittingen van anderen uitstrekt; maar ik dacht, dat hij als u

mijn aanstaande echtge

gansche

ken kon; doch het is hieromtrent als met meer dingen: elk weet, wat van de za

groote veerschuit stond te wachten op eenige ruiters, die hij in de verte van de zijde van Tiel zag aankomen. Met kracht van riemen bracht de grijsaard de beide vrouwen na

kamenier, die het gesprek scheen te willen terugbrengen op het punt waar zij geb

zegt

r wat praat ik?.... alsof hij UEd. niet zou geschreven hebben, wanneer hij weder hier dacht t

heeft, meldde, dat hij gezond en wel was: sedert zijn

k heb meer jaren, en helaas! meer ondervinding dan UEd.) dat men hem vooreerst niet te lang op het slot vertoeven liet

rdoor niet afschrikken. "Verbeeld u, Freule!" ging zij voort: "dat die Spanjaard en de Heer Ambtman elkander bij uw vader aantroffen. Het kan niet missen, of de tegenwoordigheid van een jongeling, die vertrouwelijk, ja broederlijk, m

jgen op, hoeveel meer aan u, voor wie ik achting heb. Maar thans ben ik verplicht u te verbieden verder een woord te reppen over het onderwerp, dat gij zoo allerongelukkigst tot stof onzer samenspraak gekozen

denken, dat de erfdochter van Sonheuvel boven haar gelijken verheven was, en dat zij somwijlen het oor aan goeden raad wilde leen

iet. Ook zweeg Magdalena, 't zij dat zij geen trek had zich aan een nieuwe bestraffing te wagen,

s beiden omzien, en zij ontdekten den Ambtman met zijn fidus Achates, Elbert van Bot

"kan 't zijn, dat het eerste voorwerp, dat zich aan deze zijde des Rijns aan mijne oogen voordoet, onze beva

mij hier nog ontmoet, daar ik reeds op het slot moest w

n buiging: "Ik kom te vroeg; doch het verla

eginnen in den smaak van sommige Haagsche hofheeren, die in Engeland fraaie manieren

g daarom eenvoudig: goên dag, meiske! ik had niet gedacht, dat wij nog zoo een knappe deerne zouden zijn tegengekomen, na de varkens, die ons van morgen aan de poort ontmoet hebben, daar zulks anders zelden iets goed

dit is de Freule van Sonheuvel, het pronkjuweel van 't Sticht. Freule! ik stel

," zeide Ulrica, onder 't voor

de Heer Ambtman, mij wel wat vroeger mogen waarschuwen. Geloof, lieve Freule, dat ik, toen ik daareven van varkens sprak, geen gedachten had met wie ik spr

u een voorstel? Wij zullen afstijgen en de Freule naar het slo

en de heeren om mijnentwil afstegen. De heeren zullen misschien v

vergezellen?" Dit zeggende, gaf hij de teugels van zijn paard aan een bediende over, veegde

gekomen ben; doch UEd. begrijpt, dat, als men van zoo ver komt, men d

a, "dat UEd. zulk een liefh

dat mij voor den dag van heden zulk een genoegen belooft. Het geluk dat ik verlangde, ben ik reeds machtig geworden sinds ik UEd. mocht ontmoeten: en het staat aan u,

vandaag zoo hoofsch, dat een eenvoudig

uit, "de droes haal mij, als ik iets uit die opgesmukt

ee

een

z

p

at ons

ete

eens in v

zooals de Dominees zeggen

zeggen?" vroeg Mom, "gij, di

rt met inzicht; "ik ben gisteravond nog in de oefening gewee

eg om van elk gehoord te worden, "dat het met de ware religie zoo sl

gheden van den Gelderschman zeer ongepast oordeelende, het evenmin goedkeurde,

en wat minder te zamen. Laat dat meiske dat bij u is, zeggen wat zij wil: mij deert het niet. en UEd. moet

bevreemd opziende: "ik, die mijn leven voor een vrie

de Botberg

u een

oorni

j haar

an, go

haar b

dat een me

uw gevrij h

e, "dat uw brein wel met rijmpjes gestoffeerd is. UEd.

t zuiver als ik nuchter ben. De stem en de maag staan bij mij in nauw verband, en dit is natuurlijk: de goede dingen, dat is bij vo

en, Elbert!" viel de Ambtman in: "

't leger gediend?

ij den Koning van Bohemen: en al zeg i

at hij een maagd met zich gevoerd heeft, welke hij onger

ns," zeide Ulrica: "en

reule!" antwoo

gevest slaande: "indien ik niet wist, dat UEd. spotswijze sprak en

dat uw degen bevlekte, wilt gij ze

elen," vervolgde Botbergen, "gelijk ik dien

at gij kijven in mijn tege

ide Botbergen, op een kluchtige wijze zijn lemmer h

ij spreekt?" vroeg Mom. "Hebt gij hem doorregen als een h

ers dan op het slagveld te gebruiken; doch wat den pochenden windbuil betreft, van wien gij gewaagt, zoo heb ik hem, daar hij mij op een onbeschaamde wijze dorst

e die windmak

op den ongelukkige, wiens arm hij af komt zetten: "waarop hij waarschijnlijk geen recht had, vermits de heerlijkheid, waarvan hij z

eihorst!" herhaalde

en haastig, "dan spijt het mij iets

ing aannemende: "die heer van wien gij spreekt,

"had ik dat kunnen denken, ik had hem in der tijd wel gespaard en er nu althans niet van gespro

eid was," zeide Ulrica, "waaro

verhaalde?" vroeg Botbergen, door het gezegde

van zijn verhaal, had opgevat. "Mijnheer!" zeide zij tot den Gelderschman: "ik wist wel, dat men hem, die uit verre landen kwam, het voorrecht moest gunnen, zijn verhalen naar verki

vriend, de Ambtman, kent mij te wel om geen getuigenis voor mij af te leggen, dat ik niets zou aanvoeren, 't welk bezijden de waarheid was." Dit zeg

gissen zou, het gemaakte plan doorzien en hem al haar achting ontnemen, waardoor hij de kans op haar hand verbeuren moest. Hij begreep dus, dat het zaak ware, van batterij geheel te veranderen en de partij van den afwezigen Joan te nemen: dit moest hem, naar zi

heuvel is opgevoed en wien de beminnelijke Freule met haar achting vereert, zulk een lafbek zoude zijn, dat hij zich door u zou laten af

n, doch thans zijn doel begon te raden: "ik zweer u, dat ik geen woord terugneem van al wat ik gezegd heb:

ervolgde hij zacht tegen Ulrica, op een gullen toon: "Botbergen is een snorder, dat is waar, doch niet van moed ontbloot;-want dat ik hem zooeven wat plaagde, geschiedde slechts uit een oude gewoonte:-ik kan niet

uiging, terwijl dankbaarheid in haar oogen flonkerde; "doch wij z

ar weg met Magdalena door de tuinen van het slot, terwijl de edellieden, hun rossen weder bestegen hebbende, langs den zijweg voortstapten, om, verd

aar aan het gezicht van het waardig vriendenpaar onttrokken had, aan haar boezem lucht en stortte zulke bittere tranen, dat zelfs de arbeiders, die, met Bouke

toch ook gehoord; het zal u bedroeven, gelijk het mij bedroeft. Men vertelt mij daar

zeide Bouke: "wie zegt dat? ik zal hem zelven op z

n Botbergen, een edelman, die met hem gediend hee

mijn ziel. Joan zich laten

ik kan toch niet inzien welk belang de Heer va

te recht te wijzen: "nu zet je de geut immers vlak verkeerd.... wacht ik zal bij je komen, als je 't niet beter weet!-nu, zooals gezegd is, Freule! stel je hartje maar gerust: ik heb te lang met den Jonker over land en zee gezwalkt en gezworven, om niet te weten, dat hij geen kat is, die men zonder handschoen aan kan vatten: hij zal zich niet op den rug laten trommelen, en wie daar tegen spreekt, dien draai i

gste Ho

l by dran

en

s van wijn

yeder ka

dees

otte grill

e

worden, geleidde hij hen naar de benedenzaal, vermits de groote ridderzaal, waar men spijzen zoude, nog niet geheel in gereedheid was. Binnengekomen, wilde Mom nog eenige verontschuldigingen bijbrengen wegens zijn vroege komst; doch de Baron wilde daarvan geen woord meer hooren reppen, alvorens de heeren zich met een teug goeden wijn, die hun in groene fluiten op een zilv

ot geen aanbeveling noodig," zeide Reede: "en daarenbov

zeide Mom tegen zijn gastheer: "want er is geen naam,

ware, dien gij mij nog liever geven zoudt, hê! hê!"

het ander niet uitsluit, beken ik, dat ik mij kwalijk heb uitgedrukt, en dat mij in dit oogenblik de naam

op een gulhartigen toon: "gij weet, dat ik u ha

s nog iemand, die in dit geval geraadpleegd dient te worden,

met u mij hoogst aangenaam zoude wezen; zij heeft nog geen vooringenomenheid voor

en wegende, "dat zij nog niemand met een m

men van de gevoelens van een

willen lezen is evengoed, als bij nacht op zee uit het venster te willen kijken of

en stormachtige nacht is. Doch, wat er ook van zij, Heer Ambtman! de liefde mijner dochter te verkrijgen is uw zaak: zoo gij eens haar toestemming hebt, za

ag geweest," zeide Mom

klagen," hernam Reede: "daar hebt

t de een of ander

b haar toch altijd vroolijk en weltevreden gezien, als zij weder bij mij op het slot keerde. Er is wel ee

lde Mom, van kleur veran

onderhouden," zeide Reede op den deftigen toon, dien hij slechts in zeer bijzondere gevalle

enen ontvangen ging, langzaam volgde: "hoe het met de dochter is, zal nog te bezien staan. Mij dunkt, zij vatte

deren trouwen, mits het ons maar eens gelukke, haar te overtuig

elke na het afloopen der eerste verwelkoming en daaraan verknochte plichtplegingen volgden, zullen wij geen melding maken; zij waren onbeduidend, gelijk gewoonlijk bij den aanvang van alle feesten en

k en de voetstukken: de liefdesgevallen van Venus en Adonis waren op de schoorsteenen zelven op witten steen afgebeeld. Aan wederzijden der haardsteden bevond zich een deur, welker kroonlijst, insgelijks op kolommen rustende, zich met de schoorsteenmantels vereenigde, zijnde de vakken boven de deuren, de basementen en plinten mede met snijwerk en beelden versierd en opgetooid met bloemen en loof. In de lengte was de zaal ter eener zijde met acht vensters voorzien, wier bovenste afdeelingen met allerlei wapens beschilderd waren; terwijl de benedenste glasruiten een vroolijk uitzicht opleverden over de tuinen van het slot en de omliggende landouwen. De vakken tusschen de glasramen waren om en om met familieportretten en wapenrustingen behangen; het middelste vak alleen was ledig, zijnde daarop in fraai Parisc

toegediend. Alleen de Ambtman scheen weinig smaak te vinden in 't geen hem aangeboden werd: de gewichtige plannen en de daaruit ontsprotene bekommernissen, welke zijn brein vervulden, ontnamen hem allen eetlust: en verre van in een onmatig gebruik van drank eenige verstrooiing te zoeken, trachtte hij zich, zoolang zulks in zijn macht was, van het volle gezag over zijn verstandelijke vermogens te verzekeren door niet, dan bij het instellen van gezondheden of dergelijke gelegenheden, den beker aan den mond te brengen. Hij

btman!" zeide Reede: "hapert er wa

voor festijnen geschikt is; en ik wensch gaarne een juist oog te beh

laten drinken en zelf nuchteren blijven? dat zou slecht gelijk staan!-doch ik weet wat e

p van de schoone kunne het genoegen der g

ersiert, te vinden is," riep de Heer van Helmenhorst: "lang moge zij leven! lang!" vervolgde h

r!" riep Botbergen, zijn voorbeeld dadelijk vo

zijn beurt een roemer vullende: "en moge zij nog vaak de eer

dit vertrek,"

eede met een verwonderd gelaat

poedig de keuze van een waardigen echtgenoot moge doen, en zij dan haars vaders huis verlaten zal, meen ik ha

al: "Mijnheer van Botbergen! ik heb de eer

wijn van deze soort meer, en het ware een misdaad van gekwetste majesteit, indien ik UEds.

lder," zeide de Baron: "Bouke! geef den H

," antwoordde een der dienaars: "er w

Heeren! ik moet dien ouden Bouke wat toegeven; er leeft op de wereld geen braver kerel dan hij; wij zijn ook zooveel jaren achtereen samen ge

rrichtingen waren alleen in Bohemen; en daar zal men, geli

.? En dat onder welk

gehoor aan oorblazers, aan belangzoekers, aan domkoppen. Zooals Uwe Majesteit het aanvangt, zal het nimmer lukken: en dan ontwikkelde ik de redenen, die ik daartoe vinden kon. Dan, vergeefsche moeite! Zijne Majesteit sloeg mijn woorden in

n wrijvende, als verheugd over het antwoord, dat hij v

: "ja, een weinig, schoon het

te zijn roemer neder en vroeg met bevreemd

hem, omdat hij een liederlijke knaap was, een d

gen tegen zijn voormaligen meester niet langer wilde aanhooren, met een luid geblaf van onder de zitbank des Barons op,

jl hij de tafel naderde met een gelaat, waar de vreugd op geschilderd st

Mijnheer van Botbergen! ik bid u! verklaar mij eens wat gij van m

ijk van hem sprak: maar ik dacht niet, dat een knaap in UEds. gunst zoude deelen, wien i

t luider stem de getrouwe Bouke, die de beschuldiging,

verlegen voor zich, toen zij den vrijen blik ontmoetten van Joans ouden krijgsmakk

Bouke: "en wat ik niet vol kan ho

gezegde den toon der bestraffing poogde te

worden: "ik denk, dat ik Jonker Joans oude wapenbro

t ge dat ik mij met u zal meten? Zoo een edelman mij het millioenste p

tegenwoordig, die de partij een

n wilde, geen partij voor hem begrepen te moeten trekken. Zooras de opgeblazen Gelderschman zich hiervan overtuigd hield, smeet hij den handschoen midden i

die je zestien-honderd kwartieren in je tronie snijden zal," ze

eden Bouke geen partij kiezen tegen iemand, dien ik op mijn eigen slot als gast ontvang; maar bij mijn zaligheid! zoo UEd. elders dan op h

de eer van den Jonker van Craeihorst handhaven en met den Heer v

an de hoeken van zijn oog vertoonde, was genoeg om hem de zekerheid te verschaffen, dat Mom, door dit aanbod, het gevaar voorkomen wilde, dat zich een ander kampvechter

p. Botbergen schoof zijn zitbank wel drie voeten achteruit, werd doodsbleek, sloeg klappertandend een bevende hand aan 't gevest van zijn degen, doch was buiten staat om het lemm

trad, met hartelijke vreugd in zijn armen: maar bijna dadelijk wikkelde hij zich weder uit zijn omhelzing los. "Joan!" he

ntwoordde Joan: "wie van de Heeren

ns?" vroeg de Baron verbaa

nde armen en stijf opeengesloten tanden als vastgenageld zitten bleef:

" vroeg Joan met bevreemding. "In het leger van d

ert, zich door een grap zoekende te redden: "

schoon om hem te zien bezwalken: en na hetgeen er tusschen ons is voorgevallen, had

d daarvan misschien niet moeten spreken;.... wij zijn geen beste vrienden

dadelijk," zeide Joan, de

etuige willen dienen," vervolgde B

een kwalijk verborgene verlegenheid, staarde Mom den jongeling aan en peinsde hij op de houding, die hij bij deze gelegenheid moest aannemen. Botbergen, die, zooras Joan hem niet meer toesprak noch met zijn verwoeden blik bedreigde, zijn moed weder voelde herleven, had een fiere en onversaagde houding aangenomen en mompelde, doch zeer binnensmonds, allerlei dreigementen. De overigen, die een kring o

erd zou worden, was hij het nog niet met zichzelven eens, hoe hij dit antwoord op de meest voldoende wijze zou inrichten. Het s

ennen. Wat zal uw komst hier levendigheid op het slot brengen! Wat zal de bevallige Freule verheugd zijn, zij, die u zoo liefheeft!" Hier zag Mom met spijt, hoe een hevige blos het gelaat des jongelings overstroomde. "Nu ik be

en nam Reede bij de hand. "Mijn vriend!" zeide hij: "wat zou het jammer zijn, indien op een heuglijken dag als deze, de vreugd door oneenigheid of hooge woorden verstoord werd. Vereenig u met mij, om uw waardigen voedsterling, alsook mijn vriend van Botbergen, die zonder reden en waarschijnlijk ten gevolge van een misverstand op elkaar gebeten zijn, tot bedaren te brengen. Voor Sint-Felten met al die langer

ooit anders dan stof tot blijdschap geven. Heldert alles zich op en wordt het misverstand weggeruimd, des te beter; zoo niet, dan hebt gij t'

ker en ik hebben elkander over en weder beleedigd;-dus zijn wij kamp; en hapert er nog iets aan, dan zal dit zich spoedig oplossen. Ik drink dus gaarne op de gezondheid van den Jonk

ik bedank ook hem, en het zal mij aangenaam zijn, indien hij mij in den loop van dezen dag een oogenblik schenken wil, daar ik het met den Heer A

eidheid, van zijn verstrooidheid van gedachten begrijpen. Nu eens maalden hem de geheimzinnige voorvallen in Tiel door het hoofd; dan weder dacht hij aan de bekoorlijke Ulrica, welke hij zoo vurig verlangde en toch vreesde weder te zien. Zijn twist met Botbergen hield hem het minst bezig; want hij was overtuigd, dat hij van dien snoever, zoodra hij zulks verlangde, de noodige voldoening verkrijgen zou; daar het geval in het Boheemsche leger zich juist had toegedragen als Elbert het verteld had, met dit kleine onderscheid echter, dat het Joan geweest was, die de

anderen aan 't praten zocht te krijgen, had het hoofd te vol, dan dat hem zulks wel afging, en het zou een opmerkzamen bijstander niet ontgaan zijn, dat de goede houding, die hij aanwendde, alleszins gedwongen was. De heerschende stilte deed den Baron dus spoedig besluiten om het gezelschap te verzoeken, een ein

tbergen af te raken? Ik had van u meer vuur verwacht, vriendlief! Ware ik i

met dien knaap nog een appeltje schillen, dat hem slecht zal smaken. Stel u daaromt

oeg om er overheen te zien, omzet was. De baan, waaraan Bouke gedurende de vorige dagen al zijn vlijt besteed had, was spiegelglad: op twee derden van hare lengte stonden de prachtige ebbenhouten kegels, met zilveren randen en ringen beslagen en wel drie voet hoog, op daartoe op gelijke afstanden getrokken kringen, te prijken. Langs het schot liep ter linkerzijde van de baan, een houten goot af, waarbij een tuinjongen geplaatst was, om na den worp, den bal weder aan de spelers toe te zenden. Bouke stond aan de rechterzijde, bij de kegels, gereed om de tusschen de spelers gerezene oneenigheden te beslissen, en den uitslag van elken worp met krijt aan te teekenen op

ooien, totdat elk zijn nommer had. Toen begaf hij zich weder naar zijn standplaats bij het groote bord, en Botbergen, wien het laatste nommer te beurt was gevallen, duidde aan, van welke streep men beginnen moest. De heer van Lievendaal, die den eersten worp moest doen, zette den linkervoet op de streep, bracht den rec

emeend!" zeide

are de tweede ook gevallen: zaagt ge wel hoe hij wiggelde? Dan

de tweede speler den bal voort en wierp ook e

? De kegel valt juist voor mijn bal en snijdt hem den weg a

drift draaide zijn hand onder 't werpen, en de bal, na eerst rechtuit te zijn ge

st ontevreden: "Bouke! de baan is niet

jl hij met veel bedaardheid den misslag opteeke

of UEd., die niet gedronken heeft, scherper gooien zult

hem kwamen. Toen de beurt aan Botbergen kwam, die reeds luide gesnoefd had over de menigvuldige partijen, door hem bij andere gelegenheden gewonn

een bank, buiten den ingang der baan geplaatst, waar men ongestoord zat en echter het spel overzien kon. Na een wijl over onverschillige dingen gesproken te hebben, begon de Ambtman weder zijn liefde voor Ulrica tot onderwerp van hun gesprek te maken; en toen was het, dat de Baron, wiens o

hand zoudt willen nemen, al ware zij niet machtig u een penning als huwelijksgoed mede te brengen. Doch, daar ik nimmer den schijn van karigheid zou willen toonen, en niet gaarne de beschuldiging ver

ij te verrijken mij noopt, uw bevallige dochter ten huwelijk te vragen. Ik ben, Goddank! rijk genoeg, en, zoo ik een gade wensch, zoek ik slechts een lieve gezellin, die den avond va

n Reede had, gelijk u bekend is, zijn meeste goederen, waaronder deze heerlijkheid, ter leen van het Bisdom van Utrecht, en stond, daar hij een devoot Katholiek was, in hooge gunst bij den Bisschop. Op aanzoek van dezen, en onder belofte van diens protectie, liet hij zijn tweeden zoon Frederik voor den geestelijken stand opvoeden, en wel bij de Dominican

nschap dadelijk voor geven zou, mits het mij

deelen;.... doch waar

niet, die, wanneer hij zat te lezen,

, terwijl Karel, de jongste, voor de wapenhandel werd opgeleid.-Intusschen had de omwenteling plaats en de oorlog met de Spanjaards. Mijn grootvader, toen Heer van Sonheuvel, zijn broeder de Prior en mijn oom

te Mom aan, om te toonen dat hij luisterde naar een v

ijn vader onterfde en zijn bezittingen aan mijn oom Godard maakte, die een we

opeens een belangrijker gedaante verkree

e leven. Dit aanbod was met hartelijkheid gedaan: het werd met dankbaarheid aangenomen. Dan, niet lang had die samenwoning geduurd, toen de vrouw van mijn oom stierf. Hij was over dit verlies diep getroffen; de vermaken der wereld werden hem walgelijk, hij liet aan mijn vader het opzicht over al zijn goederen, trok naar Tiel, nam het

wien het verhaal hoe langer h

u?etschen pater, die hier door 't land reisde, samen opdrosten. Het volk, dat al niet zeer op de hand der nonnetjes was, plunderde toen het gansche convent en joeg de nonnen weg. Toen stuurde mijn o

fgename onder zijn ber

ntwaardiging fonkelden: "hoe komt ge op die gedachte! Hij handeld

zijn gedrag laakbaar was," zeide Mom: "no

e kleine Maria bij zich, om haar, tegen de begeerte haars vaders aan, in d

met eenige verbaasdheid: "al onze Do

len het doel nooit wettigen, zooals de Jezu?eten beweren;.... doch, dat daargelaten: Maria bleef dan bij ons en werd, toen zij huwbaar was, mij

ts meer van zich late

doen vatten: met moeite deed ik hem ontsnappen. Hij verzocht mij toen, het bestuur

want, vooreerst heeft hij aan die rijkdommen niets, en ten tweede

. Leedwezen daarover voerde mijn lieve vrouw ten grave. Zij deed, ik geloof gedreven door een soort van zucht om een zoenoffer aan den toorn haars vaders te brengen, mij op haar sterfbed beloven, dat ik Ulrica, ons eenigst kind

j zich noeme

Reede: "doch het zal moeilijk zijn, zijn verblijfpla

ch te verbergen: "misschien is hij wel op te sporen. Ik heb overal nogal betrekkingen: en ik v

vroeg Reede, terwijl een waas van tevredenheid zich over zijn

ndering voor u; doch het verbaast mij niet. Gij hebt mij wel beoordeeld, toen gij genoeg vertrouwen in mij

et meer, en van wat ik heb, heb ik vast besloten de helft aan Joan te geven; ik heb dien armen jongen niet opgevoed om hem naderhand armoede te

vreden, en begeer nie

ngen, als zij vrijen. Doch naderhand k

n rijk genoeg om een vrouw naar mijn zin te huwen, ook zonder bruidsschat. Veroorloof mij, tot

zend mij Joan hier, indien hij zich nog bij haar bevindt.-Nu! kijk m

s was zijn lach gemaakt, en zich bu

intigste

en 't leven van

. Koo

zijn terugkomst verwittigd was geweest, en door de verwarring, waarin die tijding haar gebracht had, niets meer deed dan broddelen, was zij nog niet genoeg voorbereid om hem te zien en deed zijn plotselinge ve

gloeiend gelaat en fonkelende oogen, terwijl de Jonkvrouw verward en blozend voor zich keek. Dan, toen de eerste zielsbedwelming voorbij was, scheen een denkbe

Ulrica!" zeide hij eindelijk, "

de zij met een flauwe stem, s

was en voor zijn voeten lag. Na eenige oogenblikken poogde hij het gesprek te hervatt

de zij, opnieuw van kleur veranderende: "i

het tegendeel zeide. Hij ontving geen antwoord, en beiden bewaarden gedu

e hier in 't la

rgen van

ij dan vanna

alena; "althans daar hing diezelfde degenhanger

w zeer sterk, en Joan

ca: "waarom zijt gij gist

zijdelingschen blik op Magdalena werpende. In deze beweging viel zijn oog o

it, sprong op en ging de sch

?" vroeg Ulri

e Joan: "het is dezelfde,

vroeg Ulrica, angstig opstaande

oet uws vaders oordeel hierover eens weten; doch laten wij van iets anders spreken, lieve Ulrica!" vervolgde hij, haa

n uit, en het onderhoud verlevendigde zich, totdat Ulrica eindelijk vroeg,

aan hare nieu

n geen gevaren bloo

ogen der bevallige schoone vestigden een zoo deelnemenden blik op den

"ik zal doen wat ik als m

et venster in den tuin had gezi

trokken was: "is het in ernst waar?

t dat huwelijk," an

r;.... m

n omstandigheden doen kan. Mijn vader is er op

j bemi

een eerlijk, ach

gij hem huwen? Ulrica!

ad u bij uw terugkomst geheel anders verwacht. Zijn dit de

n te onderdrukken, dat ik u voortaan, gelijk in onze kindsche dagen, alleen als zuster zou beschouwen: aan dat gegeven woord zal ik gestand blij

trengen blik in de rede: "gij zijt

gij koestert alleen achting voor zijn karakter: gij neemt hem, ik moet u openhartig mijn gedachte zeggen, alleen om mij alle hoop voor de toekomst af te snijden, om u zelve te behoeden tegen een genegenheid, die u schuldig

door zulke onwaardige veronderstellingen. Ik had niet verwacht Joan, dat gij het eerste uur, dat wij ons na zoo een lange afwezigheid,

zaal op en neder. "Ulrica!" zeide hij, na eenige oo

hem al met kennis gezien hebt. Hoe kunt gij dus zoo lichtvaardig oordeel vellen over iemand, die misschien eenmaal recht zal hebben op mijn eerb

men u wil laten doen, nog eenmaal ernstig en bedaard: en vooral.... tracht berichten in te winnen omtrent den Ambtman, nauwkeuriger dan gij tot nu toe hebt kunnen bekomen. Want," vervolgde hij met nadruk

d de man, van wien h

eruit, terwijl zijn gelaat zich met een hoogrood overdekte. Ulrica we

rekkende: "ik ga terstond weder heen en laat u samen. Ik begrijp, dat men, na zulk een lange af

e: "mijn broeder en ik zullen nog genoeg gelegenheid hebben elkander te sprek

l UEd. het verkiest zal ik blijven; doch ik zou misschien vrijpostiger zijn dan de Jonker:

tegenwoordigheid on

te vragen, of hij u niet aan de kege

jderende: "doch," vervolgde hij, terugkomende en den Ambtman bij

ienst," z

afgebeeld is?" vroeg Joan,

geen gelaat, maar

ik wel heb, den Prio

and gezien, die tot model dezer b

rdde Mom, droo

een soort van angst, of het hem ook in het hoofd schortte, en de Ambtman, met den spotachtigen blik, die hem sed

aren. Toen hij kwam, was de toer juist uit, en werd hij verzocht, het getal der spelers te vermeerdere

ze tegen de spelers. "Zoo onze Jonker het nog niet

verweerd van de reis, om naar behooren te spelen." Dit zeggende, plaatste hij zic

omdat zij, na Boukes gezegde, een meesterlijken worp verwachtten. Joan zette den voet op de streep, keek even naar de kegels en wierp toen den bal over de baan op een zoo onverschillige wijze en met zooveel onoplettendheid, dat geen der aanwezenden dacht dat hij een ke

koning!" riep

ren! wat heb ik u gezegd? Ja, ik wist wel, dat de J

Scherpenzeel wendende, lachende: "gij zijt tot nog toe de bol. Toon uw kunst nog eens, o

het laatste nommer had, wierp insgelijks den koning om. Nu moesten zij drie?n, volgens de wet van 't spel,

Joan den bal over de baan rollen, en wie

de Jonker van Scherpenzeel uit: "hij raakt s

hun worp en Joan werd als overwinnaar begroet. Nu

pen wie de meeste kegels omwerpt. Men moet te voren bepalen, welke keg

enzeel; "doch ik wil gaarne gelooven, da

En, met meer oplettendheid dan te voren zijn worp verrichtende, volbracht hij zijn opgave volkom

niet kunnen doen?" en deed den bal over de baan ro

ewonnen!"

oning niet met den bal geraakt: hij is alleen gevalle

e kegels begevende: "de bal heeft wel degelij

van neen,

ekte Elbert: "zult gij

ouke: "als de maan vol

opgewonden; en, een der kegels opnemende, sloeg hij er den

kraag en met de andere in den gordel, lichtte hem als een kind op en smeet hem over het houten schot buiten de baan, onder toejuiching der aanschouwers. Woedend

even voor zoo groot een be

jt," fluisterde hij hem zachtjes in 't oor, "en u te zeven uren in 't Lischbosc

Reede wendende, die hem met de andere Heeren stond uit te lachen: "wanneer ik hier voor spot en m

n wankelende beenen het hem vergunden, naar het slot, waar hij zijn paard liet zadelen om weder naar Tiel te rijden.

rlaat gij ons weer?" vr

gespuis van ginder overhoop gestoken of in de gracht gesmeten te worde

peren lach in de rede: "gij hebt mij fraaie angsten op mijn dak gejaagd met uw zot ge

he knaap juist vandaag weerom zou komen. Ik had hem liever onderweg afgewach

an mijn dienaars met u hebben? Ge zi

euten aan te hooren," zeide Botbergen, gemelijk:

waart gij mijn vertrouweling geworden. Gij zijt alleen geschikt, om, evenals de laffe jakhals, den leeuw op zijn toc

ontevredenheid, was hij de brug overgegaan en

?" vro

mijn aanzoeken terug zou nemen, bijaldien een ander de voorkeur in haar hart bezat. Zij weigerde met aandoening het door mij gedane voorstel, om haar vader te bewegen, haar hand aan Joan te schenk

op de voorwaarden, waaraan de hulp, welke ik u bewijs, verknocht is. Ulrica zal

u schijnt, bij gelegenheid wel eens vragen, wat ik al gedaan heb om die zaak bevorderlijk t

oopers, van een wraakzuchtigen Stoutenburg, die van God noch zijn gebod weet, en van zoovele anderen doen, om het zuiver oud geloof weder op te richten? Hun doel is, herstel hunner eigene grieven of wraak over geleden hoon te erlangen: en, daar dit werk niet van God is, zal het verbr

te keeren," hernam de Ambtman: "en wat mijn

ed, dien gij aan den lande deedt, hebt gij dien behouden,

een Priester ontslagen g

ver gegaan om terug te keeren, en de overtuiging daarvan stelt mij meer gerust dan al uw eeden. Dan laat ons scheiden eer iemand on

ls ik gisteren zeide: ik heet de leider van het eedgespan, en ik ben alleen de houten pop

tshertog weinig meer zou geven en sterk overhellen om een aanslag te laten varen, die hem toch nimmer eer kon aanbrengen. Dan, de bezittingen, waarop hij vlamde, kon hij door de nauwgezette braafheid des Barons niet verkrijgen, tenware een derde zulks goedkeurde; en om dezen derde, dezen noodlottigen oom in zijn belang te winnen, begreep hij de Spaansche zijde te moeten blijven houden. Het voornaamste van alles scheen hem echter toe, Joan te verwijderen. De

zich zoo onwelvoeglijk had gedragen, en Botbergen had zoeken te verschoonen door zijn buitensporigheden aan den drank toe te schrijven, verzocht hij Reede en diens pleegzoon, hem een oogenb

mij, Jonker!" vervolgde de Ambtman: "uw bijzijn is hier noodzakelijk: ik zeg, ik heb aan de beminnelijke Ulrica mijn hoop, mijn inzichten te kennen ge

art niet meer vrij?" riep hij met verbazing en ergernis uit: "waar h

n licht bevroeden, dat een zoo beminnenswaardige Jonkvrouw als uw dochter, op haar jaren reeds een keuze gedaan heeft: en, wat meer

."-Hier zweeg hij, als wilde hij de invulling van den volzin aan Mom overlaten: doch zijn vinger wees zijn pleegz

drogen heb, ja!" an

ijl eerst verbazing en vervolgens ongeloovigheid op zijn gelaat geschilderd

aar in geen drie jar

zeide Mom: "doch vraag aan hemzelven af, welke gevoelens oo

aarheid wat de Ambtman zegt? hebt gij mijn wel

aan, sloeg de ogen weder neder en zweeg, terwi

g te zien: maar nu.... ja! nu had ik liever, dat gij op het slagveld.... of ten

kan een zoo natuurlijke genegenheid, wel

er het helpen, dat de valk, dien hij van jong opvoedde, hem de oogen uitsteekt?-Wilt gij,

tijd even bedaard blijvende: "is daar wat op te zeggen

?" zeide de Baron: "ja!

r niet uw neef? hebt gij zelf niet verhaald, dat gij hem tot u

e de Heer van Sonheuvel:

p Mom: "is de Jonk

id aan geen ondankbare verspild. Verre is het van mij geweest, dat ik ooit voedsel zou gegeven hebben aan de dwaze hoop, die gij, Mijneheeren! in mij veronderstelt. Neen! eenmaal, ik beken het, heeft een ongelukkig toeval mij een geheim doen openbaren, dat voor eeuwig in dit hart had verborgen moeten blijven; doch de eenvoudige gedachte aan 't geen ik u, Heer

en kon niet nalaten, die met hartelijkheid, schoon onder het mompelen van eenige onverstaanbare woorden, die ontevredenheid moesten aanduiden, te drukken. Schoon het denkbeeld hem stuitte, dat zijn dochter aan iemand van een on

immers, mijn beste jongen! dat ik altoos veel van u gehouden heb! maar om u Ulrica te geven, dat zou wat kras geweest zijn, en gij deedt wel, dat gij u

t gij, dus ongevergd, hartsgeheimen niet alleen hebt uitgelokt, maar zelfs aan den dag hebt gebrac

chen de Freule en u! Ik werd toevallig gewaar, dat gij misschien de bevoorrechte, geliefde minnaar wezen kondt, en in dit geval wilde ik geen hinderpaal voor uw wenschen zijn. Ook thans nog," vervolgde hij met ernst,

rd beoordeeld," zeide Joan, "

en lievert is) en vervolgens hoor ik, dat hij sinds jaar en dag naar mijn dochter zou vrijen. Kom! kom! laten wij van middag om niets anders denken, dan om ons wel te vermaken. Ik heb nog anderen wijn van onze Duitsche buren gekregen, dan dien gij van dezen middag gezien hebt, en gij zult er mij uw gedachten eens over zeggen. Intusschen," voegde hij er zachtjes bij, terwijl hij den Ambtman onder den arm nam en met hem slo

bracht, was met glans doorgestaan: doch het was mogelijk, dat de Ambtman minder dan Joan door de gelijkenis getroffen was geweest, of dat hij de schilderij meer gezien had en dus op de vraag voorbereid ware. Joan besloot eindelijk met den gevreesden man zoo spoedig mogelijk een onderhoud te hebben, ten einde al hetgeen hem nog duister voorkwam tot helderheid te brengen, en inmiddels niets onbeproefd te laten om zijn gedragingen en gezegden met de meeste oplettendheid na te gaan. Hij gevoelde, dat dit hem eenige moeite zou kosten en dat hij

de ander later, wel beschonken huiswaarts keerden. Slechts de Ambtman en Joan waren nuchter gebleven; de eerste was onder voorwendsel van gewichtige bezigheden, vroegtijdig vertrokken, en Joan, die geen voorwendsel behoefde, daar hij zich w

wintigste

heit was

s uur alhier zi

sbrecht va

ijken dos, dien hij ter eere des Barons en de schoone Freule had aangehad, voor den huispels verwisseld, toen Pater Eugenio

de Mom: "om van u te vernemen, wat hier se

ren, of UEd. met den zoogenaamden Jonker van Cr

wist dan r

de pleegzoon van uw aanstaanden schoonvader was? Ja, dat wist ik reeds, vo

zonder verdere ophelderi

g Eugenio: "betoonde zij geen blijdschap over de

ntwoordde Mom, verwonderd opziende, dat Eugenio ook de betrekki

een med

b en dat de dochter achting voor mij heeft. Niettemin ware het mij aangenaam, zoo die knaap

et: "eer vier weken ten einde zijn, moet gij

r is nog ee

pgeheven worden: de oom, of liever de schoonvader in quaestie, zal gaarne z

zie hoe langer hoe meer in, dat ik best zal doen

vrienden altijd ten dienste,

aar," herman de Ambtman: "gi

isteren en heden met hem

de ik hem? Zoo haast ik mij, hem op te zoeke

hij van deze omstandigheid kennis droeg, ware die genoegzaam om hem zijn toestemming te doen weigeren. De

gij? Zoo het niet uit eerbied voor uw sta

Eugenio met veel koelheid: "ik had ook geen voornemen om u te beleedigen; ik wilde u alleen den Vicaris beter leer

aderen in het klooster, de grootvader van Ulrica? Hoe vreemd loopt

amheid en onderwerping aan te manen. Gelukkig had hij weinig toehoorders en luisterde niemand naar zijn ontijdige zede

oor zijn invloed al de Roomschgezinden te nopen, het hunne

, hoezeer zij hetzelfde doel wenschen te bereiken, dat wij ons voorstellen, tegen de middelen schrikken, wanneer zij niet volkomen strooken met hun nauwgezette den

blikken zwijgens: "hoe heeft die

elven dacht, hoe het toch mogelijk was, dat men zoovele aanmaningen tot moord, roof en muiterij kon halen uit een boek, 't welk liefde prediken moet. Onze ke

n lach: "ik dacht niet, dat gij bijwijl

nmerking van den Ambtman niet te hooren: "waarlijk, ik zou gaarne zulk een mede

an hem.-En S

men in tijd van nood op rekenen kan. Doch hij wil, alvorens iets te beginnen, zijn broeder Groenevelt en zijn zwager Van der Myle tot zijn zijde overhalen. Z

rnemen!-En de

uurd om door ingevingen en boetpreeken het gemeene volk tegen het bestuur op te ruien. Op zulk een wijze doen zij ons hetzelfde nut als de ballingen, die inmiddels uit Antwerpen en Brussel het land met blauwboekjes beschieten.-Ondertusschen heb ik al de eedgenooten

gij

n Den Bosch zal weldra noodzakelijk zijn: want zooeven

n? Wie waarborgt mij, dat z

emen herwaarts komt: Graaf Hendrik Frederik moet hem halverwegen gaan ontvangen. Tracht dezen onder 't een of ander voorwendsel hier ter stede te lokken, of maak, dat ge in allen gevalle een geheim

Nassausche Vorsten altijd bij verrassing reizen, en dat men zelden

and doen, of zelf misschien den Graaf herwaarts leiden. Is hij eens hier, dan wordt hij zoodanig met Arminiaansche smeekschriften bestormd,

at uw genootschap voert: divide et impera1. Maar, is

ader bij Klaas Meinertz. Thans hebben wij beiden rust noodig. UEd. is vermoeid, en ik moet morgen

trekken aannamen: "doch ik twijfel niet of beide zijn u wel aanbetrouwd. Tot wederziens dan," voegde hij er bij, den Pater naar de deur geleidende. Deze verliet hem

stede reeds verlaten en zich, geheel gekleed, naar de wapenkamer begeven. Na te dier plaatse eenige oogenblikken vertoefd te hebben, wikkelde hij zich

reeds vroeger uitgegaan om de kegels weg te gaan sluiten, 't welk den vorigen avond vergeten was. In alle andere oogenblikken zou Joan door zijn ouden vriend met genoegen aldus zijn verrast geweest; doch thans veroorzaakte de ontmoeting van Bouke bij Joan eenige verlegenheid. Hij gevoelde dat het sc

eg in 't veld, of de strooper was er nog vro

e Joan: "laat mij gaa

s, die zacht draaien en lang loopen. Weet je wat, Jonker? Je meugt zooveel haast hebben als

te vriend," zeide Joan,

loopen. Alleen laat ik je niet gaan; dat is eens vooral bij mij bepaald; want je hebt nu zoo lang op je e

dat ik u verzoeken moet, mij te verlat

en onder je mantel niet voel? Dat ik niet weten zou wat je in 't

zult gij ook best begrijpen, wa

vechten, en daar heb ik niet tegen; dat schoelje verdient wel een por in de huid; maar denk je, dat zoo een bloode schelm alleen zal komen? Ja

is van mijn leven zult gi

olgen. Je zult mij hier op de plaats moeten doodschieten eer ik je verlaat

am met mij: doch onder één voorwaarde: vinden wij m

ar op los gegaan. Ik zal mij wel luikes houden: die een

rgen gronds met elzen en wilgen beplant, en die, 's winters meestal onder water staande, met lisch en biezen waren opgevuld en hierdoor tot een geliefkoosd verblijf aan de eenden en watersnippen verstrekten; waarom de plek ook in den jachttijd alleen bezocht werd en men er in het voorjaar zonder vrees van gestoord te worden een samenkomst

ot zijn metgezel: "en klaarblijkelijk is h

paard gezeten hebben," antwoordde Bouke, en het pad op

t, verberg u dan hier of daar; doch draag zorg, dat men u niet zie. Ik wil geen

adjes ingaande, kwam hij weldra niet verre van de plaats, waar Joans wederpartij, in een grooten mantel gewikkeld, tegen zijn paard stond te leunen. Joan, de rechte laan, welke hij ingeslagen was, volgende, naderde d

vroeg Joan, verbaasd terugt

de Jezu?et: "en het is u leed, dat gij buiten de mogelijk

sturen: en althans u niet, die, gelijk ik eergisteren meen ontdekt te hebben, tot den geestelijken stand behoort.-Doch, waarom u niet? Eerst noemdet gij u een Remonstrant: toen vond ik u in gezelschap van Roomsche priest

afwijzende, welke hem werden aangeboden, "als geesteli

zoo laat hij op het slot des Barons komen, en aldaar, in tegenwoordigheid van al de edele Heeren, die er gisteren te gast waren, zijn logens in

"dat de Heer van Botbergen moeilijk aan

, die noch moeds genoeg heeft om zijn woorden staande te houden, noch eerlijkheids genoeg, om te bekennen, dat hij schuld gehad heeft. Gij hebt nu mijn voorwaa

ugenio, hem den weg afsnijdende: "o

taan?" vroeg Joan, hem

t verstaan. Ik heb over zaken van meer gewicht met u te

an gegeven. Weet gij de schandelijke praatjes, welke die lafbek omtrent mij heeft durven houden in tegenwoordigheid van menschen, op wier achtin

o: "doch ik weet ook, dat de wijz

ing: "maar ik ben een man van eer en draag een degen op zijde: d

n punt, dat mij tamelijk onverschillig is. Iemand van mijn stand kan moeilijk bepalen, in welk

tot welke Kerk gij behoort is mij nog duister, da

eenige ware Kerk,"

m Joan: "doch wat u betreft, gij komt

u niet verdiend. Dit hadde uw vader niet ge

an: "Kent gij den Bar

als een woedende stier door de neusgaten blies en de groote oogen strak op den jongeling gevestigd hield, om den

erwijl hij met siddering den Jezu?et na

de Eugenio, den jongeling

niet meer?" vroeg Joan,

dhaftigste bedrijven verricht te hebben, werd de brave Vel

? O! noem mij den moordenaar, en deze hand zal in zijn bloed de scha

lp in 't leven en voedt hem op uit zucht naar gewin. De booswicht, die Velasco bij zijn leven niet in de oogen

wringende; "zegt gij waar? w

e waarheid mijner woorden, er bestaan leve

ls kind beminde, kan geen moord hebben gepleegd! De oorlog maakte hem en mijn vader tot vijanden: en de do

en bloeddorstigen en wraakgierigen overwinnaar mishandeld werd. Doch, ik begrijp licht," voegde hij er bij, met een verachtel

uit: "martel mij niet op ee

t waart gij opgetogen en verrukt van blijdschap, omdat gij het geheim uwer geboorte hooptet te leeren kennen; ongelukkig le

te onderdrukken, om in een zoo verscheurend oogenblik den vreeselijken onbekende met eenige bedaard

. Gij zelf hebt die reeds beantwoord, toen gij een oogenblik geleden den dood zwoert aan uws vaders moordenaar. Toen sprak uw hart: toen hoorde ik de taal, welke den zoon, den man van eer betaamde. Die kreet was in overeenstemming met de laatste woorden uws vaders, wanneer hij, op last van den laaghartigen Reede vermoord, i

rd opheffen tegen den man, die m

tdrukken. Doch ik heb u geheel verkeerd beoordeeld, en tot mijn leedwezen; want de bijdragen tot menschenkennis, die men op dusdanige wijze vergadert, zijn niet van de aange

n kindsheid af heeft welgedaan en als vader behandeld, mag ik geen onbewezene beschu

, vraag het aan den moordenaar zelven, vraag het aan zijn bloeddorstige medehelpers, vraag het aan uw oom, den ook in Nederland hooggeachten Don Louis; lees het in uw historiesc

den Jezu?et tegenhield, die zich zocht te verwijd

och maak het kort. Mijn tijd is kostb

ch antwoord mij. Gij noemdet zooeven mijn oom? Waa

t: "hij is in Den Bosch, en zal u geenszin

ouis, die u tot m

er u hetgeen ik u gezegd heb: ik had van uw vader

ldet gij hierme

schuldigd," antwoordde Eugenio met hoogheid: "en

nader spreken? Wa

genio. Vroeger ziet gij mij niet terug. Denk intusschen eens na

bleef, als door den donder getroffen, eenige oogenblikken staan. Dan opeens rees in zijn ziel een gedachte op, welke hij z

ijn m

ich losrukte en verder voortstapte. Dan nauwelijks was hij buiten het boschje en op den weg

et ijzing en afschuw zag hij den gevreesden booswicht aan; dan nog bleef hij twijfelen; want hij had gezien, hoe zijn Joan, zijn vriend en leerling, op den toon der vertrouwelijkheid met den onbekende gesproken, ja, hem zelfs de handen gedrukt had. Eindelijk werd zijn onzekerheid weggenomen, toen de Pater, bij het afscheid nemen, zijn naam noemde, dien naam, welke den braven Bouke zoo verfoeilijk was. Hij nam nu het vast besluit, deze reis den booswicht niet, gelijk de vorige keeren, te laten ontkomen. Zorgvuldig gleed hij door het kreupelhout terug en nam juist het oogenblik waar, dat Eugenio zijn paard wilde beklimmen, om voor den dag te springen en hem, gelijk wij gemeld hebben, met kracht aan te grijpen. "Ja," riep hij, "loontje komt om zijn boontje! Deze reis zult gij mij niet ontsnappen!" Eugenio, schoon

vroeg de jongeling, "wat is d

r!" brulde Bouke: "dood

t tegen Joan, meteen een pistool voor den dag halende: "deze

almde Bouke: "Jonker laat mij los: want zo

heid ingestaan," zeide Eug

er 't te laat is; want, bij den hemel! ik zie

onker! bij je ziel! laat den schelm niet on

de dampen van den wijn te doen vervliegen, een ochtendwande

iep hij, met spoed

valt mij op 't onverwachtst met een mes op 't lijf, zonder dat ik

ns handen ontworstelende: "het is de Jezu?et v

vroeg Eugenio, met een gli

scherpen blik aanzag en langzamerhand zijn hartsvanger u

ermomming! Ja, gij hebt mij nog eenmaal gezien, nada

elijk op dien avond een Jezu?et had neergeschoten; doch Joan bracht het gezegde van Eugenio in verband met hetgeen deze hem het oogenblik te voren had verhaald, en begreep,

Baron: "zoo gij het zelf

een vriend heb, die mij beschermen zal!" Dit zegg

on!" riep Joan, in een hevige gemoedsbe

met dien moordenaar één lijn trekken? Gij weet

de Joan: "ik heb voor zi

den?" vroeg Reede met verwoedheid: "om 't

t de rechtervuist aangreep en van het paard zocht te trekken. Deze poging ware hem bijna duur te staan gekomen; want de Jezu?et legde reeds het geladen pistool op Maessen aan, toen deze hem het ei vlak tegen het voorhoofd wierp, zoodat de struif hem over de oogen stroomde. Eugenio, die geen doodwond zou ontzien hebben, was door deze zonderlinge ontmoeting een oogenblik onthutst. Hij brandde los; doch in den blinde en zonder iemand te deren; terwijl Gheryt, van zijn verbaasdheid gebruik makende, hem met een ruk achterover en van 't paard haalde, waarop de Baron en Bouke, genaderd zijnde, zich van hem trachtten meester te maken, en hem te binden: "want," zeide de Baron: "de schelm moet aan mijn galg en niet door mijn degen sterven."-Eugenio

, van Eugenio, dat de beide eersten de moordenaars, de laatste de vriend van zijn vader geweest waren. Doch aan genen was hij tot nog toe alles, aan den laatste niets verschuldigd geweest. Wien moest, wien mocht hij bestand bieden, nu zij elkander als woedende tijgers aanvielen? Besluiteloos was hij blijven staan, en het was hem een gerustheid, toen hij

letsel bekomen. Zult ge mij nu ook gelieven te zeggen, waarom gij de parti

uit te drukken; doch in dit oogenblik wierp Eugenio, in 't heengaan, een doordring

r Joan toegetreden met het oogmerk om vertrouwelijk met hem te spreken en de oorzaak zijner vreemde handelwijze op te sporen. Thans echter nam de toorn in zijn zie

el en h

wintigste

en schij

piên, en letten

sbrecht va

veel bereidwilligheid voor haar vervulde. Achter Ulrica was Magdalena gezeten, en hield, schijnbaar aandachtig, de handen onder het voorschoot te zamen gevouwen; doch haar vingeren doorliepen ongemerkt de korrelen van een bedesnoer en haar lippen prevelden onhoorbare gebeden. Geertrui zat met gevouwen hande

Ulrica sloeg haar oogen naar het venster, en zag een menigte lieden in een dichten drom van den Rijnkant komen, waaronder zij al spoedig haar vader herkende. Verwonderd over dezen onge

kt ze je niet toe, alsof zij de Freule en UEd. de kamenier was.

e Ulrica: "en mij dunkt Geert! dat, als ik geduld me

s zien hoe zij met de booien spreekt: altijd uit de hoogte: als UEd. dat nog deedt, UEd. is de meesteres; maar zoo een madam, die hier zoo kaal als ee

inee. Ik heb u ook wel eens met hem hooren twisten; en, wat betreft den toon, dien zij aanneemt, h

huis gekend en bestierd; en dan Mevrouw zaliger, die vertrouwde mij alles, en die wist ook w

n dienstmaagd, wel eens wat veel spreekt; maar ik herhaal het, zij is niet voor dien staat opgeleid, en h

jk mij betaamt: schoon ik geloof, dat Mevrouw zaliger er anders over zou gedacht hebben. Nu! ik hoop maar, dat zij nooit erger kwaad zal doen: indien het slechts niet

de koppigheid van haar oude Baker kende, en begreep, aan haar hooge jaren inschikkelijkheid te moeten betoone

laat eensklaps een ongewone opgeruimdheid verspreidde: "och neen! gistere

naar u gevraagd; doch, zooals gij wel zegt, de drukten

en ik. En hij zal er nu wel op gebeterd zijn; kijk! dat Mevrouw zaliger hem nog eens zien kon!.... en u ook, Freule Ulrica!-Als ik nog denk, toen ik met u in de bakermat zat en toen Mijnheer met hem binnenkwam; of neen.... Bouke kwam met hem binnen.... ja wat ik toen niet al dacht!.... niet

omen," zeide Ulrica: "mijn

, die juist binnentrad, met een gezicht, nog

vallen, dat gij zoo donke

elijk uit haar oogen z

eeft een soort van schermutseling plaats gehad bij het Lischboschje, m

riep Ulrica: "er is

van gehoord," ant

eet. Bouke zou zeggen: zend de poes naar Rome, zij zegt miaauw als ze

ntsticht over de spreekwijze van Geertrui, welke een vernis van spotternij spreidde over voorw

eert, van verbazing d

oom?" vroeg Ulr

"lieve Hemel! wat zou Mevrouw zaliger...." hier werd het geluid va

s gehad," vervolgde Magdalena: "men zegt dat de Jonker van Craeih

en gaan te ver!" riep Ulri

Geert, terwijl zij met moeite opstond en naar de kame

niet helpen, indien de berichten. welke ik breng, u niet bevallen. Misschien ook is er ge

e wijs," zeide Geert;

en moet zonder goede waarborgen geen u

he toedracht der zaak vern

en dadelijk," riep Ulric

strompelende den vluggen tred van haar meesteres navolgde; "lieve Hemel! had ik

eryt Maessen, die den Jezu?et bij den arm vasthield. "Zoo ga?t het, Freule!" zeide hij: "ik dacht oe een ben goede eie

deze groette haar beleefd: "het spijt mij, schoone Freule!"' zeide hij: "dat

dekte zij Joan, die, van de menigte afgezonderd, met het hoofd in de hand, teg

llende: "Joan! wat hebt gij gedaan? wat v

edende, en haar eenigszins onzacht terugtrekkende: "

ende, trad zij snikkend terug. Aan de trap ontmoette zij Geertrui, welke zij dringend verz

vertrek, en wacht daar, tot ik u laat roepen."-Joan gehoorz

zeide Bouke: "Zijn edele

e geven:-breng den Jezu?et in den kelder rechts af, en laten al de brave lieden, die het hunne hebben ged

l de boeren af, die één voor één verschenen, en wier namen hij opschreef, opdat zij als getuigen in rechten zoude

en had, den Baron slechts bij name bekend was. Daar hij de eerste was geweest, die door zijn tijdige komst,

e Reede, "en als de schelm hangt, zult g

an had ik ga?rne dat oe een woordeke a?n den Heer Ambtman zeide, dat ik den hofbeer

Ambtman komt hier, dan kunt gij zelf uw ve

woont er, bij de Gra

e handen wrijvende: "en als gij bij uw schoonvader komt, kunt gij hem vertellen, dat wij den schoelje gehangen hebben, die zijn vorig

ing krijgen: 't is een van die klanten, die denken: ontgaat u de wal, hou u aan 't vlotgras. Ik heb een olden hekel aan he

de de Baron: "laat

liet, half tegen zij

zij alleen waren: "gij hebt

," antwoordde Teun, met een grappige buiging: "voor tien

die zich betert. Gij zult getuigenis moeten afleggen

k," zeide Teun: "die Van Dyk is met mij tot aan

et te doen zijn-En hebt gij hem den weg gewezen? Dan zal uw getuigenis zeker nogal b

man te Tiel,

hier naar toe, kunt gij ook blijven om te zien waar hij verder naar to

ls maakte Teun Wezer een buiging, nam zijn afscheid en vertrok. Aan het einde van het voorportaal voelde hij zich op den schouder tikken, en zich

"waarom hebt ge niet beter opgepast en den e

arom is hij zoo gek geweest, den wolf in den bek te loopen. Ik heb hem helpen binden en met voeren, om door dien

zelven behendig genoeg, om den Pater uit den benau

rlangen, dan een goed handgeld te verdienen.... ma?r er moet niets van kunnen oetlekken, dat ik met

we, verbeurd ware;-doch, om 't even! hier!" vervolgde zij, hem een beursje ter hand stellende: "hier

eide Teun, het geld op de vlakke hand wegende: "oe is bylo m

. Ik zal voor de rest zorgen. Tegen twaalf uren wacht ik u boven aan de zoldertrap. Maak nu zoovee

ren te bedriegen, ook eens zijn loon wegkreeg. Doch, zooals oe weet, voor geld en kwaie woorden ben ik altijd te vinden. Hadie dan mevrouw! tot

ing hij te moede was. Dan, bij al de akelige denkbeelden, welke de voorvallen en mededeelingen van deze en de vorige dagen in hem hadden doen ontstaan, was er toch een, dat hem welkom en streelend was als de zonnegloed, die in den kerker des gevangenen nederdaalt en hem in 't midden van zijn lijden een flauwe verkwikking komt aanbieden. De onbekende, die zich de vriend zijns vaders genoemd had, had hem wel geen stellige, maar toch ook geen geheel verwerpelijke hoop gegeven, dat zijn moeder nog leefde, en dat hij die wellicht in Den Bosch zou kunnen vinden: en het hart des jongelings, hoe gefolterd ook en benepen, ontsloot zich voor deze zoete verwachting. Hij

den, en haar naar een stoel te geleiden, waarna hij haar met hartelijkheid kuste: "dat i

en: dus 't is geen wonder, dat de gebreken komen!-Maar Jonker! Jonker! wat ben je een kerel geworden! Zoo waar ik leef, ik zou je bijna niet herkend hebben;.... maar laat ik een

hand drukkende, "ik weet bijna niemand, wiens bezoek mij

er kwam, die zou je minder vriendelijk aankijken, dan ik gedaan heb: hij is dan miserabel boos op je, en Bouke ook, dat beloof ik je. Je hebt het dan leelijk bi

hts een gevecht willen voorkomen, dat vo

verbaasd aanziende: "wat kon u to

kwam hij weder bij Geertrui terug en zeide: "die Jezu?et was de vriend

ten hebben. Is de Baron u niet altijd meer dan een vader geweest, en was Mevrouw zaliger, i

, dat het moeilijk zoude zijn, haar te doen gevoelen, dat dankbaarheid aan den Baron de liefde, die hij zijn wezenlijken ouders verschuldigd was, niet behoefde uit te

, wat voor een vrouwmensch het is," voegde zij er bij met een gelaat,

elig: "gij komt mij uit v

nu, die Spanjoolsche daargelaten, ik bid je, maak toch, dat je weer bij Mijnheer in genade wordt aangenomen; want waarlijk, h

met drift de hand van Geertrui greep. "Dan ach!" vervolgde hij, de armen weder late

ik, den Baron zoo lang bidden en smeeken, d

ide hij eindelijk: "gij kunt mij misschien

turfhok, bene

ijkheid wezen, dat ik h

ge zulke dingen in je hoofd halen? Den gevang

u! doe uw best en maak da

houder, en Bouke heeft, hoor ik, last gekregen van Mijnheer, om niemand bij den schelm toe te laten

en zucht: "dan zal ik moeten wachten tot ik m

stond en zich langzaam naar de deur begaf: "als ik in den tijd van Mevrouw zaliger zoo lang.... maar wacht, daar vergeet ik nog iets: onz

t, de hand uitstekende. "G

mooi uitgezien hebben, als ik bij de Freule weerom

e hand trekkende en het openbrekende. Met gretige ooge

g u, leg uw onschuld aan den dag en laten geen onteerende vermoedens op u rusten. Wees bedaard en kalm, geef geen gehoor aan ontijdige drift: want denk dat indien mijn broeder (dit woord was

.

te laste gelegd werd, maar hem ook in zijn ongeluk haar teedere belangstelling betoonde, riep hij uit, terwijl hij het briefje tegen zijn hart drukte: "goede, edele ziel! dit is de tweede reis, dat ik op las

an den boozen Judas; maar zulk een aarstver

s Mijnheer het hoort, dan stuurt hij je nog op je ouwen dag op marsch." Dit zeggende, schoof hij de goede oude dienstmaagd de deur ui

rui vertrokken was, haastte zijn mand uit te pakken en het middagmaal op

orst slaakte, en de krachtige vloeken, welke hij binnensmonds bromde, toonden

n langs zijn wangen rolde: "is uw oude

anger kunnende bedwingen; "dat je ook met d

tteerd! zeide Joan: "wie was

; mijn gemoed is vol." Dit zeggende, keerde Bouke zich om en liep

neder wandelen; vervolgens bleef hij weder bij den etensbak staan, nam de bierkan op en dronk of liever zwolg die in eenige teugen geheel uit, waarna hij zijn marsch weder aannam. Eindelijk haalde hij het briefje van Ulrica, dat hij bij Boukes komst verborgen had, weder voor den dag, las en herlas het, scheurde bij mangel aan schrijfgereedschappen een blaadje uit zijn zakboek en wilde met potlo

e bekend gemaakt had en geraadpleegd over de wijze, waarop hij omtrent Joan zou handelen. Raesfelt vond het geval duister en geheimzinnig, en besloot zijn aanmerkingen op het gebeurde met den raad, toch vo

ijls met warmte en gevoel over de groote weldaden sprak, welke hij van UEd. ontvangen heeft, op eenmaal alle erkentelijkheid, alle beginselen van plicht en godsdienst met voeten zou treden, om, gelijk een tweede Absalom, met

g. Met een ernstig en bedrukt gelaat trad hij binnen; doch de tevredenheid klaarde zijn wezen weder op,

den betoond: "Laat ik u eens scherp in de oogen zien, gelijk Petrus Ananiam en Saphiram aanzag, toen zij zich van den prijs des la

lijdschap, dat Dominee althans hem niet vergat, 't geen hem tot een blij

e leeft er op aarde, die zich alzoo durft noeme

es Doods hadd

en met anghst

dt, in zuchten

des Heeren na

t mijn siel u

t dat hy was

ijck en oock

dt d'eenvoudi

ter neder lag

t my onsen Go

vreden o mijn

Heer u dees

eschikking? Alleen hij, die van de liefde en verzorging onzes Hemelschen Vaders verstoken ware, zou zich geheel ongelukkig mogen noemen: en niemand kan zich beschouwen in dat geval te verkeeren.

edig opheffende: "tot Hem alleen kan ik mij keeren: van Hem alleen troost in mij

s een damp, die voor weinig tijds gezien wordt en daarna verdwijnt.-Is niet eens ieders leven een samenweefsel van korten voorspoed en duurzame ellende? weet ik zelf niet bij ondervinding, wat het zegt, wederwaardigheden te lijden, welke alleen door een vast gelo

tig uit: "hij wil uw guns

t ge van hem? hebt ge hem gezien? Ach!

zag men mij voor hem aan.... de man, die hier gevangen zi

ge Hendrik! is het niet genoeg dat gij uwen God verliet? moet gij ook den Ba?l nahoereeren?

een Remonstrant, een.... maa

en blik op Joan werpende: "weet gij

nderen schijn dan heden? maar wie hij is?...." Hier schud

te ontvangen; maar hij spreekt uitdrukkelijk van een belijdenis, die men elkander moet doen, dat is de eene geloovige aan den ander, en vooral van die zaken, waardoor de liefde des naasten verbroken en twist zou ontstaan zijn:-zoodat het in de meeste gevallen niet alleen geoorloofd, maar zelfs noodzakelijk en plichtmatig is, in het hart van een getrouwen vriend, van een man van ondervinding, vooral van een evangeliedienaar, zijn geheime gedachten en verrichtingen uit te storten, ten eind

den is van het zonderling gedrag, dat ik heden heb moeten houden. Doch eer ik be

nder de verplichting leggen, die een priester heeft aangegaan bij zijn ordeni

dat niets van hun gesprek buiten zijn toestemming zou uitlekken. "In allen gevalle," zeide hij, "kan ik de biecht wel hooren, als er toch geen absolutie op volgt; want daar staat geschreven:

erp varen om zich hierbij te bepalen, en bleef hij met gespannen aandacht luisteren naar het vervolg. Joan ging voort en zag den Predikant vlak in 't aangezicht, om den indruk gade te slaan, dien zijn woorden op hem zouden maken. Met open mond en strak gevestigde oogen zat Raesfelt over hem, zijn adem inhoudende uit vrees van een woord te verliezen, en zijn knie?n stijf met de handen vastknijpende als beducht, een beweging te maken. Doch toen Joan eindelijk V

voeden, dat deze een logenaar geweest ware: thans echter bleek hem het tegendeel, en zoo diep werkte die overtuiging op zijn gemoed,

tak de beide handen naar Joan toe en zeide: "Gij bevindt u waarlijk in een toestand zoo rampzalig als

oord had. Nu brak Joan op zijn beurt het stilzwijgen en vroeg op een angstvalligen toon, of Dominee wer

eloopen jaren gedrukt zijn. Doch dat de Heer Baron uw vader zou vermoord hebben, of zelfs den moord gelast, daarvan is mij nooit iets gebleken, en ik geloof het ook niet:.... waars

t punt in twijfel te trekken? Het zou m

zou verzekeren, dat Joan geen boos opzet hoegenaamd tegen hem had gevormd, en alle mogelijke middelen in 't werk stellen, om een onderhoud met den Jezu?et te hebben, ten einde van dezen de waarheid betreffende Joans afkomst te verstaan; en dat Joan zich hoe eer hoe beter naar Den Bosch zoude begeven, om zijn oom Don Louis te bezoeken, en met dezen te overleggen, wat hem te doen stond. Aan het eerste gedeelte dezer afspraak werd dadelijk door den

akelijk maakte. De Baron had gaarne zijne tegenwoordigheid genoten, vermits Eugenio, die eindelijk mede een verhoor had ondergaan, voorgewend had een Bosschenaar te zijn en door den Heer van Botbergen gezonden, om zijn verschil met Joan bij te leggen. De Schout, die het verhoor deed, was van oordeel, dat me

wintigste

oord en 't been: al 't

, de Wisk

nde, zond Roelof naar het vertrek van den Jonker, om diens tegenwoordigheid te verzoeken; dan al spoedig kwam deze terug met het bericht, dat de Jonker niet in zijn kamer te vinden was, 't welk bevestigd werd, toen de Baron, na gevraagde inlichting, vernam, dat Joan reeds vro

lagene deur opende met een gedruisch, dat geheel het kasteel door kon vernomen worden. "Klink! klank!" zeide de Baron tegen den Schout, toen hij het hoorde: "die bewaarplaats is een w

Bouke, stampvoetende en vloekende

e is weg?" ze

evang

retaris, na elkander aangegaapt te hebben, de schouders ophaalden en volgden, vrij ontevr

toen hij met hem voor den ledigen kerker sto

het spreekwoord zegt wel: groote visschen springen uit den ketel

naars. "Zou de Heer Baron niet goedvinden, dat wi

zeide de Baron: "maar wij

out, de gevangenis binnentredende: "is hi

, waar geen mensch door kon kruipen, en dat bovendien met ijzeren traliewerk voorzien was: "

k met de punt der hellebaard van een der dienaars opstootende: "door di

n verhaald had, "nog bij 't leven van Mevrouw zaliger had men een turfloods naast de keuken gebouwd, en dit hok tot een gevangenis ingericht voor dieven en stroopers of voor groote schelmen, zooals deze paap was."-De pijp was sedert dien tijd van boven en va

ron, na gedaan onderzoek: "i

s een arm man; maar hoe kwam hij weg? alleen ze

an onderzoeken,"

riep de Baron: "zit op mannen! en ja

ouke aan: "maar waar vinden wij hem?

ar Tiel toe, den weg op,

wat van hem: want vaart men over een sloot, men laat er e

niet eerst het kasteel laten doorzoeken? w

deed het vermoeden ontstaan, dat Joan de hand had gehad in zijn ontsnapping. Zooras de Baron dit denkbeeld opvatte, begaf hij zich met al de overigen naar het vertrek van den jongeling; het werd nauwkeurig omgehaald, en men vond eindelijk in het ledikant,

."-Dit zeggende, beschouwde hij nogmaals de wigge, om den naam van den fabrikant te lezen, welke daarop gegrift stond, doch door roest en ouderdom uitgesleten was. Ten einde d

zijn, waaraan twee hoeken ontbraken, en

uwer . . . .

. . . . deed toe

. . verlost door m

. . . den boezem a

. . . . . . de bes

. . . . . alle geloo

. den naam van uw

vollen uwer waardi

. . eerst bezwaarl

. de vermoedens te

ekerd, de tijd zal

. . doen vallen, d

. . . moet, en aan

. . . . van Sonheu

. . . . zijn moord

. . . . . geheel d

.

en Jezu?et heeft verlost? Let eens, Heer Schout! op de woorden: deed toekomen, verlost door mij, Van Sonheuvel, zijn moordenaar.... O! het is niet moeilijk, de tusschenruimten in te vullen. J

jgens, 't welke hij zich ten nutte gemaakt had, om het br

ternte brengen wil. In den oorlog werd zijn vader door mijn soldaten vermoord: en ik wil het bloed z

eren," zeide de Schout. "Hij is aan hoogverraad schuldig, en het

ig onderzoek, dat iemand, wiens beschrijving zeer wel met die van den Pater overeenkwam, den weg op naar Wijk te Duurstede was ingeslagen en a

ekreten oogen en een bleek gelaat de kamer in. Zwijgend wees de Baro

zoo hij geen Spaansche basterd geweest ware.... doch dat daargelaten! over het verledene zullen wij zwijgen: ik wilde alleen u waarschuwen, dat ge voor de toekomst hem geheel uit uw gedachten bannen moet. Hij is een onwaardig, een slecht voorwerp,

de grootste huichelaar, die ooit bestaan heeft; doch ook op

n zijn ontsnapping, te gelijk met den Jezu?et

voortging met de bezwaren, op te sommen, die tegen Joan konden worden aangevoe

chthoofd wilde de brave Ambtman u afstaan

zeide Ulrica, opstaande en haar tranen wegv

lijk, door zulk een kloek besluit te nemen. De liefde van mijn waardigen vriend Mom zal bes

ide zijn dochter: "maar de verachting heeft er geene: en

orkruisten het in onderscheidene richtingen: werklieden waren bezig een opkamertje aan te bouwen: in één woord, het huis was met drukte, verwarring en gewoel vervuld. Dit liet niet na bij Joan, die hiervan de reden niet besefte, eenige verwondering te baren: doch deze hield op, toen men hem verhaalde, dat de meeste der aanwezigen dien dag te Tiel gekomen waren om den Koning van Bohemen de stad te zien voorbijvaren, terwijl

uilenden buik naar den kant van Joan wendende. "Ai mij! wat zie ik? is

brood en een kan bier, en laat mijn paard

a?, een snee brood en een kan bier, da?r kan ik oe an helpen, en aan oe mantelzak ook, die leit nog boven achter 't sl

pvliegende: "wat he

et driftig, heersc

," hernam Joan: "wat is e

eprest voor de lichting, en deur dien weg is het marsch." En

ht bij den arm grijpende: "mijn paard weerom,

ij zich uit de handen van een zoo ge

r! mijn paard wee

verzuipt, zoodat elk oe veur dood houdt en dat oe pa?rd geprest wordt en dat je nou weer levend veur mij sta?t? Zie dat jij oe pa?rd van den ritmeester weer krijgt, die het

ieuwsgierig naar den uitslag van dezen twist, waren opgestaan en hadden zich om de beide sprekers in e

twaardigd: "die Jood! die Griek! ee

is ingetreden was, en de laatste woorden gehoord had), terwijl hij Joan op den schouder klopte: "die Gr

jn paard iets te beschikken," hernam Joan op een zachteren

man! Nu, trek u zijn zaak maar niet te veel aan," vervolgde hij, ziende dat Joan de hand aan 't rapier sloeg: "ge schijnt mij een goed kalf van

rnij aan te hooren: en verzoek u zelfs aardigheden te sparen, die ik niet du

en uit zijn door lange diensten sterk geteekend gelaat zou opmaken, zich niet gemakkelijk op de teenen zou laten trappen; doch hun verwachtingen, wellicht de heimelijke hoop van sommigen, dat er een krakeel zoude ontstaan, werd niet vervuld. De officier beschou

ding van den krijgsman deed de omstanders beteuterd ter zijde treden: en als kinderen, die

der den arm nemende: "antwoord mij eens oprecht: wie heeft het mo

-Maar wat zal

, die een bol in de toomprangkunst was, de goede man, het u niet verbeteren zou. En daarom juist, lieve vriend! ku

," hernam Joan; "maar

igen toon van Joan te storen: "ik sta u borg, dat gij spoedig vooruit zoudt komen. Wat du

eten, Kapitein Holtv

t bedrieg.... Ulrich.... neen.... Joan van.... van....! Ja waarlijk,

h, waarmede Kapitein Holtvast ze vergezelde, ontwapende zijn drift, vooral toen hij bemerkte, dat Holt

eling!-ik voorspel u, gij zult een naam verwerven, zoo gij er nog geen hebt;-althans het zal

oogenblik moet ik naar Den Bosch; misschien zal ik naderha

udde: "die reis naar Den Bosch bevalt mij maar half: schoon ik er ook e

eenige rekenschap versc

dat iemand, die voorgeeft Koning Frederik te dienen, naar Den Bosc

an wij in den kost kunnen houden; doch het is onze tijd, verder te gaan: nu, Jonker! zoo gij iets naders van ons begeert, verneem dan maar naar mijn makker, dien gij hier ziet, Kapitein Schwanck, van de garde.

r den stal, vergezeld van Kapitein Schwanck. "Bij mijn degen," zeide hij tegen dezen in 't uitgaan: "die

kon, en op zich zelven, daar hij begreep een gekke rol gespeeld te hebben. Terwijl hij besluiteloos voor zich keek, rees een der aanwezigen, die zich met den ganschen twist niet bemoeid had, maar stil in een hoekje was blijven zitten, van

oogen kraag, die hem over de ooren stak, een diep ingedrukte bonten muts en een bruinen baard. Schoon onze held zich van zulk een reisgezel weinig vermaak kon beloven, be

od: "indien UEd. uw pakkage gelieft te h

deze hem zijn valies ter hand stelde en hem het geld toetelde, dat voor zijn paard betaald was, daarvan, als vanzelf spreekt, de som afhoudende, welke Joan hem voor

er de Ambtman Mom en meer hoofdbeambten van het gewest, bevonden. Onder de muren van Tiel stond krijgsvolk onder de wapenen, om den doorluchtigen gast van Nederland bij zijn doortocht verschuldigde krijgseer te bewijzen: en twee schuiten, met soldaten bemand, gingen den Koning te gemoet, wiens vaartuig, rijk met vlaggen versierd, men van verre onder het schaterend gejuich der menigte den vloed zag afkomen. Joan kon, ondanks de bekommering, die zijn ziel vervulde, niet nalaten zij

cht u hier te zien? gistera?vend

ertrokken dan ik, Teun!" hernam Joan:

un: "ik moet eerst dien Poolschen Jood

evolg ook; want

ok; "nu ja! ma?r ik weet niet of het zich wel schikken zal..

de, zag Joan in de laagte een soort van huifkar staan, met tw

zeggende, nam hij de valiezen der beide reizigers en smeet die in de kar, waarna hij zich vloekend

ers altijd zoo," ze

zal oe een muilpeer geven, die oe de lust tot sna?teren wel b

vrouw haalde met een zucht de schouders op, en riep toen, Joan

Teun op denzelfden vriendelijken toon. "Heerschoppen!" vervolgde hij, zich tot Joan en diens reisgezel we

aan den weg stond, gevolgd door de vrouw van Teun Wezer, in dew

na de eerste groete, "hoe maakt

ren wist!.... doch ik geloof waarlijk, dat mijn man mij roept om hem te komen helpen;.... maar neen,"

f hij zich naar de toonbank en zwolg een kelk brandewijn in, welken een oude Megeer, die aldaar voor tapste

r ruwelijk achter zich weg; dan Joan, wien de gebaarden van Klaartje niet ontsnapt waren, keerde terug, draaide om den voerman heen en stak aan diens vrouw de hand ten afsc

welke hij ontvangen had, nadenkende: en op de bank gezeten, was zijn eerste werk om naar zijn pistolen

rden der krijgsliên het graan zouden maaien, 't welk de hand des nijveren landmans hier gezaaid had. De sombere stemming, waarin hem deze overdenkingen brachten en de nog dieper zwaarmoedigheid, waarin hij verviel, als hij soms weder over zijn eigen toestand nadacht en zich de ontdekkingen en gebeurtenissen der vorige dagen voor den geest bracht, en eindelijk het gering genoegen, dat hij uit een gesprek met zijn vreemden reismakker verwachten kon, deden hem over den weg een diep en onafgebroken stilzwijgen bewaren. Wat den Jood betrof, ook deze scheen geen onderhoud te verlangen: hij had zich, 't zij uit voorzorg tegen den wind, 't zij omdat hij van tandpijn gekweld was, een zijden d

, alwaar Teun Wezer begreep zijn paarden eenige rust en voeder te mogen doen genieten; welke gelegen

zich naar de keuken had begeven om te ontbijten, en de staljongen voeder was gaan halen. Onverhinderd en onopgemerkt kon hij dus de beide pistolen uit den mantelzak halen en onderzoeken; waarop hij tot zijn verbazing ontdekte, dat men de kogels uit de loopen had gehaald. Hij zelf had de pistolen des morgens op Sonheuvel geladen en te Tiel gestoken in zijn mantelzak, welke hij sedert niet uit het oog had verloren, dan alleen gedurende den korten tijd, toen hij op verzoek van Teun Wezer het kroegje aan het veer was ingegaan. Hij begreep nu

r een zwaar, slijkerig spoor, hetgeen de paarden noodzaakte stapvoets voort te gaan. Hoe meer zij vorderden, hoe vetter en hind

Joan, die oplettend was op al wat zijn vermoedens op kon wekken, geenszins, dat zich tusschen die vervallen muren een paar menschen bevonden, die even uitkwamen, doch bij het zien van het rijtuig dadelijk terugtraden. Zooras onze held dit bemerkte, haalde hij in stilte zijn pistolen uit den mantelzak en stak zijn handen onder de bank, eer zijn reisgenoot of de voerman deze beweging bespeurd hadden. Zij reden echter de bouwvallen voorbij, zonder dat er iemand te voorschijn kwam; doch nauwelijks was men een twintig roeden verder gekomen of Teun Wezer liet, als bij toeval, zijn zweep vallen, hield de paarden staande en sprong af, als wilde hij die gaan oprapen

n de pistolen voorhoud

hij zijn mes trok en Joan van achter

met levensgevaar te naderen en bliezen den aftocht, met den meesten spoed hun weg weer naar den kant van Kessel nemende. Joan volgde hen een klein eind weegs, doch slechts langzaam, daar hij zich niet te ver van de kar verwijderen wilde; doch hij verloor hen weldra uit het oog. Toen keerde hij terug om te onderzoeken, in welken toestand

p Joan, verbaasd

"die ongelukkige leeft nog: hi

an?" hernam Joan, een vertoornd

ntwoordde de grijsaard: "en dit heeft n

als men weet, genoemd werd, den gekwetste op te helpen; doch

om het lijf en tilde hem op het voetpad. De gewonde opende nu de oogen en zeide met een schorre en gebroken stem: "o wee! het is met mij gedaan.... laat de Vicaris.... een gebed.... voo

n en met ons voeren: indien ik slechts iets had om het bloed te stelpen, dat uit zijn w

doek uit de kar haalde: "gij waart da

oor allen vervolgd, bij allen gehaat, niet dan door Gods vaderlijke hulp, die

en u, dat de aan

, die dezen arm tegen

menschlievende hulp

ngeling met ernst en waardigheid aanziende, "dan het

on mij, ik had het voorbeeld, dat mij door u geg

ar de schriftuur ons van verhaalt, en die was

r: de grijsaard ging naast hem zitten en hield hem vast, om het zwakke lichaam tegen de al te sterke schokken van he

na eenige oogenblikken zwijgens, "om te vragen, welke

vreemden? Ik heb in de laatste dagen het rech

edert vernam ik, wie gij waart, en ik herinnerde mij, u als knaap bij uw pleegvader

et zoo groot wezen; want dan zult ge ook de betrekkingen kennen, welke ik aldaar ga opzoeken:

aarts zond? En welke redenen heeft hij u gegeven, sterk gen

enomen; doch hij weerhield zich, indachtig aan de nauwe betrekking, die tusschen Vader Ambrosius en den Baron bestond. Daarenboven was h

. Wat echter den persoon betreft, dien ik zoek, het is Don Louis de Velasco, en het zou mij aan

t in dienst van den verjaagden Paltsgraaf, die zich koning van

n z

n van Sonheuvel ke

e het hoofd

erkerk, en zou mijn leven gewillig prijsgeven, zoo ik de Nederlanden van ketterij verlost en tot de zuivere leer zag teruggebracht; ma

Joan uit, terwijl een hoogrood zijn wangen overde

kan uw gedrag hebben: dat gij namelijk uw kettersche gevoelens af wilt zweren en een heilige steê gaat zoeke

niet: en echter is in deze

e ik u van harte aanbiedt; doch, nogmaals, weiger mij uw vertrouwen niet: ik ben het waardig;-en, geloof

oor u in de bres gesprongen; doch ik dacht, dat het slechts op mij ge

onbekend te blijven. Het is, helaas! niet de eerste reis, dat ik ondervinden moet, hoe verre de haat en nijd

wamen zij op een gullen zandweg, die hen in korten tijd tot bij een wetering bracht, bij welke zich voor een boerenherberg eenige lakeien bevonden, in deftige livreien uitgedost en allen te paard gezeten, welke, zoo 't scheen, dit of dat voornaam personage stonden af te wachten. Zoodra zij de kar in 't oog kregen, re

ijgen en het aan dezen edelman geven, die zich te onpas heeft genoodzaakt gezien, voor koetsier te spelen. Wat die kar betreft, die moet, met dien gewonden man medegevoerd worden

ielpen. Een fraai getoomd muildier werd voorgebracht, waar Ambrosius opsteeg, terwijl Joan een kloek rijpaard bekwam. Twee dienaars plaatsten

wintigste

prétre est-ce

priesters ta

e, At

het bestand geduurd had, zouden verloopen wezen, en Velasco was beducht, dat, zoo de bevelen van zijn overheden langer uitbleven, hij niet in staat zoude zijn, bijtijds tot den oorlog gereed te wezen, voor zooverre althans het vak betrof, dat aan zijn kunde en ervarenheid was toevertrouwd. Het laatste bevel, hetwelk hem de Aartshertog had doen toekomen, was van een zoodanigen aard, dat het veeleer staat- dan krijgskundige overpeinzingen van hem vorderde; hem werd namelijk gelast, drie voorname Hollandsche ballingen, te weten Huig De Groot, Uyttenbogaert en Grevinkhoven, die zich op dat tijdstip in 's-Hertogenbosch bevonden, door beloften, geschenken of anderszins over te halen om de Spaansche zijde te kiezen

n! ik had juist een welbespraakte noodig: geleerde tegen geleerde dat's kamp.-Maar de duivel!" vervolgde hij, zich achter 't oor krabbende: "zoo hij

dat UEd. belet is?".... vroeg de ordonn

Hij komt juist van pas: en laat de kok op een persoon meer rekenen: ik moe

co, zich nederig buigende en den grijsaard de hand kussende: "nogmaals salve! en van harte welkom in

na beleefde groete, plaats genomen hebbende: "en hoe gedraa

woorden wisselden over het afsterven van den Aartshert

lijk het gesprek een andere wending genomen had, hoe zij het

estadige arbeid het wezen moest, met mij tot hetzelfde einde mede te werken, onophoudelijk word gedwarsboomd, dan valt het

riep Velasco verbaasd uit: "

e smaadheid getroosten; doch ik moet mijn schapen voorstaan, en het treft de scheuring in de Kerke meer dan mij. Tenzij de God des vredes, die de goede Herder is, de boozen beteugele en Zijn H

huisgenooten, welke ve

die onverzoenlijke vijanden van alle oprechte aanbidding in nederigheid, hoop en liefde, die, onwillig onde

sco, verbleekende: "gij bedo

jk gaan zij voort ter bereiking van het eenigste doel dat zij bejagen, en waartoe alle middelen hun even geschikt voorkomen:-en wat is dat doel? Niet de vestiging van de echt Katholieke beginselen; niet de toebrenging van alle volkeren tot het heilig en onvervalscht geloof:-neen,

gevaarlijk. Sta mij liever een verzoek toe, dat ik u te doen had, en deel hedenavond mijn eenvoudig maal. Ik verwacht hier, behalve den Heer Van Grobbendonck, nog drie heeren, van welke Uwe H. waarschijnlijk hee

redenen ontwikkelde, waarom juist deze drie heeren bij hem genoodigd waren, ver

elke mij te beurt valt," zeide De Groot tot Velasco, "dat w

rde gasten te mogen ontvangen: ik hoop maar, dat de heeren met mij wat toegeeflijkheid gebruiken zullen; want ik

ar zoo heeft elk zijn eigene bediening hier benede

at ik u, Mijn Heeren! het bijzijn kan verschaffen van iemand, die meer dan de Heer Van Grobbendonck en ik met de g

in de Nederlanden zoo hoog geacht als de Heer Vicaris. Vergun mij, Heer Vicaris, Uwe H. te mogen omhelzen. Eer hebbe de Geleerdheid, welke ons, di

had Velasco laten opdisschen: de gasten plaatsten zich, en het gesprek werd meer algemeen. De Groot gaf, op het verzoek van Grobbendonck, een omstandig verhaal van zijn zonderlinge ontkoming uit den Loevesteinsche

den. Een vervolging als die, welke ik lijden moet, is alleen het gevolg van den nijd en haat, welke het gemeene lot der ware verdiensten zijn, en waarin ik mij dus verheugen mag. Werd

vroeg Velasco, jegens wien De Groot

aert: "in zooverre als zij remonstreerd

bazing, "heeft toch den goddel

gelijk ik mij nu herinner, heeft mij wel eens van hem gesproken:

" verbeter

Corregidor te Salamanca veel werk van maakte, en daarom lag mij die naam in 't hoofd

len hun vaderland teeder beminnen en gaven daar herhaalde bewijzen van: gelijk Camillus, die Rome van het juk der Galli?rs verloste, Cicero, die zijn goed en leven veil had voor het gemeenebest, Cato, die den val van Rom

persoonlijken haat; doch de vervolging tegen ulieden in 't werk gesteld, is meer gericht tegen een gevreesde partij, dan tegen uw personen, voor wier

edingen der Aartshertogin te aanvaarden. Men staat UEd. toe om, in een der Brabantsche of Vlaamsche steden, een kerk te stichten, waarom uw verdrukte gemeente zich verzamele

ch zoo ik daartoe rade, moet zulks uit eigene overtuigin

s gunsten wilt aannemen; want daardoor zal de wereld zien, hoe ons Hof, ook zonder hoop op de wedervergelding, deugd en bekwaamheid weet te loonen en voor te staan; doch wij willen UEd. geenszins

eg De Groot, verwonderd:

l onderricht ben, is hij uwer partij geheel toegedaan, en is

eslissen, maar door het bijzijn van derden daarin verhinderd wordt.-Grobbendonck redde hen echter uit die verlegenheid, door hun nogmaals te verzekeren, dat zi

et openen daarvan, een verward geluid van stemmen volgde en voetstappen gehoord werden van nieuwaangekomenen, die de trappen haastig kwamen opgeloopen. En eer nog Velasco was opgestaan om naar de reden van dit gedrui

hoe schooner volk! Wie had deze verrassing kunnen ver

"ik heb den Heer Kanselier laten draven

n," zeide Pekkius, Spinola's gezegde

t Spinola gaat, moet immer voorwaarts; dat is zijn oude g

rukt, Generaal?" vroeg Velasc

inola: "doch vergun mij te

hen te maken: doch dat hij voor 't oogenblik zaken van gewicht met den Spaanschen Overste af moest handelen en dienvolgen

nde dat Ambrosius insgelijks vertrekken wilde: "UEd. mag

vroeg Velasco, ho

antwoordde Spinola,

eden," viel Grobben

en," antwoo

te hebben zien strijden, zonder zelfs vernomen te hebben, h

slagen," hernam Velasco, "en dat j

nu gedaan?" vro

Haag, om voorstellen van vrede te doen,

gesloten worde!" r

gebracht hebben en daarvan dient een nuttig gebruik te worden gemaakt. Drie dagen geleden kwam ik uit het leger terug in Brussel. Alles was er in verslagenheid: alles had den moed laten zakken: dan, de hemel zij gedankt, ik heb dien flauwhartigen Raden een hart onder den riem gestoken, en

s terug om mij kennis van het aldaar verrichte te geven. Doch misschien z

men te raadplegen; doch zoo de Heeren bericht verlangen, ik heb een vertrouweling van den Jez

aanwezigen uit: "en h

eft de plannen van schaamtelooze booswichten verijdeld en schikte mij een help

iepen de aanwezigen uit: "w

ide Ambrosius, en hij gaf in weinige w

uw vermoedens?" vr

ns," hernam de Vicari

ek jongeling geweest zi

hij is (of meent zulks althans te zi

roeg Velasco

en Heer Van Son

geweld tot neef wil opdringen. Nu, ik ben nieuwsgierig hem eens te zien: ik ver

die, gelijk hij zeide, ten zijnent gehuisvest was, te

en zich aan het ontbijt bevond, werd hem geboodschapt, dat de jongeling, waarover de Hee

: eilieve hoe ziet hij er uit?.... Een frissche knaap, zoo men zegt.... nu laat hem binnenkomen, en wees beleefd met hem! I

der bedremmeld stond Velasco op, zag hem zijdelings aan, deed een paar stappen naar hem toe, hield toen weder stand, oneens met z

kwam," was het antwoord, dat me

zijt gij door Pater

rbleekende. "En was de man, die zich Van

hoe meer in de war: "nu ja, gij zijt dan toch die jon

omt vernemen van een verhaal, mij onlangs gedaan,

lasco: "dezelfde:

ls sprakeloos voor zich. Ten laatste hervatt

denen meer heb om te twijfelen aan den graad van bloedverwantschap, die ons verbindt: en ik beken tevens," voegde hij er met welwillendheid bij, "dat, indien uw inborst en bekwaamheid slechts gedeelteli

rtuigd, edele Heer! dat mijn dankbaarheid zich in mijn daden zal vertoonen, en dat mijn gehoo

zeide Velasco, "waarin i

antwoordde Joan, "dan een mij beloof

zich over de kin strijkende: "ofschoon ik ge

de hoop gevleid, dat ik hie

oo Van Dyk hier ware, hij zou u meer kunnen vertellen.... nu, hij zal spo

et, vrees ik dat de zaak eeuwig geheimzinnig blijven

"hij gevangen! voorwaar, alles loopt samen

nen en meldde den Generaal, den Kanse

zij binnentraden: "deze Heer meldt mij, d

n, van wien hij sprak, binn

tredende: "de Staatschen zijn wel ongelukkig me

e Heeren! vergunt mij, dat ik u Don Diego de Velasco voorstelle, den zoon van mijn waardigsten vriend, die voor ongeveer twintig jaren jammerlijk vermoord werd."-Dit zeggende, nam hij Joan bij de hand en stelde hem aan Spinola en de overige Heeren voor, die hem met vele plichtp

adellijke Duitsche Freule. Dit huwelijk bleef toen geheim, omdat zich de ouders uwer moeder daartegen verzet hadden. Een jaar

n zucht: "en waarom mij dan met de ijdele hoop

noodige inlichtingen geven zou: wat gij verder verkeerd hebt gel

ons verbannen zal wezen. Dezen middag verwacht ik u bij mij aan tafel, indien uw waarde gastheer, aan wien ik mijn ned

e Joan: "doch de Heer Vicaris is, na mij verzocht te hebben van zijn terugk

ugenio met eenige drift, terwijl zich een trek

k aanziende. "Een woord met u, Pater!" en tegelijk, hem om

de de Kanselier, "dat de Vicaris

pas in D

raag.-Gij zijt geen vriend van den Vica

n, hem te hebben aangerand," he

en weet ik, dat de aanrander, zekere veerman over

klapt?" vroeg deze

nden overleden is. Zoo u dit gerust kan stellen, zal 't mij aangenaam zijn: doch als vriend raad ik u, in 't vervolg beh

ugenio, wiens gelaat weder de gewone kalmte vert

Joan reeds vertrokken.-"Mag ik nu weten," zeide Velasco, naar Eug

nola; "is die jongel

mij laat maken: hij kwam juist van pas, om mij uit het vaarwater te helpen: de jonkman de

pt, dat die knaap, om zijn gewaanden vader te wreken, zijn pleegvade

men Baron door zijn voedsterzoon laten vermoorden? E

eens geestelijken?" vro

gen: en het is, gelijk de wijze Tanner zeer juist aanmerkt, ons geestelijken geoorloofd, niet alleen tot lijfsbehoud

r der aanslagen tegen het leven van mijn do

die tegen alle ketters den eed van vijandschap en verdelging gezworen heeft. Is 't u bewust, Heer Marquis!

an personeelen wrok?

adeel der ketters te kunnen geschieden, moet in 't werk gesteld worden en de dood van

luidt: non occides

n krijgsman dagel

ksteek des sluikmoordenaars vergelijke

r zijn verraad geld of loon ontvangt; doch zij, die zulks ten dienste der goede zaak verrichten, kunnen dien

ze wereld zijn bijzondere taak te vervullen: de dappere Spinola moet de wapenen Zijner Majesteit wijd en zijd doen zegevieren: mijn ambt is, mijn Vorsten door onderhandelingen te dienen: de verbreiding van het echt geloof en de verdeeling der ke

gezegd, en achtte het gevaarlijk, den haat van een zoo machtig lichaam, als dat der Jezu?eten, op zich te laden. Hij

aag, wat er met zijn zoogenaamde

ht, die Maurits tegen zijn broeder heeft opgevat, kon verlevendigen, en daardoor haat en vijandschap tusschen hen beiden en verdeeldheid

en uitslag nader in ons verhaal ontwikkeld zien zulle

ken leermeester meestal verminkt en onvatbaar ter vertaling

en kunnen

e zij

eeft bij nacht de deure

lt niet

intigste

e voor-ge

een hand v

g en een

met u ge

y 't voorne

t en zelf

eluck maer

eel de we

eynen hae

ellendt t

oos of a

en yede

phu

rland verduisterd werden door die van zijn broeder), de aandacht der landzaten op zich te vestigen en de noordstar te worden, waarnaar al wie de binnenlandsche tweespalten moede werd, de oogen richtte. Zijn bekende gematigde denkwijze, de zachtheid en weldadigheid van zijn inborst, zijn geboorte vooral uit een vrouw, die tot aan haar dood toe de verdrukte Remonstranten had beschermd en voorgesproken, en wier handelwijze omtrent hen hij, schoon van haar in godsdienstige en staatkundige beginselen en inzichten verschillend, bedektelijk volgen bleef, dit alles, gevoe

d het vertrek binnentrad, waarin de persoon, tot wien hij sprak, aan

eid te bedanken voor de genoten ondersteuning. Ik had werk om haar weg te krijgen. Zij wilde zich met all

e school geklapt. Had ik u niet gelast, haar de som, die

ers gelijk zijn aan de flikkering eener verschietende ster, welker oorsprong niet te raden is,

bij Paai Priaap1 af; doch de vergelijking verontschuldi

dat de vrouw wel geen anderen gever raden kon. De arme Remonstranten hebben niets en de rijk

ide de Graaf, ongeduldig:

kamertje aan de haven gehuurd heeft, met het uitzicht op Loevestein. Zooras zij bev

geslagen worden, zoo ik den Ra

, om den ondertrouw van Jonkheer Jacob Mom met Jonkvrouwe Ulrica Van Reede tot Sonheuvel met uw tegenwoordigheid te vereeren. De

bruid b

zij zeer schoon te worden; doch Uwe Doorl. kent haar zeker: zij huist a

erpelijk: hoe komt haar vader er toe, om haar aan een man

in de hand van het opschrift, is hij van de Inlandsche Dir

omen die lieden zoo dwaas! mij openlijk te gaan schrijven en mijn ondersteuning en voorspraak te vragen!"-Dit zeggende, smeet hij den br

Remonstranten zien Uwe Doorl. aan als een

om die eer te verwerven," zeide

enigen geholpen, en het is geen wonder, dat zij, de goed

de Graaf: "ik ben niet goed, ik help geen Arminia

veelbeteekenend hoofdschudden en kwalijk bedwongen glimlach genoegzaam aanduidden, dat hij aan de betuigingen zijns meesters weinig geloof hechtte. De uitdrukking van Ludwigs gebaren had op dat o

uitgedrukt, legde hij hem dit open voor, met den vinger die posten aanwijzende, waar de verborgene giften aan

Vorst echter uit de hem voorgelegde nota's bleek, dat zijn gehouden gedrag jegens de Remonstranten tot verkeerde uitleggingen kon aanleiding geven, begreep hij, te dezen opzichte openhartig met Ludwig te moeten omgaan, volgens den regel, dat het beter is, iemand in zijn geheel vertrouwen te doen deelen, dan hem half onderricht te

wat wijze verschillende sekten hunnen Heer zochten te dienen. Dan, mijn moeder zaliger was, vooral door de vriendschap, welke zij voor haar Franschen Predikant Uyttenbogaert koesterde, de verdrukte partij genegen en bewees haar al die diensten en hulp, waartoe zij door haar invloed en vermogen in staat was gesteld. Om haar te believen, zoowel als uit medelijden, en geenszins omdat ik eenige geneigdheid tot hun leer gevoelde, volgde ik haar voorbeeld en ondersteunde nu en dan de Remonstranten, doch bedektelijk, uit vrees voor mijns broeders ongenoegen. Eindelijk, meer deel aan het staatsbestuur verkrijgende, begon ik er mijn hoofdstudie van te maken, om de verschillende drijfveeren na te sporen van de partijen, welke ons Gemeenebest op een zoo geduchte wijze aan binnenlandsche onlusten ter prooi geven, en nu leerde ik oorzaken en uitwerkselen kennen, welke ik te voren nooit vermoed had. Dan, ik ging verder: ik sloeg een oog in de to

it voortkomende wanhoop te bewaren. Zoolang mijn moeder leefde, werden die giften als uit haren naam uitgedeeld; doch na haar dood zag ik mij verplicht andere middelen te kiezen, om mijn oogmerken te bereiken. Ik openbaarde dus mijn geheim aan eenige weinigen, op wier trouw ik mij, als op de uwe, verlaat. Door hunnen invloed en het door mij verstrekte goud is aan menigen Remonstrant de gelegenheid bewaard gebleven, om op gezette tijden onverhinderd zijn godsdienstoefeningen te blijven houden: de verstandigste onder hun tegenstanders beginnen aan die vergadering zich reeds te gewennen en zelfs de heethoofden achten het onnoodig, die met geweld te verstoren: de haat en vervolgingen beginnen te verflauwen: de bezadigdheid en zucht naar rust winnen hoe lang

jn groote, vriendelijke oogen, waarin zijn menschlievende en waarlijk edele ziel geheel leesbaar wa

g: "hoe gaarne zou ik wenschen, dat de hoop, welke Uwe Doorl. streelt, eenmaal ver

e Graaf uit: "wat

katen tegen de Arminianen versterking ontvangen: men zegt dat zelfs op het herbergen, ja

roeg Frederik Hendrik, veinzende een gezegde in d

Procureur-Generaal, den Heer van Sommelsdyk, en een paar razende Predikanten: ook is mij verhaald, dat daartoe aanleiding ge

m de Graaf op denzelf

aarheid heb gesproken. Dit is zeker, dat er ten huize van een kastelein

derik Hendrik met ee

d heeft, den jongen Bleiswyk, die overal met

roerige vergadering eens bij te wonen

Uwe Doorl. naar een bijeenkomst te g

zeide Frederik Hendrik: "indien ik niet begreep aan mijn w

terk aanraden zulks te doen. Het zou Uwe Doorl. voor eeuw

id wacht mij voor de laatste onderhandeling: met de Spaansche gezanten: wellicht hoor i

zij den brief der Remonstrantsche Directeuren bij zi

d de Graaf toe, leide den

er haastig in en begon eenige andere schriften en papieren, welke in die lade gelegen waren, te lezen, zonder die er uit te nemen, ze met beide handen vasthoudende, ten einde ze bij de minste stoornis te kunnen inschuiven. Na deze verrichting sloot hij de lade weder en wandelde in hevigen gemoedsangst de kamer op en neder,

door hem een onbekende vrouw aan te melden, w

m! hm! zeker weder de eene of andere onbes

binnen, van een groote en deftige gestalte, doch geheel onder ha

tje?" vroeg Ludwig, haar een te

an Sonheuvel, haar huif oplichtende en op hem een vriendelijker

udwig, een stap

h! waarom treedt gij terug op mijn gezicht? waarom vind ik u zoo k

nd kussende: "doch uw plotselinge verschijning verrast

heuvel?-Zoek u niet te verontschuldigen: ik ken sedert lang dat ijskoud hart, hetwelk zich alleen voor het eigenb

ik ben verheugd u zoo

Dat de dochter des Graven van Wertheim in den lagen en verachtelijken stand van dienstbode verkeert?-of dat gij, nu zij voor haar onderhoud niet meer bekommerd is, ontslagen zijt van den plicht, die op u rustte, en waarvan gij u altij

t meer geld zond, toen gij nooddruft leedt, is mijn schuld niet: men wist nooit waar gij u bevondt, en ik zelf had niet veel te geven, daar ik de grootste helft mijner verdiensten voor de goede zaak heb opgeofferd. En wat

al haars zoons deed de stem haar in den gorgel stikken, en voor het e

en, zoo uw verwijtingen ze niet hadden uitgelokt. Ween niet en vergeef mij wat ik in drift gezegd heb. Ik weet, dat gij mij bemint en uw zorg mij nooit hebt

blik dat hij haar hart verscheurd heeft? Magdalena weerde den boetwaa

tot hoogere posten heeft doen geraken? wie anders, dan ik, heeft u, te midden van ketters, voor 't ware geloof doen leven? wie anders deed u de heilige bestemming erlangen om, in dit vijandig land, de eer te genieten van uwen geloofsgenooten ten dienst t

lijk, ik beschouw het als zulk een groot geluk niet, dat ik, mijn gansche leven door, de weinig g

plicht hebben voorgeschreven, en niet aan mij," antwo

akelijkheid, toen ik, om aan de bijzondere wraak van Pater Eugenio te voldoen, den jeugdigen Gra

g en zag zucht

chuwelijk eedverbond tegen uw meester, den Baron Van Sonheuvel, h

lena, hem snel de hand op den mond leg

en, en die mij eens een plaatsje op het rad aan zijn zijde bezorgen zal. Ik weet wat zijne, en, vergeef mij, wat uwe inzichten zijn. Dan reeds al te lang ben ik

ten uw plicht volbrengt? of zoudt gij thans, om eenig gewin en zekerheid voor u zelven, de partij, waaraa

de de schouders optrok: "Ik kan zelf niet beoordeelen, wat in

tot heden toe gedaan hebt, al de vruchten van uw tot nog toe verrichten arbeid, als nutteloos en nietig te vergeten en uw geloofsgenooten, met al die tot ons verheven doel werkzaam waren,

eder! in welk geval ik het mees

dienen mocht. Toen waande ik, verblinde, dat gij eenmaal het werktuig wezen zoudt, dat deze heerlijke, maar verdoolde gewesten onder den staf des eenigen Herders terug moest brengen. Toen streelde een, misschien zondige, hoogmoed mijn ziel, dat ik eenmaal uwen naam als dien van Romes getrouwsten en ijverigsten dienaar zou hooren prijzen. Helaas! hoe fel worde ik gestraft voor dien vermetelen waan! Hoe weinig beantwoordt gij aan de heerlijke vooruitzichten, welke mij uw daden in den beginne beloofden ... dan genoeg! ik lees in het ongeduld, dat zich in al uw trekken vertoont, de bekrompenheid uwer ziel. Welaan dan, ik wil, u ten gevalle, alles uit een bloot menschelijk oogpunt beschouwen: dan nog vordert uw eer, ja uw belang, dat gij niet afwijkt van den eenmaal ingeslagen

, moeder! ik zal geen besluit nemen dat u bedroeven zou; doch niemand misprijze het, indien ik mijn daden door voorzichtigheid besturen laat. Verget

hem tot verzoeningsteeken haar hand toe, welke hij kuste. Op d

" vervolgde hij, na het vertrek des bedienden: "hebt gij nog iets

halende, "moet aan den Kanselier bezorgd worden. Het bevat rapporten va

pakket aannemende: "ik moet de gezanten toc

olgde zij, "is voor d

, ik herken die hand. 't Is wel: ik hoop slechts,

weder over 't gezicht en verwijderde zich; waarna Ludwig, de brieven zorgvuldig

les zal afhangen van mijn gesprek met de gezanten. Praatjes helpen niet meer. Ik moet zekerheid hebben!-Wat verlang

, "doch, daar UEd., naar ik verneme, de vertrouwde geheimschrijver Zijner Doorl. zijt, g

wat ik ontvang, ontvang

gerezen was om die te ontvangen, zagen beiden elkander gedurig steelswijze aan; want beiden herinnerden zich, elka

," zeide de onbekende, eenige

van.... van, gij weet wel wien...." Dit zeggende, zag hij hem scherp in 't gezicht, als wilde hij de aanvul

om," antwoordde de ander, op een to

sschien?" zeide Ludwig,

, die in den waan verkeerde, dat de geheimsch

udwig, fluisterend, "dat hij z

zeide de ander: "hij zou h

mij verwondert," vervolgde Ludwig, wiens vermoedens op dit oogenblik tot zekerheid overs

: "ik heb wel eens zendelingen zien uitkiezen, waarop men minder reden had

, zich buigende: "doch hoe duivel komt

mij wel herinner, uw brief indertijd aan Klaas Meinertz gezonden.... de kennis, die g

u genoeg zijn om mij al die berichten me

n, alsook een paar handschriften van de Remonstrantsche ballingen, die zich thans in Brabant bevinden, en aan Zijne Doorl. Graaf Frederik Hendrik toegezonden, om daarmede naar goedvinden te handelen. Gemeld

eren? dat verandert de zaak; ofschoon het mij verwondert, da

oot en diens vrienden ontmoette, dat ik mij met de waarneming hunner belangen zou ophouden en mij op die wijze tot een mogelijke herstelling der rust laten gebruiken. Terwijl de Ge

gekomen?-En hoe komt het dan,

tot deze brieven vaardig waren. Doch ik heb ook een mondelinge boo

Ja, heden zal er moeilijk kans voor u zij

gedachten, met de Heer

wees zoo goed, dit papier weder bij u te steken: ik heb liever, dat gij het in eigen persoon aan Z. D.

het pakket weder bij zich stekende

Vaar intusschen

eten, Heer Secretaris!"

loopen, waar hem niets uit redden zal. Was nu Eugenio maar hier.... dan kom! heb ik geen eigen genie genoeg om thans den weg te zien, dien ik volgen moet? Spoedig de brieve

Ca

wintigste

éen, dat'

ld schoon

r moet

maar eens,

t uit een

men is t

de R

geen schrijver aangeteekend en ligt derhalve in het duister; hoewel sommigen beweren, dat de oorzaak daarvan gezocht moet worden in de overrompeling en plundering van Den Haag, in den jare 1528, door de Gelderschen onder Maarten Van Rossem, en dat, vermits die geschied was door toedoen van die van Utrecht, Keizer Karel, wanneer hij in het volgende jaar de stad bij verrassing innam en namaals de temporaliteit of het wereldlijk bestier daarvan bij verdrag bekwam, hun tot s

enheid in de wapenen gekomen, maakte hier en daar de bezetting uit, welke de orde bewaren moest: de winkels, welke te dien tijde de Groote Zaal op het Binnenhof omringden, en

met den neus bij was. Hij had zich, ook thans een der beste plaatsen uitgekozen, om alles wel te aanschouwen en op te nemen. Hij stond namelijk tegen een der to

den Heer, die naast hem stond, "dat Utrecht van 't jaar een

de daaraan?"

t, zoodra het aan de paal lag, allerlei onbeleefdheden beging; ik ze

j te staan? laat dat aan de straat

d het gortig en vuil bevonden, zoodat de Raden aan den Magistraat van Utrecht om een ander schreven: ik heb den brief zelf gelezen: hij begon met het varken en eindigde met een

n de min verlichte tijden niet lang mee

Niet over den last van den beer te leveren; maar omdat de eer van het lieve beestje hun zoo nauw aan 't hart ligt, dat zij niet verduwen kunnen, dat het aan de kaak gelegd wordt en dat er de jongens baldadigheden mede bedrijven, let

at UEd. van alles bijzo

Ed. had veel goedheid voor mij: alles vertelde hij mij eer iemand het wist; ik maakte ook veel werks van den ouden man: nu! ik heb hem ook tot aan zijn dood to

zeker in het u

zulke goede vrienden geweest is! ... en daarenboven.... ik zie gaarne a

geling die aan zijn andere zijde sto

trekken: nu Generaal! zeide Z. H., waar zien wij elkander weder? En de Marquis antwoordde: ik hoop Uwe H. bij Bergen-op-Zoom. welgewapend te ontmoeten.... nu denkt Z. H., dat Spinola ons ju

orlog hebben," ze

ij al die van de zaak weten gezegd hebben; maar het leger zal er vrij wat min

zeide de deftige Heer spottende: "wan

ar eilieve zie eens.... kent gij dien man met zijn rooden neus wel, die daar ginds door de schaar heendr

woorden zijn plaats en verloor zich weld

ht is!" vervolgde Bleiswyk, zich tot den jongen onbekende wendende: "UEd. ziet dien Dominee na: ja, die is e

en was, op die bijeenkom

te gaan uit godsdienstige oogmerken; maar om zijn nieuwsgierigheid te voldoen,

En was UEd. nogal volda

aast mij zat een zoet zusje, dat de moeite wel waard was, om gezien te worden: ik zeg ook

voren de trappen van de Groote Zaal afgekomen, zich juist achter Bleiswyk bevo

" zeide Bleiswyk, zonder van kleur te verande

he som gelds zou kunnen k

de Justitie mij beletten, mij op een onschuldige wijze te vermaken, hoe en waar het mij belieft?-Ik wil u de boete

n akkoorden," zeide de Fis

ar de oefeningen, naar de Arminiaansche conventikels, naar de synagoge, naar de mosk

ars er u niet vandaan h

nabootsende: "of 't zal u gaan als 't uwen confrater Van der Duyn ging, toen hij die Rotterdamsche s

tot vijand wilden hebben, stopten de punten hunner mantels in den mond, of hielden er de hand voor om niet uit te bersten. De Fisk

dien hoed met gele en roode veeren is Zijne Hoogheid: die met dat botte uitzicht, die naast hem staat, is de Koning van Bohemen;.... maar gij kijkt naar een geheel verkeerd raam.... ho ja! daar valt ook wat meer bezienswaardig te aanschouwen, ik geef u geen ongelijk: die jonge Dame, die naast de Gravin Douairière Lodewijk Gunther zit, is gansch niet onooglijk. Het is de Freule Van Sonheuvel, en die de

and het gevest van zijn degen greep. Bleiswyk, die de reden van dit opvliegen

: "maak u om die Freule niet dik; zij g

bestuurde, was een kloek landman, zindelijk naar zijn stand gekleed; deze was de voormalige eigenaar van het beest en Joan herkende alras in hem zijn gullen gastheer Gheryt Maessen. Nadat de trein, die door eenige burgers gesloten werd, het Binnenhof was rondgewandeld, geschiedde de overdracht, daarin bestaande, dat de Utrechtsche Boden de einden van het lint, die zij vasthielden, aan de Boden van den Hove overgaven. Nadat dit geschied was, bond men het dier aan den daartoe bestemden paal vast en ging de optocht ter zijde, om plaats te maken voor de doorluchtige toeschouwers, die het vette dier van dichtbij bezien kwamen. De Vorsten vertoonden zich al spoedig op het Binnenhof, van een aanzienlijken stoet hofjonkers en dames vergezeld; dan hun nadering scheen weinig indruk op den onhoffelijken Hofbeer te maken, die tegen den Stadhouder knorde, aan Z. M. van Bohemen de tanden wees, en aan de Gravin van Nassau den rug toedraaide met groote blijken van ongeduld. Dan, toen het trompetgeschal nogmaals herhaald werd, scheen het varken gramstorig te worden en eindelijk te begrijpen, dat het een voor hem zeer vernederende rol speelde, waarop het met hevigheid een zijspr

Baron, naar zijn doodsbleeke doch

."-Deze woorden uitsprekende, zocht zij half buiten haar zelve, den arm haars vaders te nem

n!" riep de Baro

"dat ik UEd. hier ontmoeten zoude, ik had UEd. mijn tegenwoordi

erende en Ulrica den arm biedende:

ing begaf en met een haastigen tred het Binnenhof verliet. Nauwelijks was hij echter op het Buitenhof gekomen, met oogmerk om zich naar de huizinge van Brandwijk te begeven en

ooggetuige geweest van uw heldendaad. Mag ik nu vernemen, welke betrekking er bestaat tusschen UE

toornigen blik aanziende, "om het hedenavond te kunnen rondvertel

leiswyk lachende: "nieuw

aamdheid te dulden: ik zou u dus raden mij a

at te maken. "Zoo 't UEd. gelieft, uw behendigheid tegen de mijne te meten," vervolgde hij, "zoo vindt gij mij tot uw dienst bereid; doch laten wij dan naar he

l!" riep Joan. "Ik

tem achter hem: "dat zal nu niet

Fiskaal, die degene was, welke gesproken had: "UEd. legt

hoogst ongepast. Mijnheer!" vervolgde hij, zich tot Joan wen

anzag, bij de hand nam: "wat is dat voor een malle grap? ik zal niet dulden, da

gij, die zooveel weet, weet gij niet, dat hij, die schuldigen aan hoogver

latende vallen en de oogen half sluitende, t

een plaats, zoo w

n zoon! een zeker

alde Joan, met verbazing

geef uw degen over en volg mij. Ik zie u niet voor onwillig

lgde hij tegen Joan: "of liever mijn mislukte vijand! Ik ruilde graag mijn nieuwen hoed tegen de smerige kalot van Ds. Lamotius, dat ik u niet in zulke handen

jgen, zal ik u die ondervindin

e onverbeterlijke snapper uit: "i

ren in stond, bij de hand en zeide hem met drift, ja met gevoel: "vaarwel, Mijnheer! En zoo ge iets behoeft of verlangt, l

en boog weder naar het Binnenhof om te vertellen aan ieder die 't hooren wi

"Heer Fiskaal! ik volg u waar het wezen moet: breng mij waa

n," zeide de Fiskaal: "M

n den ingang van den kerker boven de Ge

f gelijk men toen nog zeide stokbewaarder, bracht zijn gasten in een vrij ruim vertrek, hetwelk voor het verhooren was ingericht en welks wanden versierd waren met de bevallige stoffage van allerlei soorten van boeien, kettingen, straf- en foltertuigen, blokken, schroeven enz., benevens eenige prenten en een paar oude schilderijen, beruchte strafoefeningen voorstellende, en andere voorwerpen, alle best

inschot bij 't inkomen: "hi

, een dik, log mannetje, wiens lomp en opgezet gelaat van verwaandhe

k respijt, hetwelk hem veroorloofde zijn toestand een wijl te overdenken en zich voor te bereiden,

er te lande eenige predikatie gedaan of Arminiaansche vergadering bijgewoo

dde deze, met een vaste stem, wel

, liever te bekennen: het kon anders slecht met u afloopen. Hebt gij het hok gez

ik alleen de waarheid sp

"in den mond van een schelm als gij, die gelooft

ene, die een Remonstrant was, verbaasd over de

man: "heb ik den gepraedestineerden dief niet gelez

at dit werkje Slatii, met wiens gevoelens ik daarenboven geensz

kan ik je zeggen: overmorgen wordt je sententie gelezen: voor je leven naar Loevestein, zoo ik iets in

uim," viel de gevangene in

ftig op de tafel slaande: "is het aan uw Rec

n gevangene te beschimpen, dan passen hem

zijn ambtgenoot: "wij hebben nog veel te verrichten, en uit dezen gevangene is niets meer te halen

van een goede aanleiding te hebben om een twist te eindigen, waarin hi

t was, diens gelaatstrekken te zien. Zoodra hij vertrokken was, gaf de Raadsheer S

nd ook de Fiskaal op en trad aan de taf

" vroeg D

ich. De eerste vraag was

it stilzwijgen aan vrees toeschrijvende: "

ego de

vroeg de Fiskaal, Joan sc

mij gegeven werd. Vroeger noem

langzaam met het hoofd knikkende, ten teeken van tevr

jt gij g

et het

Hier trad de Fiskaal toe en fluisterde hem iets in

huize So

ar laatst

osch doorgebracht: het vorige jaar heb ik

de hand hield. "Doch! indien de Heeren mij vergunnen, een vraag te doen: waarom heeft

naar Den Bosc

hebt ge daar

Heer Vicaris, met den Heer Van Grobbendonck

die Heeren eenige boodschap

aasd: "ja, dat heb ik: en hier is het pakket, '

gzaam, terwijl hij het met somber oog van alle kanten beschouwde en eindelijk voor de Raadsheeren nederleide, "zal meer

er in steekt, brieven te bezorgen aan Zijne Doo

eide hij vervolgens tegen de Raadsheeren, "dat dit verhoor zonder eenige

nis met de Heeren, die hij in Den Bosch gesproken had, had voorbereid. Het gewicht eener openhartige bekentenis gevoelende, voldeed de gevangene vrij omst

aert ter misse ging, of hij kennis met de Jezu?eten hield, of hij raadsman van Pekkius was, of De Groot dikwijls bij Velasco aan

niet openen?" vroeg eindelijk

te ik den gevangene te vragen

t brieven, waarin de verbannen Heeren zich

ellen durft op het oogenblik, dat wij de stukken in handen hebben, welke u van logentaal zullen

jn geweest," zeide Joan

ziende: "wij zullen zien, wie hier de bedrogene is."

uit, toen hij den eersten brief den beste

eefsel van verraad en list en

tot iemand, die op losse gronden beticht mag worden. De brieven kunnen zeer wel zijn opgesteld uit list, met het oog

, Louis d

t, dat het brieven van de Remonstrantsche ball

en, zijn oprechtheid in twijfel te trekken. He

zijn van zulk een aard, dat wij, naar mijn gedachten, buiten vo

Griffier de brieven weder in het pakket, he

oeg toen Van Kinschot aan de gevangene,

ij, dat, zoo ik hier eenige dagen bleef, zich veel

Vicaris te zijn.-Wie hebt gij sedert

loozen gang naar het Paleis

Z. M. den Koning van Bohemen, onder

nieuwe naam mij min

den Baron Van Ree

r en Zijn Ed. bovendien tegen mij ingenomen is

drijf, als in de provincie Utrecht geschied en van geen staatkundigen aard zijnde, valt niet onder 's Hofs jurisdict

ide Joan met drift: "doch, men zal zich nog bedenken, eer men mij op losse gronden verw

k mij de Kanselier Pekkius, kort voor zijn vertrek, en stellig betuigde hij mij, dat d

jge," zeide Joan: "ik zie dat

noeg geduurd," zeide De Vlaer

r en de dienaar

de verzekering. Zijn persoon

an," antwoordde de stokbewaarder: "doch ik zal hem bi

in de herberg het Zotje ligt, mij hier geleverd worde. Er zi

e de cipier; "ik had vergeten

gd en door den Fiskaal stuk voor stuk geledigd. Het ee

werks, genoeg om een geheel boevenhuis om te

jeugd door de Gravin

e? voor wien is dat poppengoed?" vroeg De Vlaere, toen hij zag dat de Fiskaal een p

oogverraad," zeide Joan,

ndergoed in uw valie

s Van Reede mij tot kind aannam. Ik had die met mij n

de Baron Van Sonheuvel is bij Mevrouw van Nassau gehuisvest, en wij zullen

het overige veilig aan dien jongeling laten ku

ging, zag Joan denzelfden gevangene, wiens stem hem bekend was voorgekomen, aan een tafel zitten, bezig met in een klein bijbeltje te lezen. Hij rees op toen hij een deelgenoot zijner gevange

msterdamsche H

wintigste

digh ben en heef

elheit en zonde

sbrecht va

Hendrik Raesfelt; want deze was het,

makker op zulk een plaats

j, dat ik hier gevange

Joan: "ik was dezen morgen even weinig v

nu zie ik eerst, dat gij uw degen mist. Hoe, m

n, dat gij oude kennissen zijt. Hebt gij mij verder niets te zeggen?-Nie

n," hernam Raesfelt: "wat kan den Jonker

t meer," zeide Joan: "dien

elk toeval?-Doch, ik

welier geplaatst geworden om de negotie te leeren. Hij had aldaar zijn betrekkingen met de Remonstranten geenszins afgebroken, doch zijn studi?n voortgezet en de geheime samenkomsten bijgewoond. Tot proponent aangesteld en de predikbeurten somtijds waarnemende, was hij gevangengezet, en later, wegens herhaling, gebannen: sinds had hij lang op de grenzen gezworven, tot hij eindelijk te Mulheim een briefje kreeg van zeke

ord te hebben, zult gij dezen kerker niet ve

God heeft de drie mannen in den vurigen oven niet vergeten: en Hij vergat

opgewondenheid, welke zich in de blauwe oogen des p

s: God vermurwde het hart van des stokbewaarders do

fd op een gevangene, die daarenboven een Remonstrantsche proponent is! Nu waarlijk! dan moet ik zeggen,

mutsenmaken leerde: zij is hier eerst sedert een paar maanden teruggekomen en bezorgt de huishouding van dit ge

rliest de stokbewaarder zij

werk zou stellen, om mij voor dien tijd te doen ontsnappen.-Doch nu gij de deelgenoot mijner ellende geworden zijt," v

geen gebruik van te maken: ik hoop alleen dat mijn zaak onderzocht worde; dan ka

n leven te hebben gesmeed: de Ambtman heeft zich koel en afkeerig tegen u betoond: uw Brabantsche betrekkingen werken in uw nadeel: de stokbewaarder, die getuige was van onze wederzijdsche blijdschap, zal niet nalaten te vertellen, dat gij in mij weder een Arminiaanschen medeplichtige hebt gevonden: in 't kort, alles loopt tegen u samen. Geloof mij, en vertrouw niet

schil," zeide Joan: "de Advocaat

n er anders over; doch dat daargelaten. Nog eens, verzuim de geleg

doch zeg mij, zal ik

drik, "ten einde geen vermoedens op te wekk

uit een schotel brij en een brood bestaande. Dadelijk na zijn vertrek, sprak Hendrik een kort gebed uit en zette zich aan

men ook op de Gevangenpoort tegen den middag honger kan hebben; maar ik heb nog een andere reden, waa

eg Joan, verwonderd

de bode, waarvan mijn Truitje en ik ons bedienen, om

ggende, begon hij mede te eten, en binnen weinige oogenblikken was de schotel ledig. Toen draaide Hendrik hem haasti

e drommel haal mij, zoo ik er iets van begrij

morgen: M. beteekent Maandag, en 12 is middernacht: zijnde het uur tussc

ven schrander zijn uitgedacht als de wijze van briefwisseli

n zoude; en weldra keerde deze terug, om den ledigen schotel te halen, en tevens om een bezoeker bij d

Hendrik: "o nu is alle hoop

althans kunt getuigen, dat mijn vertrek van Son

gezellen, alwaar ik tevens de hoop koesterde van een drukker te vinden voor mijn werk over Psalm CXLVII, mij hier zulk een treurige plicht verbeidde als he

ing was u dus bek

Dm. Lamotium, en de uwe, Joan! van den Heer Baron, aan wien zekere Jonker

Hendrik heeft oudere en nadere rechten, en ik wil, u niet alleen laten, want ik zie geen kans om mij te verwijderen, maar althans uw onde

gen Hendrik, "heeft uw kett

ze: "heeft niet Dani?l, hebben niet de Apostelen op gelijke wij

t aan u, die als een Manasse den Ba?l gediend hebt, de kerker, evenals aan hem, tot bekee

erwerp vermijden, dat niets dan bitterheid in stede van liefde, en verwijdering voor toenadering geven kan. De oogenblikken zijn kostbaar. God weet, of ik u immer wederzie: overm

te leiden van het verderfelijke doolpad, dat gij gekozen hebt. Dan God alleen kent de harten: niemand kan tot Hem komen, dan die door den Geest tot Hem geleid wordt

s en der genade bevestige deze uwe woorden. Hij moge mij, indien ik feile, genadiglijk vergeve

cht genoeg, om met meer bedaardheid elkanders weetlust te voldoen omtrent de lotgevallen,

had, verzocht hij van hem te mogen weten, of het waar was, dat, gelijk Bleisw

altijd evenzeer

er omdat gij den Jezu?et hebt laten ontvluchten, als

en ook geen briefje geschreven," zeide

uw boozen medemakk

herinner mij niet, iets

eb er, meen ik, een kopie van gehouden."-Dit zeggende, haalde hij zijn brieventasch voor den dag, zette zijn bril op

igen dat dit briefje, in zijn geheel gelezen, niets misdadigs bevat."-Dit zeggende, opende

zeide hij, "en het zal dadelijk blijken,

phelderingen te geven omtrent een punt, dat hem zoo diep getroffen had. Kort daarop kwam de stokbewaarder e

n!" zeide de vrome man, de

hoop, dat ik den dag des Heeren niet ontwijden zal, door er eenige uren aan te besteden: want daar staat geschreven, dat men wèl moet doen ook op den Sabbat." Met deze woorden liet hij

n en gingen eindelijk welgemoed ter ruste. Wij zullen hen voor een wijl in hun kerker laten, om onzen ouden vriend, d

a den afloop der kerktijden, zat de Baron, daar het weder regenachtig was en hem het wandelen

Morgen zal dan de verlovingsdag zijn. De booien hier

om?" vroeg h

n om het huis onderstboven te keeren en overal bloemkran

r ik ben niet op mijn gemak. Die satansche brief maalt mij door 't hoofd. Toen ik

is het, die

n den Ambtman, die hem bezorgd heeft, een epistel aan wijlen mijn vrouws vader,

el

uim veertien dagen geleden: ik heb den br

waard

neme, de uiterste begeerte van Ulrica's stervende moeder geweest is, dat zij niet dan met mijn toestemming huwen zoude, en ik derhalve niet als bloedverwant, maar krachtens beschikking der overledene mij voor of tegen haar echt verklare, zoo meen ik mij daartoe gerechtigd te kunnen houden.-Ik, Ambrosius, Groot-Vicaris van den Heiligen Stoel in de Nederlanden, verklare bij deze, dat, indien Jonkheer J

ros

Vica

elijke stuk?" vroeg de Baron, na

het hoofd schuddende, "ik zou er nogal reden in gevonden

oo

maken: en ten tweede (behalve dat het Paapsch is om van een vrijen wil te praten) zoo geloof ik, dat, als dat malle stuk schrift van Joan niet gevon

onbeschaamd is, zich op licht-klaren dag hier in Den Haag voor onze

at hij zich hier vertoont is een bewijs, dat hij het licht niet schroomt. Als hij zoo groote schuld had, kwam hij niet waar menschen

kwade consci?ntie had bezeten? Zou hij dien vervloekten Jezu?

r kan haar hippelen niet laten! lam! lam! is des wolfs vesperklok: eens een strooper, altijd een strooper, en al is hij mijn neef, zoo houd ik hem toch voor een groote schoelje-

it immers nu alweer achter de tralies: ik denk hem er niet vandaan te halen.... en dan zoo een laf

ijn voornemen, toen hij n

n ziel: want Botbergen had hem op een andere plaats bescheide

steren wel eens bij den Hofbeer durven vertoonen, omdat hij bang was, dat de Koning van Bohemen

he wereld niet overtuigd, dat Jo

het niet, en Dominee en de Freule ook niet: dat heb

heb je dat

d is; had ze geen rood bekreten oogen en bleeke wangen toen zij van Jo

kom! g

ar hem toeging en zeide: Jonker! de oude

over hebben?-G

uw vader heeft doodgeslagen, dat was in een

de de Baron: "zit hij niet in een kast

gezegden te storen, "en voor UEd. stond met de tranen in de oogen en dat vri

k wel houden!-I

en liefgehad en ben uw achting nooit onwaardig geweest: en die anders

men," zeide Reede, zich m

e met heete tranen bevochtig

zou ik.... maar dat

tegen hem zeggen: knaap, laten wij alles vergeten en ver

izen het vertrek op en neder, terwijl zijn gelaat duidelijk bl

brief!" zeide hij ei

f! ja dien heeft hij geschrev

t die geen genoe

geheel werd gelez

em in zijn geh

n zegevierenden blik, en haalde

daarvan haastig opnemende: "is dat n

as, is Dominee hier geweest. Die heeft Joan in zijn gevange

arme Hendrik!

at het hem bijzonder leed deed, omdat hij niet wachten kon; want hij had nog druk werk: en toen

den dag, hetwelk in Joans kamer op Sonheuvel gevonden was. De stukken, welke Dominee had medegebr

r nooit volprez

dt toekomen, hee

erlost, door mi

dele boezem aan

beschuldiging e

alle geloof blijf

die den naam van u

ten volle uwer w

t eerst bezwaarli

n de vermoedens t

erd, de tijd zal m

oen vallen, die

oet, en aan de

eer Van Sonheuve

n zijn moordenaar h

el d

.

te hebben, "dat briefje luidt aan Ul

van een schelm

Baron: "doch wat doet hij

eenigste kwaad? Heer Baron! wie een hond wil slaan, vindt licht een stok: m

; dan zal ik, dat beloof ik u, over Joan spreken: en heeft hij

n binnen, en zeide hem dat de Heer Fiskaal Van Kin

de volgde: "wat moet die?.... aha! nu begrijp ik

trad hij in het zijvertrek, waarin de

l als UEd. te vragen, of UEd. ook kennis dragen aan eenige voorwerpen, gevonden bij zekeren jongeling, onder den naam van

eweert gemelde jongeling van Mevro

et loon voor den gewichtigen dienst, dien hi

eeren,".... vervo

, dat hij aanhad, toen ik hem vond. Hij neemt het

ren in dien tijd. Mijn kleine Ulrich had een soortgelijk jurkje.... Is het mij vergund?" Dit zeggende, nam zij het pakje o

er geen verder belang in, het kan dus aan den eigenaar worden teruggegeven. UEd. zal mij verschoonen, indien

cheelt Mevrouw?" riep de Bar

: een doodelijke bleekheid had zich over haar gelaat

de ontstelde huisgenooten toe: het duurde nie

te woorden: "waar is die knaap

e gevangenis, Mevro

e gevangenis toe. Laat Feuri

: "zonder verlof van den Fiskaal, en die is zoo aanstonds v

al. Dien gevangene wil en moet ik spre

zelf naar den Fiskaal gaan en verlof vragen. Ulrica

, met zware hoofdpijn," zeide de kame

t ik vanouds. Maar ik bid u, Mevrouw de Gravin! zeg ons toch, vanwaar UEd. opeens zoo aan

d anders," zeide de Gravin, terwijl zij

n.... ik zie den kramer nog, van wien ik d

ron: "hoe kan UEd. zoo spreken? dat Jurkje dr

aalde zij op een verwilde

Reede; "of zoo UEd. liever wil, de

n hebben, door mijn handen vervaardigd?.... Een kleedje, v

nd van den Graaf van Falckestein zich toe?igende, k

mmer verwezenlijkt kon worden.-Nietwaar, Beckman!" vervolgde zij tegen haar ouden rentmeester, die insgelijks in het vertrek was gekomen: "nietwaar, gi

, dat den teifelschen Jezu?et das kleinen k

oeren," hernam de Gravin: "verschoon, Mijnheer Van Sonheuvel!

een buiging vol waardigheid, en verliet het v

t een witten steen

wintigste

en Vorst

en naer '

, Pala

aan moest brengen, toen de knecht des cipiers hun gevangenis binnenkwam en Joan verzocht hem te volgen, vermits er iemand beneden was, die hem verlangde te spreken. Deze boodschap verwonderde den beiden vrienden; want het

gemakkelijken leunstoel aan een tafel zat met het eene been over 't andere en de armen gekruist: te meer daar een hoed met breede randen en donkere veeren hem het hoof

?" vroeg deze eindelijk, eenigszins geraak

de ander: "gij schijnt mij niet te herkennen, j

is mij niet onbekend: doch het is

om u te dienen: wij hebben elkande

.. doch hoe wist UEd. dat ik mij in D

; het scheen dat er een ander voorwerp was, hetwelk beter uw beschouwing verdiende.... nu! dat is billijk,

bezoeken!-Dat is r

naderbij en zet u!.... ik kom meer doen; ik kom u

ein haastig bij de hand nemende:

en dan in betuigingen van dankbaarheid:.... dankbaarheid is de schil van den citroen, welke men u toewerpt, nadat men het sap heeft genoten. D

isbruikt te hebben," zeide Joan,

j opstond en zijn mantel over zijn schouder sloeg: "wie zou dat hebben du

zag den kapitei

u heel wat anders te zeggen: hoor knaap!" vervolgde hij, terwijl hij zijn kin met

n gewone kalmte van ziel bewaren zou. Ook onze held voelde een kille huivering doo

vonnis: de galg kunt gij niet ontgaan," v

t men zoo spoedig.... en zoo

in zich zelven sprekende: "Onbarmhartig!-maar wat is grooter b

n dezer woorden sloeg hij de hand met drift op de plaats, waar hij het gevest van zijn degen verwachtte. "Ach!" zeid

met mij zelven.... ik bevind mij dikwijls in de gelegenheid van alleen mij zelven te kunnen r

niets misdreven, e

alleen den schuldige hing;.... doch mijn vraag is niet, of gij schul

t willen helpen, zoo g

chuldig acht aan hetgeen u ten laste gelegd wordt, dat ik u redden wil. Ik weet zeer wel

de Joan, met koelheid: "

"wel mogelijk? houdt gij het voor mo

hters, die mij ondervroegen, schen

doch het kan u niet onbewust zijn," vervolgde hij, fluisterende, "dat er ee

t dat ik er van hoo

dat gij van Grobbendonck gezonden zijt om met den Graaf te onderhandelen:-Ik vermo

wilde laten praten, in de hoop van eenige inlichtingen betreffe

rlijk mijn voorschriften, en ik help u hier uit, eer het jaar een dag ouder is;....

even. Ik heb een pakket vanwege de Remonstrantsche Heeren medege

voor onschuldig?" vroeg H

drogen en vel verder ge

aannemen om deze droevige gevange

op welke voorwaarden mij u

een onbekendheid met de zaken voorwenden, welke u niets baten kan;

llen spreken, zal het beter zijn, dat wij ons

mij nu?" vroeg Holtvast, met de hand de gebaard

Maurits te vermoorden?" v

Holtvast: "men heeft z

dezer woorden was Joan den kapitein aangevlogen en had hem in de borst gegrepen; doch Holtvast slingerde hem op een onzachte wijze van zich en wier

de cipier; "wat w

den Prins vermoord

ar uw kooi en slaap uw roes uit, opdat gij morgen ver

zeker u, dat

en voortslepen en de boeien aanzetten

e dat de stokbewaarder aan zijn aa

enis, van het zonderlinge gesprek met den vreemdeling deed. De meest waarschijnlijke veronderstelling kwam

geen spion.... Het spijt mij, dat ik mij zoo in 's mans gelaatstrekken en ronde taal vergi

kwam aanbieden, beviel hij u n

onbelangrijk: en ik begin waarlijk te gelooven, dat ik wijselijk zal doen, door mij, zoo er

tgezel in zijn vlucht te hebben, wendde al zijn welsp

gd, dat uw Dulcinea, die zeer geneigd is om u te verlossen, evenzeer

j weigeren, u, die zoo geheel

chuldig ben?" vroeg Joan: "en daarenboven,

geen zorgen voor den tijd! laat ons

glimlachend bij: "zult gij toch moeten toestemmen, dat wij ontkomen

" antwoordde Hendrik: "wij zullen intusschen Zi

enden wachtten nu getroost en

eel het gesticht; en nog hadden de beide vrienden geen gerucht gehoord, dat hun een schijn van redding aankondig

en weg gekomen," zeide

e op het bord stonden, kwalijk v

j opeens een geluid, alsof het sl

rd; maar zij drukten elkaar onwillekeur

ndelijk: "ik meende toc

het omdraaien van 't slot gehoord geweest ware en eenigen tijd wachtte

maals het slot om, e

De duisternis, welke zoowel in de gang als in hun kamer

n uit!" zeide e

k, die reeds met de zijne, gelijk Jo

tem: "hier.... reik mij uw ha

ide pistolen en stak er

u en spreek

hem achter zich uit het vertrek waar zij zich bevonden, de gang door, naar een trap

tegen Hendrik: "het regent buiten: de

ve meisje slaande, haar den vaarwelkus op den rozenmond drukte. Dan in hetzelfde oogenblik vertoonde een gemoedsb

onze.... ik wil zeggen mijn ontkoming beme

e: "nu, hoe is 't? vertrekt gij of niet? moet ik hier

zoude zijn vermoed

weg zijt, ga ik naar uw gevan

nd op he

en?" vroeg Raesfelt. Op dit oogenblik

duisternis tastende, Joan bij de hand. Deze liet zich geen tweemalen tot de vlucht aanmoedigen. Hij

ide Truitje:

jk hebt en dat ik hem vo

erbazing. "Heb ik u het raam niet zie

genis, mijn vriend, een ons

meer gezond verstand dan gij; want hij w

nmaal vaarwel kussende, nam hij denzelfden weg, dien

n. Deze laatste raapte nu een zwarten mantel van den grond, welken hij Hendrik omsloeg, en gaf, na een kort fluisteren met deze

Hendrik hem, zoodra zij een

genaar terugbezorgen."-Dit zeggende, plaatste hij de ladder tegen een afdak, en voortwandelende, sloeg hij met zijn volgers een steegje in, midden in hetwelk

h weg, Joan en Hendrik overlatende aan de zorg der zoogenaamde Doodeklok, die, met een beleefde buiging, doch zonder den mond te openen, een nauw gangetje insloeg, aan welks einde een deur was, welke op zijn tikken geopend werd. Dan nauwelijks wilden de vluchtelingen binnengaan toen zij achter zich de vlugge voetstappen hoorden van iemand, die

ren ingang stond, bij den arm nam: "vergun mij, Mijnheer!" zeide hij: "dat ik mij aan u vasthoude; want of

na zij een slecht verlichte trap beklommen, en voorts weder een lange trap afliepen tot aan een deur, welke zich op het aankloppen van Bleiswyk opende. Dan welk een schrik beving de vluchtelingen, toen zij een verlichte zaal en e

lei kunne gezeten, meest vermomd of althans wel dicht in hun mantels en huiken gewikkeld, hoewel sommigen onder hen hun gewone kleeding droegen en de hoofden vrijmoedig uitstaken, als wilden zij daardoor toonen, dat zij zich des noods voor hun zaak het martelaarschap getroosten zouden. Midden in de zaal was een soort van predikstoel opgericht,

de gansche vergadering weiden, waarschijnlijk om de schoone te zoeken, die hem derwaarts gelokt had. 't Zij dat hij haar niet ontdekken kon, 't zij dat zij er waarlijk niet aanwezig ware, hij nam een ontevreden houding aan, wierp zich meer dan hij zitten ging op de hem aangeboden bank, snoot zich met geweld, stak vervolgens de handen

tekst in zijn geheel verband toepasselijk te maken op Graaf Frederik Hendrik, terwijl hij door zijn zijdelingsche aanduidingen aan de gemeente zocht diets te maken, dat zij van dien vorst alleen haar hulp en verlossing te wachten had.-"Ja," riep hij uit met een vervaarlijke stem, terwijl hij gedurig met de breede vuist op den voor hem liggenden Bijbel sloeg: "hoor mijn stemme, gij kuddeke Isra?ls, en geloof mijn woorden, niet aan hen gelijk zijnde, die ooren hebbende, niet hooren, en, oogen hebbende, niet zien willen. Want weet, uit Edom, uit Galilea der volkeren, uit de landpale der vijanden is hij voortgekomen, die de groote verlossinge Isra?ls teweeg zal brengen, en zijn naam is Wonderlijk! Zegt niet in uw harte: kan er iets goeds uit Nazareth komen? Want hier geschiedt meer, en uit dat geslachte Pharaonis, uit den huize Sauls, is deze reize het licht opgegaan: uit Egypte heb ik mijnen Zoon geroepen, en het is wonderlijk in onze oogen; en de Heer heeft hem met kracht bekleed en tot hem gezegd: ik ben met u, gij strijdbare held! ga henen in uwe kracht, en gij zult Isra?l uit der Midianieten hand verlossen: dus wantrouw niet meer, gij huize Davids! en wees niet ongeloovig; want gij zult uwe vijanden zien vertreden in den grooten wijnpersbak des toorns Gods, en daar zal bloed uitkomen tot aan de toornen der peerden, duizend

door een anderen spreker vervangen werd. Hendrik Raesfelt had namelijk niet dan met ongeduld en verontwaardiging de oproerige en doldriftige taal des Predikants aangehoord; doch toen deze in het laatste gedeelte der door ons aangehaalde toespraak de gemeente kennelijk tot burgeroorlog aanspoorde, was hij buiten staat zich langer te

taal, die men verstaat: dat andere was zoo diep, d

weeggebracht, drong hij zich dichter bij den predikstoel, om, ingeval van nood, Hendrik bij te kunnen springen. Voorzichtiger had hi

?" vroeg Groenhovius: "ben ik niet de gezondene en geroepene van

erschreeuwende: "is dit het Christendom, dat

lazen: "scelerate! nonne Raesfeldii filius?2 Gelooft hem niet, broeders! hij is de zoon van den

erugstootte! "laat af van den vromen man; want hij spreekt de woorden der waarheid: zie om u heen: de groote verlosser

nde, voor den dag springende en den onbekende zijn valsche

hetzelfde oogenblik werd de aandacht wederom afgetrokken en op een anderen bijstander

komen," zeide deze:

tigheid," zeide Ludwig, die nevens hem stond, terwijl

t redenen van mijn gedrag geven: ik moet

den, doch strengen toon, iemand, die, in een grooten mantel

e Graaf, zich vers

enwoordigheid in deze vergadering hebben kon. Frederik Hendrik was als versteend blijven staan; totdat Ludwig hem zijn mantel omsloeg en hem bijna als een kind de kamer uitgeleidde. Inmiddels had Eugenio zich door een zijdeur weggemaakt. Groenhof had mantel en bef van zich gesmeten en zich onder de menigte begev

ranten heimelijk waarschuwden wanneer en

gij niet de zoo

ste Ho

was toe

gen ringh, doch '

de hant in 't schr

, Pala

iskaal aan het Hof teruggekeerd was, zich weemoedig in een a

van minder uitwerking is, dan troostwoorden, wanneer de geslagen wonde te

ns met een bloedend hart moeten straffen en den arm der gerechtigheid inroepen op hem, die mij dierbaar was. O mijn vader! toen gij uw jongsten zoon

ven?" vroeg Van Kinschot, met een droe

overgebleven, zal hij mij om vergiffenis komen smeeken;.... in het om

Fiskaal: "doch die schandelijke oproer

twoordde Maurits: "zoo laag k

ing rondom de vergaderplaats te stellen: ware

ermomd onder die schelmen begeven heb, ten einde een broeder te bespieden;... doch zu

allen gevat hebben, om de

wilde ik, slechts van u vergezeld, mij gaan overtuigen van de waarheid der bij u ingekomene berichten; daarom ondervroeg ik zelf de

on, "had de tegenwoordigheid van Zijne Doorluchtighei

lende; "zou hij zich dan openlijk aan die vergadering vertoond hebben, om de ge

ig herstellende, gaf hij last zijn broeder te laten bovenkomen, verzocht den Fiskaal, zich in een ander vertrek te begeven, en wachtte toen, niet zonder van a

lagenswaardiger, door zijn droefheid te vermeerderen, dat hij een voorwerp van verachting en afschuw in de oogen zijner nauwste betrekking geworden was. Daarenboven kende hij Maurits, die, hoe oprecht en goedhartig van nature, door de omstandigheden, door het bedrog en de vijandschap van hen, die hij als vrienden had aangemerkt en door de menigvuldige tegen hem gesmede aanslagen, opvliegend en achterdochtig geworden was. Wij hebben uit de mededeeling van de inzichten en voornemens, die Frederik Hendrik aan zijn Secretaris gedaan had, gezien, dat deze Vorst, schoon uit edele en onbelangzuchtige beginselen handelende, niet vrij was, van de

e voor de vierschaar verschijnt, aan welke de uitspraak van zijn lot verbleven is.-Maurits liet hem eenige oogenblikken in die houding staan, alsof hij verwachtte, dat de Graaf het eerst zou spreken: hij hoopte, dat deze, van schuldbesef doordrongen,

van den gestrengen rechter en tevens die van den diep gewonden broeder. Zich niettemin met moed wapenende, richtte hij het naar den g

gheid losberstende: "en zoo ik u niet bescheiden had, zo

nde en de beweging makende, alsof hij zijn handen wil

vende: "geen stap verder! Ik wil u niet in de gele

drik met ijzing uit: "wie kon u zul

op het wezen, zijn broeder, zijn vorst misleiden kan, zijn Godsdienst verloochenen, zijn vaderla

r zulk een opeenstapeling van onverdiende betichtingen de overhand nam boven

n verachtenden glimlach: "dat deed ik dezen morgen:

j, uw broeder, die billijkheid weigeren, die gij den laagsten booswicht niet

s: "wat hebt gij tot uw ve

ticht worde," antwoordde zijn broeder

, ofschoon bitteren toon: "doch gij hebt gelijk; men moet u niet van den aard uwer schuld onbewust laten.-Dan, waarmede zullen wij beginnen?

op te helderen," ze

jn broeder, "de vrouw van Byst

op zijn beurt, "kan een aalmoes iema

n. De bewijzen hiervan zijn in mijn handen. Had uw medelijdend hart alleen u daartoe vervoerd, ik zou mij wachten u deswege een verwijt te doen hooren: alleen zou ik u in dit geval tegen de gevolgen waarschuwen; doch de

merken," zeide de Graaf, terwijl hij de oogen

die ook door een rein oogmerk bestuurd?" vervolgde

ringen nu en dan door de predikers slechte en oproerige aansporingen tot muiterij aan de broederschap gegeven werden: en ik wilde mij

aan om te zien hoe het aldaar gesteld is!.... Uit loutere nieuwsgierigheid om met

oos, verdere moeite tot mijn verdediging te doen. Ik had gehoopt, gewaand, dat in den boezem van Uwe Hoogheid nog een broederhart voor mij klopte; doch

u wenschen, dan uw onschuld helder aan het licht te hebben gebracht;-doch antwoord mij, in den naam de

antwoordde zijn broeder, "de zu

ldus behandelen! Waarlijk, ik zag u met meer vermaak aan 't hoofd van een Spaansch leger Den Haag insluiten en mij bevechten, dan dat ik u tot zulke ellendige spreukjes de toevlucht nemen zie. He

de aanwezigen omtrent mijn bedoelingen uit

k heb u niet laten uitspreken; 't is waar: men

e verminderen, door haar op zijn broeder te doen terugkaatsen: "waarvan beticht ge mi

zich gevleid had. De Stadhouder, wanende, dat zijn broeder hem een listigen strik wilde spreiden om hem, naar gelang van zijn antwoord, in zijn eigene woorden te vatten, sprong in losgebarsten gramschap op, evenals een lijder, wien de heelmeester bij het verbinden eener pij

de uwe te bedekken! Ja, ik ben daar ook gekomen: ik ben daar, evenals gij, gekomen omdat ik

eg Frederik Hendrik, bedaard achteruittre

ad, hem toe: "sidder voor mijn toorn!" Met het zeggen van deze woorden sloeg hij de rechterhand

ze, innig geroerd:

beminde gade en in 't midden zijner waardste panden gezeten was. De kunstenaar had meesterlijk die uitdrukking van reine kalmte des harten, van dankbare tevredenheid en van onwrikbare gelatenheid getroffen, welke op het innemend gelaat van vader Willem te lezen was en de strenge diepzinnigheid des ondoordringbaren staatsmans temperde. Op het oogenblik dat Maurits, door de onstuimige opwelling der gemoedsaandoeningen weggesleept, zijn broeder tegentrad, viel zijn verwilderd oog onwillekeurig o

moed en kinderl

oofd als een edele windhond doet, wanneer hem zijn meester bestraft heeft, ontgespte zijn degen en liet dien met bandelier en al op den grond vallen, waarna hij zich in zijn stoel wierp en het gelaat in beide handen verborg. Zijn broeder, door dien onv

d was, keerden al zijn denkbeelden weder tot het punt, waarvan zij waren uitgegaan, de ontrouw zijns broeders. Het hoofd wederom oprichtende, maakte hij met de rechterhand een afwij

uw veinzerij had verblind. Zoo ik op mijzelven toornig ben, het is, omdat ik mij zooverre

er berouw over kunt gevoelen van een oogenblik naar de

nade vragen wilde, te moeten overgeven aan de wraak dier gehoonde wet? Weet gij, wat het zegt, een wel verdienden en met moeite verkregen roem van rechtvaardigheid te hebben opgeofferd om der rechtvaardigheid wille?-Ik heb het vonnis van Oldenbarneveldt bekrachtigd, omdat hij schuldig was: ik heb het bekrachtigd, omdat ik hem haatte, den ouden heerschzuchtige! ik zou het evenzeer bekrachtigd hebben al had ik hem liefgehad. Nu weet ik dat men binnens- en buitenslands mij van wreedheid, van ondankbaarheid beschuldigt: dat het niet altijd billijk nageslacht, op de daad meer dan op de drijfveeren lettende, mijne vijanden na zal praten, en, zich vermetel als rechter mijner daden opwerpende, in mijn groo

itgebracht, zweeg de Prins en zag zijn broeder aan, om den ind

ondert het mij, dat gij, alleen wegens een geldelijken onderstand, aan ongelukkigen uitgereikt, en wegens eene

uilen zijns harten doorschouwen wilde. "Frits!" zeide hij ten laatste: "gij zijt òf de miskende onnoozelheid in persoon, òf de gr

en Staat?-Hoe

innen te komen." Dit zeggende, stond hij op en sloeg met de gesloten vuist ongeduldig op

aal mij eens al die processale stukken

t groote stappen en zichtbare blijken van ongedurigheid de zaal op en neder, terwijl z

geloof ik, als vetter Lodewijk, een bedevaart naar Scherpenheuvel doen, zoo ge uit dit pas gered waart;

brieven; na deze, zonder spreken, op de tafel ge

ens gezamenlijk doorloopen: neem maar den eersten brief den beste

telijke diensten, aan de Remonstranten bewezen: een volgende was van De Groot, die zijn huisvrouw aan de bescherming Zijner Doorl. aanbeval, en tevens, evenals Uytten

rder!" zeide Maurits, hem ee

j eenige regelen gelezen, of zijn kleur verschoot en

de Maurits! over zijns broeders schou

omen, als aan Spanje verkocht) in de grenssteden gezet werden, opdat zij, na een schijnbare tegenweer, die aan den vijand mochten overleveren: verder vernam hij, of de Remonstranten, volgens afspraak, gereed waren tot den voorgenomen opstand;

jand zoo iets uitdenkt om mijn trouw verdacht te maken, laat zich lichtelijk beseffen; dat is meer gebeurd: doch dat mijn broede

ende, "denkt gij waarlijk, dat dezen mijn ge

erteekend, luidden in denzelfden toon als die van Grobbendonck,

het aan mij geschrevene, iets door mij geschreven kon voor den dag

brief toe, welke niet in het pakket van Joan gevonden, maar den Fiskaal op een andere wijze in de hand gespeeld was. Hij was in cijf

af: "doch dit weet ik, dat mijn handteekening is nage

spreken. Onverhoord zal ik u niet veroordeelen, wees daar verzekerd van; doch ik wil u tijd geven, om een weinig nader te peinzen over het uitvinden van b

ik, "dat ik het slachtoffer be

"wij zullen dit nader onderzoe

aal ver

ten aan het H

en," antwoordde Van Kinscho

er, dat hij een gevangene te bewaken zal hebben, voor wien nauwkeurig zorg zal moeten gedragen

e hem, zonder een woor

gheid nog beneden?" vervolgde Mauri

en dien heb ik weggezonden naar het oude Hof, met het bericht dat ik hier

zorgen, dat niemand, behalve de Raadsheeren, die den gevangene ondervraagd h

er niets van de zaak uitlekken,"

el

s, doch sloeg een zijdelings

ts, die dit gebarenspel raadde, terwijl

oogen voor de kracht der waarheid."-Met deze woorden b

oeg de Prins aan Van Kinsch

der Raadsheeren zijn zal; maar veeleer de brenge

.... niet

onent Raesfelt. Zoo Uwe Hoogheid mij vergunnen wil mij eenige oogenblikken te verwijderen, dan z

is een goede, eerlijke jongen, die mij bijna doodgeknepen had om een aanslag tegen mijn l

e, Uwe H

n, zooveel gij wilt; maar gevonden moet hij niet worden! Waren al

mij nemen?" vroeg de Fis

hij, "slechts een sleutel, om dit geschrift te kunnen spellen." Dit zeggende, ging hij zitten en bleef een geruimen tijd, zonder te spreke

id, die cijfers te raden?"

ijne Doorluchtigheid te doen verzegelen: ik had mij

van een Nassau? Gij zoudt op een bloot vermoeden de geheimen mijns broeders onderzoeken gaan

nem, vult media,"1 zeide hij: "dit zal Uwe Hooghe

aar schiet mij wat te binnen. De Secret

eid gebracht zijn, indien Uwe

em hier

dag ware? Zijn opontbod in het midden van den nacht zou

slaap hebt, ga dan naar be

eeg, boog zic

nde wil, wil

rtigste H

r! ? wat ben i

ontdekt, ik was m

yk, de

talen en deuren, welke de aanstaande bruid gerekend kon worden door of in te zullen gaan, met bloem- en looverkransen te versieren. De goede smaak van Magdalena zat bij deze verrichtingen voor: de bedienden der Gravin beijverden zich de hun gedane aanwijzingen naar eisch te volgen: allen beminden en eerden Freule Ulrica, wier gulle vriendelijkheid en gemeenzaamheid in den omgang telken reize, dat zij de Gravin bezocht had, aller harten tot zich getrokken had: en zij wisten daarenboven, dat

ich verwonderd had, de zaal binnentrad, welke men nu bezig was te versieren, de toebereidsel

ist du nicht froh, kamrad nu

is.... Wie had het ooit kunnen denken, toen Joan boven op den toren zat gesloten en de kleine Ulrica hem het eten bracht, dat zij uit haar mondje gespaard had, dat zij eens haar

ng stelt in dien liederlijken knaap, dat gij er niet om wilt deelen in de vreugde uwer

eeft geen beter knaap op de geheele wijde wereld dan die eigenste Joan: en ik laat mij villen, als ik niet met den middag naa

ena: "niemand zal uw ijzegr

len ze net niet, vooral als uw

r Joan ist ein hupscher bursche: das heb ik gesehen, nun sechs o

zoo gul en goedhartig! ik 'loof nooit, dat hij eeni

er met Zijn Hoogheid een ernstig woordeke over spreken. Wie wee

op het fraaist versierd. Reeds vroeg in den morgen trad de Baron, in zijn beste staatsiekleederen uitgedost, binnen, en bezag met innerlijk genoegen de gemaakte toebereidsele

dat oogenblik alleen met zijn meester bevond: "ik ga

vader vermoord heb!-Hoor Bouke! bedui hem toch, hoe dat in zijn werk is gegaan: en zeg hem, dat ik hoop, dat hij zic

brengen, zooals UEd.

anders: is d

dat hier noemen," zeide Bouke: "alweer een nieuwe uitvin

hoor reeds iemand komen: ha! het is onze goede Dominee. Hoe zoo bedrukt,

des geestes doorgebracht," antwoordde Raesfelt

k van gant

n anghst

doch mijn h

theit en a

ft uit der zak halende: "zeg mij, komt Zijne Hoogheid

er dan ja," antwoordde de Ba

digen.... deze.... dit...." mompelde d

ron, lachende: "denkt ge aan Z. H

en preek,

op het jonge paar?-Nu,

t oog op zijn werk slaande en met de rechterhand de gewone en den Baron w

aron, hem het woord afnemende: "en

bij de onrechtvaardigen? is hij niet in de tijdelijke Gehenna, waar weeninge is ende knersinge der tanden? en moet i

s breke

daer med' sy o

rik! 't is waar.... nu, w

der diegenen, die in den kuil dalen, zooals P

nen vervelen en in kwade luim brengen;.... doch ik heb geen kennis van zulke zaken. Met uw

ij, bij zich zelven, het stuk nogmaals met luider stemme overlezende: "wat zou daaruit kunnen genomen worden: geen

in de tegenwoordigheid van Zijne Hoogheid te staan, dat hij met de woorden: "handelt sachtkens met den jongelingh, met Absalom," welke het geschrift

moorddadige en verraderlijke ontwerpen.... vergiffenis.... Pots honderd tausent slapverment, Dominee! wat me

e Predikant onthutst en verlegen: "ik was verstrooid van ge

n Ambtman te vieren," hervatte Elbe

aar UEd. aan de Hoven geweest zijt, zoude UEd. mij waarschijnli

pende: "wat lang, wat gerekt; doch de stijl is keurig en

meekschrift weder terugnemende, "die vraag is

ijkst als bruidegom uitgedost. Na de aanwezigen beleefdelijk gegroet te hebben, nam hij, zoodra het gesprek alg

dagen maken wij ons tusschen kerktijd meester van de stad; onze v

dende: "wat nieuws is er vandaag? Mijnheer Van Bleiswyk! is er niets gaande? UEd. heeft an

t slecht gerust,"

Mom aan met een spotachtigen glimlach; "doch waar

: "ik heb zelf, toen ik het voorportaal doorging, den H

herhaalde Botbe

hoogmoediger blik naar hem omwendende: "heeft uw

asten, "is, naar ik hoor, gisteren

zonderlinge gebeurteni

ngenaakbaar," zeide een der gasten, op den schroomvalligen toon va

evangenen ontsnapt,"

lde de Predikant:

de met de voorzichtigheid, die hem het zwijgen gebood: "wat beduidt al dat gebabbel? Ik zou u de waarheid van al die geruc

" zeide een der gasten

nde bruid zagen bleek en betrokken, en haar rood bekreten oogen toonden aan, dat beiden geweend hadden. De Gravin had den nacht slapeloos doorgebracht en onophoudelijk nagedacht over de zonderlinge verschijning der kinderkleertjes, welke haar de Fiskaal h

n had, en waarvoor zij dezen ook te goedertrouw bleef houden;-maar thans, nu Joans onschuld bleek, kwamen de waarschuwingen en zijdelingsche wenken, welke haar voedsterbroeder tegen Mom gedaan had, haar met hernieuwd gewicht voor den geest spelen: nu kwam het beeld van hem, die haar twee dagen te voren van een dreigend gevaar verlost had, zich voor haar geest stellen, en het kloppend hart verried maar al te zeer partijdige liefde voor den verwijderden-koele onverschilligheid voor den begunstigden-minnaar. Hevig was Ulrica te moede, toen zij, na een ernstig zelfonderzoek, tot slotsom v

t haar toetredende en haar de hand kussende

l binnen was getreden, hem in: "dat doen de meisjes altijd den nacht voo

hoe zouden wij anders bruid

jding mede," zeide de Baron, zich tot de

nieuwsvertellers zachtjes: ofschoon

iet komen, aan den Heer Fiskaal bewu

zeide Van Kinschot met een koele buiging: "H

zeide deze, met h

nacht is voorgevallen," beet hem de Fiskaal i

uid, terwijl hij lachende een goudbeurs voor den dag haalde: "doch

kon u slechts goud, doch anderen kan het den kop kosten. Wees voorzichtig, of...."-Hier hiel

m terughoudende: "die gevangene, waarvan UEd. mij gisteravo

verbieden. Ik zal nader de eer hebben," vervolgde hij met een veelbeteekenenden blik, "mi

iden?" zeide een der aanwezigen:

n," zeide Bleiswyk: "doch mondje dich

lik trad Bouk

a! ja! groote visschen springen uit

lde de Baron verba

ngene te houden;.... maar dat is nog niets! er is mij daar op straat nog iemand op zij gekomen,

on, rondziende: "al de gasten di

ook op: hoe later op den dag, hoe scho

ravin, die den Practicus de zaal met

"doch ik zwijg; maar zij zullen staan te kijken, gelo

denken dan aan de plechtigheid van het oogenblik

oogenblik nog vermeerderd was, naar de tafel geleidende, waaraan zich de Notaris gep

ijkscontract voor te lezen; doch nauwelijks was hij aan de gewone clausule gekomen: "met wederzijdsche toestemming van ouders en b

als uit éénen mond, en zagen naar de deur, waa

n toestemming niet gegeven tot het huwelijk van Jonkheer Jacob Mom

e; doch zoodra hij in den nadertredenden grijsaard

ig den brief uit den zak haalde, dien hem de Vicaris ges

Vicaris: "indien de Ambtman zich geschikt ac

ft hij plechtig be

d die belofte herhalen?-Bedenk u wel! en luister naar hetgeen ik u vraag.-Hebt gij het

aar ongelukkig te maken," zeide

ik vraag eenvou

a!" antwo

"zijt gij niet overtuigd, dat dit huwelij

r dit ondervragen van de wijs ge

r Ambtman heeft uw vraag beantwoord, en, naar mijn begrip, kan geen betrekking van bloedverwantschap, geen gezag u het recht geven tot zulk

en den Heer Ambtman raadselacht

ten niet bijgewoond," zeide Bleiswyk,

een eerbiedige buiging, tegen de Gravin: "doch ik moet hier mijn plicht ver

n krachtig antwoord den vreemdeling uit het veld zoude slaan; doch hij scheen zijn gewone tegenwoor

en oogenblik onderhoud verzoeken? Ik geloof, dat

oordde Ambrosius, zich naar een venster be

: "waarom mij dus tentoongesteld op een oogenb

lacht vermengen; ik had mij gevleid, dat gij, na het lezen van mijn brief, mij zoudt begrepen hebben en van Ulrica afstand gedaan;

en uw gedrag in Spanje e

dat ik in een echtverbintenis stem, die mijn kl

luit onher

rroep

ier bekend kan maken, u g

lf, wie hier de meest gevaarlijk

er hardnekkiger dan ik gehoopt had. Wij zullen de voorgenomen verbintenis moeten uitstellen, tot Zijn Hoogwaardigheid in een betere luim

eerde zich om met oogmerk van te vertrekken; dan eer hij nog aan de deur gekomen was, eer no

deze, naar hem toetredende

"wat heeft Zijn-Edel-Gestren

aarnemende, dat alle blikken op Mom gevestigd waren, sp

Mom, die als vers

den al de aanwezige

klaps als uit een sluimering ontwakende en met de gesloten vuist d

koelheid: "had ik deze ontknooping kunnen voorzien,

an Kinschot! verzeker u ook van dezen booswicht. Hi

rheen. Indien UEd.-Gestr.," vervolgde hij, zich tot den Fiskaal wendende, "echter begrijpt, dat i

wyk: "er zijn er ook genoeg

de Gravin, "waarvan de Hee

inschot: "Mijn Heeren!" vervolgde hij tot de

n een tafel nederzat: "had iemand kunnen denken, dat uw verlovingsdag zoo ongelukkig ten einde zoude loopen? Kom,"

e zaal uitgeleiden, toen de deur wijd ope

tbaar waren: hij hield zijn broeder onder den arm, en de blik van dezen teekende een opgeruimdheid, welke aan het scherpziend oog

in geen blijdschap kan deelen, zoo kan ik ten minste troost aanbrengen. Ik kan meer doen, Heer Baron! ik kan u zelfs gelukwenschen, dat de Almachtige uw dochter van den rand des afgronds heeft gered, waarin een onwaardige

anken, indien dit het

Psalmist zegt," zeid

brengen 't

de boosdad

mededeelingen betreffende de gevormde samenzwering gedaan heeft, doch die nog meerder ontdekkingen

j zich zelven: "welk een heerlijke dag! di

leek gelaat en wankelende schreden trad Ludwig, van twee wachten gevolgd, de zaal binnen. Doch, om zijn ve

ertigste

ik dan? wien word

t ik doen, aan a

floos, wie onschu

ziel! wat liet g

ook ga, dan voor mi

, Floris

en, in een berookte, en dompige kamer, waar, aan een groote, met papieren, plannen en landkaarten overdekte tafel, een manspersoon bij het flauwe schijnsel eener lamp zat te lezen. Voor de tafel stond een groote opene kist, zoodanig geplaatst, dat men, door de tafel aan de tegenzijde op te lichten, al wat daar op lag in de kist kon werpen en dus aan de oogen van een onverhoopten bezoeker onttre

zware grijze wenkbrauwen waren twee gitzwarte oogen zoo diep in de kassen verscholen, dat zij niet oneigenaardig konden vergeleken worden bij fakkels, welke men aan het einde van een donker verwulf ziet glimmen. Op de vale wangen waren de groeven der onthouding met diepe voren ingedrukt; en de dikke onderlip, met een uitdrukking van algemeene verachting en wrevel tot aan den grauwen knevel opgeheven, zette aan de vervallen trekken des gelaats iets Satanachtigs bij. De dorr

de Ludwig: "alles heeft een spoediger

n onze lezers ongetwijfeld uit de bovenstaande beschrijvin

u! wat moet er va

juist afgeloopen gelijk

t, Pater!" zeide Ludwig,

ilderd oog, uw meer dan gewone bleekheid, uw bevende lippen.... wat hebt gij toch gezien, dat u de bedaardheid ontnomen heeft, welke ik u tot

opstaande en met groote schreden de kamer op en neder wandele

?et: "uw meester is d

ft de Koning van Spanje mij gevoed, gekleed, z

oegd hebben, door een bespottelijk, kinderachtig en volkomen onnut berouw gedreven, aan de deur des heils stilstaan, en alsof er niets gedaan ware, op uw voetstappen t

t," zeide Ludwig, met een diepen zucht: "dan zou het bloed v

ing van hen, die het vergo

tig jaren gespeeld heb, mijn boezem niet druk

u vergiffenis bezorgd,

n, op een lage wijze het vertrouwen van den goeden, edelen Graaf misbruikt, zijn hand valschelijk nagemaakt, z

genis van kundige godgeleerden, is de dienaar nimmer verantwoord

p mijn jaren nog heb kunnen toestemmen, de houten pop te blijven, die geen andere bewegingen deed, dan die òf

eikt hebbende, wordt gij uw eigen meester, en een ouderdom van weeld

mijn verloren ziel

ugenio, "dat uw zonden u vergeven

nmerken, aangewend, om in mijn benepen hart de kalmte te doen terugkeeren: gisteren nog hadden uw grondbegin

evonden. Geloof mij, Ludwig! ik behartig, door zoo te spreken, alleen uw rust en welzijn; in beide stel ik belang, meer dan gij denken of vermoeden kunt. Van uw kindsheid af zijt gij het voorwerp mijner trouwhartigste zorg en genegenheid geweest: en het grootste bewijs hiervan ligt daarin, dat ik u, in wien ik het afdruksel van mij zelven waande te beschouwen, tot het heerlijk werk heb verkozen, hetwelk gij tot nog toe met zooveel bele

en, diepe wortels gevat had en niet meer kon uitgeroeid worden: dat het Bestand met de week eindigde, waarna het vuur der muiterij alom stond uit te bersten, in één woord, dat het uur gekomen was, waarop men de vrucht van zoovele moeite en opofferingen smaken zoude. "En zoudt gij," vervolgde hij, "dwaas genoeg zijn, om, in één oogenblik, ter voldoening van eenige belachelijke zwarigheden, den arbeid van jaren, niet voor anderen, maar voor u zelven om te stooten? Hebt gij nooit de fabel gelezen van den hond, die, zijns meesters spijskorf dragende, door andere honden werd overvallen, die hem de spijs trachtten te ontweldigen. Toen hij zag, dat hij tegen de menigte toch niet was opgewassen, maakte hij wijselijk van den nood een deugd, nam het beste deel en liet het overschot van den buit aan de honge

angst voor de straffen der hel, welke hij, in weerwil van 's Paters geruststellende woorden, voor zijn voeten geopend zag, Ludwig voelde zich gedurig meer benauwd door de voorstellingen, die hem Eugenio deed, en welke hem hoe langer hoe meer het onvergoedbare van het door hem verrichte kwaad lieten zien. Zijn gemo

p terug; doch zijn hand ver

ij doen?" v

ig z

den Stadhouder opzoeken en

oogen neder, doc

uw moeder, uw moeder, die alleen voor u zich zooveel opofferingen getroostte, die alleen voor u leeft, gij zult vrienden, die op uw trouw steunen, a

n stoel en verborg zijn

komen, doch gij zult er ons vergezellen. Welk een aandoenlijk familietafereel zal dat geven, als gij tusschen uw moeder en mij op het rad zult uitgestrekt zijn

joeg Ludwig een kille huivering a

volgde hij, Ludwig tot zich trekkende, "anders ware het vermoeden alleen, dat gij mij verraden wildet, genoegzaam om mij zonder verdere omwegen van u te ontslaan. Was uw leven niet aan het eind van dit pistool! En had

doch hier in dit benauwde kot kan ik niet langer blijven; 't

en stap zult doen, dat gij nu naar uw nachtverblijf keeren en ter rust zult gaan.

gstig het vertrek op en neder liep: "nog meer, ik beloo

nuwen zijn aangedaan: een teug wijns zal u goeddoen"-Dit zeggende, ging de Pater naar het kabi

ederlanden, door binnenlandschen twist verscheurd, door verraad verkocht, opnieuw een deel van Spanje geworden. Doch de wantrouwende ziel des booswichts deed hem vreezen, dat Ludwig wellich

ig! damus vinum his qui amaro sunt animo ut doloris

kunst van veinzerij. Eer hij dronk, hield hij het glas voor het licht en ontdek

ep hij, den Jezu?et met een

n," zeide Eugenio, en go

rnam Ludwig, en, de kan van de ta

jzersterke vuist aangrijpende: "ni

vreeselijke blik zoowel als de beweging van den Pater voor een moorddadigen aanval op zijn leven ded

ende, stootte hij het Eugenio tot het heft toe in de zijde. De gewonde stortte ruglings achterover: h

ij hem vallen zag, de deur uit, en nam, schie

juist met eenige soldaten het paleis ui

ris van Z. D.", ga

n wij zoeken: Z. Hoogh. verlan

ook, ik moet Zijn Hoogheid spreken!-A

bitterheid vervuld is, opdat zij hunner

ertigste

cks merek, een knijn

t uit: hier liegt g

ht aen een: hier man

Leeuwe

ij de Gravin van Nassau binnen, en bleef met nedergeslagen oogen staan, t

n den Baron aan, huiverde op het gezicht van Magdalena, die bleek als een s

delijkste wijze het vertrouwen mijns d

," zeide Maurits,

unnen handelen, ik echter thans een geheim aan 't licht wil brengen, hetwelk mij wellicht, zoo het mij niet v

ort," zeide de Prins

bereids aan den Heer Fiskaal verhaald heb, dat zijn pleegzoon Joan al zijn liefde en achting nog volkome

" zeide Vader Ambrosius

ij zacht aan Van Kinschot, toen zijn oog het eerwaardig gelaat van den Vicaris ontdekte. Het antwoord va

die langzamerhand meer bedaardheid en gemak herkreeg, terwijl hij op zijn woorden dac

ijd onbesproken," viel

eer Baron: ik spreek van uw pleegz

e Velasco's aan

nooit eenig Spaansch bloed me

ouders dan?"

ts herinnere hoe hij aan hem gekomen

ijl zij doodsbleek opstond en naar den jongelin

rvolgde Ludwig: "Joan van Craeihors

wrong en schier onmachtig in de armen van de nabijstaa

trouwen vriend Falcke

"hij liegt, die schelm van een Ludwig! heb ik niet het kind v

haal?" vroeg de Gravin, angstig en snel opziende: "s

st wat gij verklaard hebt, en zoo uw vertelling slechts een armhartig v

bij mijn moeder en bij mij gezeten was, uit een zijraam in de gracht sprong en den knaap het leven redde. De hond zwom het slot om, terwijl de oude Beckman zich met het schuitje begaf naar de plaats waar het kind gevalle

zijn uw wegen," zeide Vader Ambros

de Prins tegen Ludwig: "leeft er iemand, die de waa

e Magdalena, met stat

ron: "gij de moed

nam zij: "doch Mevrouw de Gravin zal zich wellicht

duidelijk.... reeds waren uw trekken mij bekend voorgekomen. D

rdde Magdalena, haar zoo

n, mijn Ulrich leeft nog! doch waa

Fiskaal, "doch ik vlei mij

slechts één mensch...; en die alleen kan de ontknooping van

zeide de Baron: "die schelmsche Jezu?et, die in mijn slot heeft opgeslot

ij is buiten staat een woord te g

tegen Ludwig: "gij he

een somberen toon: "ik hem hem naar de

terwijl zij zich wanhopend met de vuisten voor 't voorh

rilling beving hem, en half onma

erugstootte, die haar naderen wilde: "in zonde ontvangen, om in zonde te leven en in zond

urits: "dit tooneel is te ijselijk om

om haar weg te leiden; doch op eens bleef zij staan, wees alle hulp af,

Klara, de Abdis der Karmelieten te Tiel, de hulp van onheilige ketters noodig heeft. Freule van Sonheuvel! de r

geslagen," zeide de Prins:

l ik invloed op haar hebben. Zuster Klara!" vervolgde h

de hoofdknik w

daan hebt; ik wist ook, waarom gij bij mijn neef geplaatst waart: ik ontsla u van haar

woord bij te voegen, zonder zelfs een blik te werp

t," zeide Maurits, zich met bevreemding en

e haar van geestelijken raad te dienen. Nieuwsgierig om te weten, of Joan werkelijk de zoon van Don Diego wezen kon, ondervroeg ik haar omtrent dit onderwerp. Zij ontkende stellig, dat haar voormalige minnaar immer getrouwd geweest ware, en haalde de brieven voor den dag, welke zij van hem ontvangen had. In den laatsten dier brieven wordt de redding van het kind des Graven van Falckestein opgegeven, ju

bt wat veel op onze edelmoedigheid gerekend, Heer

acht hield van zijn oogmerken tegen te werken, reisde ik naar Brussel, om hem aan te klagen. Ik merkte ras, dat men hem meer dan mij scheen noodig te hebben, en hem dus ongaarne aan mij

e verdrukking der Spanjaards te be

tegenwoordigheid der hooge personages kon hem niet beletten op te springen, zijn muts in

epen alle aanwezigen

g vreemd op, toen hij zich in zulk een luisterrijk gezelschap bevond; doch nog vreemder, toen hem de G

kijk zoo zuinig als UEd. wil; ik heb hem dezen nacht mede naar huis genomen en hem verst

rukte den Fiskaal, de gasten, ja d

omhelzingen van den Baron, van Bouke, van den ouden Beckman en van al zijn betrekkingen, zonder dat hij zelf nog iets b

n meer ontmoet," zeide deze,

tvast!" zeide

atte Maurits: "hier noemt

zoek verschooning voor

en, en ik wil heden mijn woord gestand doen, door u het geheim uwer geboorte te ontwikkelen."-Dit gezegd hebbende, gaf hij hem in

rdig: hij was niet meer een arme, onbekende vondeling; maar integendeel door rang en geboorte ver boven haar verheven. Dankbaarheid, verbazing, verrukking, ontzetting hadden haar aandoenlijk zenuwgestel zoodanig geschokt, dat het haar onmogelijk was, één woord

lippen, doch terstond terugtredende: "verschoon mij," zeide hij, "

ij zal met u haren verlovingsdag viere

blozend, terugtredende:

Joan is nu geen Joan meer, maar een te hoog pe

van vergenoegen zich over haar gelaat verspreidde. "O! hoe

r gaven eenig antwoord; doch

arte geluk, mijn zoon. Gij ziet het: God heeft alles ten be

al wel b

met ov

erom vond!"-En zich eensklaps bedenkende, haalde hij zi

hij het vluchtig inzag: "Van Kinschot, is

antwoordde

Arminiaan," zeide Maurits

odkist," antwoordde de

kan zich nederzetten waar

n toon een der lieve kleinen, toen zij mij h

en, volgens uw gedachte?

e, en op haar vingers tellende: "vooreerst had ik gehoopt,

een declameerenden toon, "was de hooge feestlantaren op den slottoren te Bruck geheschen en brandde de pekton op het plein: kannen met Rijnschen wijn werden ten beste gegeven aan de vroolijke landjeugd, die in 't zondagspak uitgedost, den burcht in- en uitliep en op het pleingras in de rondte danste. Een koets rolde de slotbrug over: e

uwden z

ijks gingen zij in 't vervolg aldaar eenige maanden doorbrengen bij den waardigen Baro

ouke?

en, die hij eertijds aan Joan had medegedeeld, terwijl de oude Geert dan gestadig u

vader Am

erika, alwaar hij als een tweede Las Casas de zegeninge

ig? en M

r begaf zich naar Frankrijk, trachtte er door de strengste boetedoening,

Raesfelt met de doch

Predikant bij de Remonstrantsche Soci?teit in een onzer voor

ij hebt den Heer Van Botbergen uit een raam laten springen: ligt hij daar

de stad uit, begaf zich naar Tiel, verborg zich bij Klaas Meinertz, merkte dat deze den aanslag verraden had en hem nu ove

l voor de voorlezi

eel belangstelling in mijn verhaal en toegevendheid voor den

udso

b van Le

Claim Your Bonus at the APP

Open